Muziek en beweging zijn van oudsher haast onlosmakelijk verbonden, het is zelfs zo dat ons brein muziek verwerkt via de associatie met beweging (Leman, 2007, 2016). En toch is die koppeling enigszins verloren gegaan in ons westers traditioneel instrumentaal muziekonderwijs; verschillende studies tonen aan dat de nadruk vaak ligt op techniek, en dat interpretatie en expressie losgekoppeld worden van de persoonlijke en lichamelijke beleving van de leerling. Zelf geloof ik in de sterkte van het traditioneel onderwijs. Het heeft immers geleid tot schitterende muzikanten, uitstekend onderwijsmateriaal en mooi repertoire. Maar ik geloof ook dat we het traditionele onderwijs kunnen aanvullen met innovaties die tegemoetkomen aan kritische kanttekeningen bij de traditie zoals de opmerking dat het meester-leerlingmodel te weinig improvisatie toelaat door de nadruk op de partituur. In dit artikel hou ik daarom een pleidooi voor instrumentaal muziekonderwijs waarin het bewust gebruik van beweging een belangrijke plaats krijgt, niet zozeer voor de speeltechniek als wel voor de muzikale creativiteit en expressie. Deze benadering heb ik geïntroduceerd door een interactief muzieksysteem te gebruiken in de instrumentles: de Music Paint Machine (www.musicpaintmachine.be).
Muziek, beweging en de relatie met het instrument
Muzikale interpretatie en expressie zijn het resultaat van een persoonlijke band tussen muzikanten en de muziek die ze spelen. Die relatie komt tot stand op basis van persoonlijke interesses en overtuigingen, oefenen, samenspelen, volgen van lessen, en uitvoeren op een podium. Op basis van rationele analyse én intuïtief aanvoelen van de muziek creëren musici een innerlijk model van de muziek, dat als een blauwdruk de uitvoering ervan ondersteunt. Maar elk optreden is weer anders en het omzetten van de blauwdruk in een inspirerende uitvoering is het resultaat van een push-and-pull proces tussen de blauwdruk en de omstandigheden waarin wordt uitgevoerd (Nijs, 2017). Zo kan de akoestiek van de concertzaal, de reactie van het publiek of de gemoedsgesteldheid op het moment van uitvoering een muzikant inspireren om toch net wat anders te doen, bijvoorbeeld een andere articulatie, om veel verder te gaan dan oorspronkelijk gepland, bijvoorbeeld heel stil spelen, en zelfs om meer risico’s te nemen, bijvoorbeeld in een hoger tempo spelen. Muzikale expressie kan dan gezien worden als het resultaat van dat push-and-pull proces.
Vanzelfsprekend kan dit proces en dus muzikale expressie slechts plaatsvinden wanneer muzikanten niet halsstarrig vasthouden aan het minutieus uitvoeren van de blauwdruk, maar openstaan voor en oppikken wat zich aandient tijdens een uitvoering, bijvoorbeeld veel galm, en zich erdoor laten inspireren. Uiteraard moeten ze ook in staat zijn om er spontaan op in te spelen en hun spel in het moment aan te passen door bijvoorbeeld kortere noten te spelen bij veel galm.
Op basis van verschillende theorieën over perceptie, cognitieve verwerking en subjectieve ervaring kun je argumenteren dat zowel het oppikken van informatie als het daarop inspelen sterk bepaald worden door de lichamelijke vrijheid van de muzikant (Nijs, 2013, 2017). En net die vrijheid wordt vaak door het instrument aan banden gelegd, bijvoorbeeld door de houding of opgelegde bewegingen, wat ook de op lichaamsbeweging gebaseerde muzikale verwerkingsprocessen, die zo belangrijk zijn voor de expressie, hindert. Dat is zeker zo in het begin van het instrumentale leerproces. Daarom is het herwinnen van die lichamelijke vrijheid een essentieel aspect van het instrumentaal leerproces.
De Music Paint Machine: introductie van beweging in de instrumentles Het ontwikkelen van lichamelijke vrijheid tijdens het musiceren was het basisidee voor het concept van de Music Paint Machine (voortaan: MPM), een educatief interactief muzieksysteem dat muzikanten toelaat om via de combinatie van muziek en beweging een digitale tekening te maken (zie Figuur 1).
Het ontwerp van de MPM was geïnspireerd door de hedendaagse technologische mogelijkheden van bijvoorbeeld bewegingssensoren en interactieve software, en gedreven door recente musicologische en pedagogische inzichten. Een zo’n inzicht is bijvoorbeeld het idee dat lichaam en lichaamsbeweging fundamenteel onderdeel uitmaken van muzikale betekenisgeving. Andere inzichten zijn, dat autonomie van leerlingen de motivatie en prestaties vergroot, of dat leerlingen in een krachtige leeromgeving de kennis niet passief tot zich nemen, maar dat ze actief bij hun eigen leerproces zijn betrokken.
