“Sommige kinderen hebben nog nooit van een trompet gehoord”

Auteur: 
Esther Wouters
Foto's: 
@2023 Cadenza Twello
Verschenen in Pyramide: 

In Twello beleeft de muziekvereniging voor blazers en drummers Cadenza mooie tijden. De aanwas van jonge leden groeit en in hun kielzog worden ook hun ouders lid. Dit gaat volledig in tegen de landelijke trend: steeds meer
HaFaBra-verenigingen hebben juist moeite met het aantrekken van nieuwe leden, staat te lezen in het onlangs verschenen onderzoeksrapport ‘Dirigenten en bestuurders in beweging’ van het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (zie het bericht hierover in Notenschrift op pagina 4). Dus wat is het geheim van Cadenza in Twello, een vereniging voor blazers en drummers? Tjeerd Vrieswijk (33), hoornist en mede-organisator bij Cadenza, vertelt in dit interview hoe het scholenproject ‘Blaaskaken’, dat een jaar of acht geleden is begonnen, ertoe heeft geleid dat de vereniging nu floreert. En niet alleen deze muziekvereniging in Twello. Drie jaar geleden is Tjeerd Vrieswijk hetzelfde project begonnen in Lunteren, met vijf scholen, daar heeft dezelfde aanpak nu al geleid tot een enorme groei van kinderen die met muziekonderwijs starten. In dit interview bespreken we hoe het in Twello heeft gewerkt.

Nog tijdens zijn studie aan het ArtEZ-conservatorium in Zwolle is Tjeerd Vrieswijk gaan lesgeven bij de vereniging Cadenza. Die worstelde met de vraag: hoe kom je aan nieuwe leerlingen? Hoe motiveer en stimuleer je kinderen om met muziek te beginnen? “Waar ik werk, ruim genomen is dat op de Veluwe, zijn heel veel muziekscholen omgevallen. Muziekverenigingen regelen dingen zelf. Die nemen wat instrumenten mee en gaan op bezoek bij een basisschool en laten de kinderen wat zien.” Vrieswijk liep mee en lette goed op, stelde vragen en luisterde. Hij merkte dat de kinderen de presentaties van de muziekvereniging weliswaar leuk vonden, maar eigenlijk het liefste  zelf wat wilden doen. “Ik dacht, om ze écht enthousiast te krijgen, moeten ze zelf ervaren hoe dat is om muziek te maken.” Met zijn collega’s van de vereniging besloten ze het anders aan te pakken. “We zijn in gesprek gegaan  met de scholen, we vroegen, welke wensen hebben jullie en waar lopen jullie tegenaan in jullie muziekonderwijs?” Bij de kleuters werd nog wel veel gezongen, ook omdat dat helpt bij het leren, maar in de groepen daarna verdwijnt muziek steeds meer uit de klas. Onder andere doordat leerkrachten het moeilijk vinden om op een goede toonhoogte liedjes met de kinderen te zingen. Vrieswijk en zijn collega’s bespraken met de scholen wat de vereniging kon doen om de leraren hierbij te helpen en zij besloten gezamenlijk tot een soort tweetrapsraket: coaching voor de leerkrachten in het geven van muzieklessen uit de methode die de school zelf al had aangeschaft, daarnaast projectlessen ‘orkest in de klas’, gegeven door Tjeerd Vrieswijk en zijn collega’s van de muziekvereniging. Cadenza stelde een vakdocent muziek aan voor de coaching van groepsleerkrachten.
De vakdocent geeft aan het hele onderwijsteam van de school voorbeeldlessen vanuit de methode en individuele schaduwlessen om te kijken wat de groepsleerkracht nodig heeft zodat die zich comfortabeler voelt met het geven van muzieklessen. [Bij een schaduwles kijkt de vakdocent mee bij een muziekles van de groepsleerkracht, waarna zij de les bespreken. - red.]

Ook het eindconcert biedt groeikansen

Effect van de eigen doorlopende leerlijn
In overleg met de scholen en andere partijen zette het team van Cadenza in de afgelopen acht jaar een complete leerlijn neer, vertelt Vrieswijk: ”We hebben gekeken hoe ze dat bij sportlessen doen, dan huren ze iemand in die daarin gespecialiseerd is, en eigenlijk doen wij dat op dezelfde manier met muziek. Zo huren wij een externe partij in die een kleutervoorstelling geeft. Dus die kleuters zijn aan het zingen en dansen en zo werken zij dan toe naar een voorstelling met een vertellende piano, een laagdrempelige kennismaking met klassieke muziek. Het is interactief, de kinderen mogen helpen met bepaalde dingen. In groep 3 en 4 nemen we de basisbeginselen door.  Ritme, toonhoogte, samen spelen, samen beginnen, en hoe het werkt met een dirigent. Daar zit bijvoorbeeld een workshop marcheren bij met emmers, op muziek. Een ander voorbeeld is dat we een excursie ondernemen naar het Muziekgebouw zodat ook de binnen-buitenschoolse connectie wordt gelegd. En dan hebben we in groep 5 ons project met ‘orkest in de klas’, dan spelen ze op echte blaasen slagwerkinstrumenten.” Nu de kinderen  doorgroeien naar de volgende groepen zijn de effecten merkbaar. De huidige groepen 6, 7 en 8 hebben een andere muzikale bagage dan de groepen 6, 7 en 8 van toen ze net met de coachings en projectlessen begonnen. “We merken dat het niveau van ritmische en melodische vaardigheden bij de kinderen zelf beter wordt, dus ook in onze leerlijn gaan we mee met die ontwikkeling. Met groep 6, 7 en 8 gaan we aan de slag met het zelf doen, zelf  creëren, zelf maken. We zijn aan het onderzoeken of we iets met muziekprogramma’s kunnen doen, waarmee de kinderen zelf kunnen schrijven. Een van onze docenten doet dat al in groep 8 met het maken van een eigen schooltrack. Dat bevalt heel goed, het sluit aan bij de belevingswereld en fantasieën van de kinderen.” Maar wat ze wel of niet kunnen doen met nieuwe digitale muzikale faciliteiten is nog niet duidelijk, dat zal afhangen van de financiële mogelijkheden want de financiën zijn vaak een knelpunt, zegt Vrieswijk.

Van concert naar festival
Ook het eindconcert biedt groeikansen voor de vereniging, ziet Vrieswijk. Er zijn plannen om het schoolconcert waarmee de groepen 3, 4 en 5 het muziekproject afsluiten, verder uit te bouwen: “We willen daar nu een soort klein muziekfestival van maken, dat oogt naar ons idee iets hipper en sluit aan bij waar mensen tegenwoordig graag naartoe gaan.” Vrieswijk hoopt twee vliegen in een klap te slaan. Want er is een probleem ontstaan dat moet worden opgelost. In Twello zijn bij het afsluitende concert soms 150 tot 200 muzikanten betrokken, en daar komen hun ouders dan nog bij. De groep is gigantisch. Ze hebben eigenlijk geen gebouw waar het fatsoenlijk in kan,
behalve de sporthal, die eigenlijk het hele jaar rond voor sportactiviteiten is gereserveerd. Vrieswijk liet zijn oog vallen op Teuge, niet ver van Twello, waar een vliegveld is met grote hangars. Hij spreekt van ‘een probeersel’. “We hebben komende zaterdag een afsluiting en dan gaan we het concert doen in een hangar van het vliegveld. Dat is echt wel een ander soort plek, we willen kijken wat we daar nog meer kunnen doen. We hebben natuurlijk licht, geluid en stoelen nodig. Het is best een onderneming om dat voor elkaar te krijgen want er is daar helemaal niks.” Om al dat werk te verzetten voor alleen maar een concert, is een gemiste kans, denkt Vrieswijk. “Je ontmoet heel veel nieuwe ouders op zo’n concert, mensen die eigenlijk nog nooit in aanraking zijn geweest met de muziekvereniging. Ze komen voor het concert en lopen dan weer weg. Wij denken, misschien is het te gek als je nog iets met muziek erna doet, of dat mensen kunnen nakletsen. Het brengt mensen bij elkaar, ik denk dat dat ook een manier is om je muziekvereniging te voeden, dat mensen daardoor interesse in de club krijgen.”
Dat blijkt in de praktijk al, want de ‘bijvangst’ van de jeugdige nieuwe leden zijn hun ouders: “Als mensen bij zo’n concert zijn geweest, denken ze, oh ik heb dat vroeger nooit gedaan, ik wil dat ook. Of ze hebben juist wel iets
met muziek gedaan vroeger en denken, ik pak het weer op.”

Hoe blijf je als fanfare nog zichtbaar?

Blijven doorgaan
Het team van Cadenza blijft als een perpetuum mobile de leerlijn, de lessen en evenementen doorontwikkelen om de schoolkinderen te interesseren voor muziek. Vrieswijk: “In Twello beseffen we met het hele team dat we
binnen een paar jaar weer terug zijn bij af, als we niet doen wat wij nu doen. We moeten er heel hard voor werken.” In vervlogen tijden waren deze inspanningen niet per se nodig, de nieuwe aanmeldingen kwamen toch wel.
Waarom is het nu zo anders? Vrieswijk denkt dat het te maken heeft met concurrentie: “Wij kozen vroeger óf voor een sport óf voor de muziek. Veel meer keuze was er niet. Nu zijn er zoveel keuzes, soms hebben kinderen
hobby’s waar ik nog nóóit van heb gehoord. Kinderen hebben nu vaak nog nooit van een trompet of een saxofoon of ander instrument gehoord, dus ze komen niet vanzelf. Je moet ze ervoor interesseren.” Daarnaast is de prijs
waarschijnlijk een probleem: “Ik denk ook dat muziekles best wel een prijzige hobby is, zeker als je een gezin met twee, drie of vier kinderen hebt. Als je dan één kind op muziek laat gaan en de tweede en derde willen ook, dan kan ik me voorstellen dat dat veel meer geld kost dan voetbal of hockey.” Daarnaast speelt ‘onbekend maakt onbemind’ een rol: “Veel mensen kennen het niet, het orkest loopt niet meer op straat dus hoe blijf je dan zichtbaar bij het publiek?” Sommige orkesten hebben spelers die al wat ouder zijn, voor hen is dat lopen zwaar dus doen ze dat niet meer. Daar komt bij dat de dorpen geen festiviteiten organiseren voor bijvoorbeeld Koningsdag, waarbij de
fanfare een rol speelt. “Ik ken het van vroeger dat iedereen versierd achter de fanfare aan ging als een soort optocht maar ja, als dat er niet is, wat voor nut heeft het dan om op straat te gaan lopen met het orkest?”
Voor de zichtbaarheid is nu de samenwerking met andere organisaties cruciaal, ook dat zul je altijd moeten blijven doen, denkt Vrieswijk. “Met de activiteiten van de vereniging laten we ons meer zien. Wij doen bijvoorbeeld
met Kerstmis een actie ‘Kerst aan de deur’. Mensen kunnen dan een kerstgroet naar iemand sturen. Dan komen wij met de jeugd een liedje spelen. Op die manier laat je je zien, mensen vertellen elkaar erover, en je ziet hoe
emotioneel mensen daarop reageren. Dat vind ik mooi, dat is wel wat muziek moet doen.”

Esther Wouters is journalist en hoofdredacteur van De Pyramide

Inschrijven voor de nieuwsbrief

Schrijf je in voor onze nieuwbsrief en ontvang onregelmatig nieuws over muziekeducatie, liedjes, lessen, professionaliseringsdagen, Gehrels Muziekeducatie en De Pyramide.