De MPM is gebaseerd op het monitoren van geluid (toonhoogte, -sterkte en -duur), van beweging met de voeten en van oriëntatie van het bovenlichaam. De MPM vertaalt dit in een visuele representatie. Toonhoogte bepaalt bijvoorbeeld de verticale positie van de cursor, toonsterkte de lijndikte, en oriëntatie van het bovenlichaam de tekenrichting. Deze vertaling van muziek en beweging naar beeld was zeer flexibel gemaakt;ze kon worden aangepast aan wat individuele leerlingen al konden en aan specifieke leerdoelen. Vergeleken met andere systemen gaat de MPM verder dan het louter verstrekken van (visuele) terugkoppeling over wat en hoe wordt gespeeld. De combinatie van muziek, beweging en beeld wordt veeleer gebruikt om leerlingen uit te nodigen tot exploratie en experiment met muziek, muziekinstrument, beweging en beeld. De leerling ziet dus zelf de visuele representatie van het geluid en de bewegingen die hij maakt, en kan deze beïnvloeden. De nadruk ligt dan niet langer op een beredeneerde controle van het musiceren, maar op het fysiek, auditief en visueel ervaren van de muziek. De MPM geeft bovendien een actieve rol aan lichaamsbeweging. Via de integratie van allerhande bewegingen, vrij of in patronen, lokt de MPM een lichamelijke betrokkenheid uit die de ontwikkeling van lichamelijke vrijheid ondersteunt. Op die manier biedt de MPM een alternatief voor het steeds opnieuw en zo correct mogelijk herhalen van een voorgeschreven houding of beweging. Dit kan bijdragen aan de ontwikkeling van een optimale relatie met het muziekinstrument, gekenmerkt door een grote lichamelijke vrijheid én een nauwkeurige controle die toelaat om met expressie te musiceren.
Om na te gaan hoe de MPM in de instrumentles kan worden geïntegreerd, werd een longitudinale vergelijkende studie opgezet waarin 12 kinderen in kleine groepjes (telkens 3 kinderen) klarinet leerden spelen gedurende één schooljaar. Twee groepjes gebruikten de MPM in de les en twee groepjes kregen les zonder de MPM. Met deze studie wilden we good practices ontwikkelen en onderzoeken of les krijgen met het systeem een positief effect heeft op het muzikale leerproces. De effectmeting was gebaseerd op de hypothese dat de MPM positief bijdraagt aan de ontwikkeling van het auditief verbeeldingsvermogen (audiatie). De meting gebeurde op basis van een gestandaardiseerde gehoortest waarbij kinderen moesten aanduiden of twee muziekfragmenten (ritmisch of melodisch) hetzelfde zijn of verschillen (Gordon, 1986, 1997, 2007).
Aan de hand van de studie kon echter geen leereffect worden aangetoond dat enkel lag aan de MPM. Er waren namelijk verschillende factoren zoals de muzikale thuissituatie en de persoonlijkheid, waarvan we konden aantonen dat ze een beslissende impact hadden op het leerproces. De hele studie met de MPM had wel een ingrijpend effect op de professionele groei van de leraar-onderzoeker, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van nieuwe werkvormen en door het gebruiken van improvisatie en compositie in de klarinetles (Nijs, 2014).
Leren met de Music Paint Machine
Tijdens de hierboven beschreven studie naar het effect van leren met de MPM werden oefeningen ontwikkeld. Er zijn vier categorieën; een eerste categorie, vrije exploratie gaf leerlingen de volledige vrijheid om, al dan niet improviserend, een tekening naar keuze te maken. Centraal stond het spelenderwijs omgaan met muziek, beweging en beeld. Sommigen maakten een abstracte tekening, bijvoorbeeld met geometrische figuren. Anderen probeerden iets specifieks uit te beelden, bijvoorbeeld een landschap, of schreven hun naam in allerlei kleurtjes (zie Figuur 2).
Weer anderen speelden een melodie die ze kenden, en verkenden ondertussen de mogelijkheden van het systeem. Wat ze ook tekenden, leerlingen stelden hun eigen doelen, daagden zichzelf en anderen uit en konden dat steeds doen binnen de grenzen van hun eigen vaardigheden.
Een tweede categorie, begeleide exploratie, liet leerlingen nog steeds in grote mate vrij maar introduceerde richtlijnen die leerlingen aanspoorden om hun vrijheid te gebruiken binnen bepaalde contouren. Deze richtlijnen konden worden gebruikt om een bepaald aspect van het leerproces (bijvoorbeeld toonhoogte, dynamiek, beweging) naar de voorgrond te brengen. Dat gebeurde vaak aan de hand van opdrachtkaarten, zie Figuur 3.
Met het oog op het ontwikkelen van lichamelijke vrijheid en eventueel ter voorbereiding van bepaalde patronen in een andere oefening, kon een leraar bijvoorbeeld vragen om een tekening te maken met veel kleuren door een beweging met de voeten te maken. De leerling beschikte dan nog steeds over heel wat vrijheid maar werd klaargestoomd om op een later moment in het leerproces specifieke patronen uit te voeren, bijvoorbeeld stappen zetten die qua lengte zijn gekoppeld aan metrum: een grote stap naar de sterke tel van een maat en een kleine stap naar een zwakke tel. Een derde categorie, games, bouwde verder op het begeleid exploreren maar introduceerde meer uitdaging. Leerlingen kregen een zeer specifieke taak, bijvoorbeeld gelijkgekleurde cirkels verbinden aan de hand van een achtergrond die werd geprojecteerd op het scherm (zie Figuur 4).
Het gebruik van schermachtergronden maakte het mogelijk om verschillende moeilijkheidsgraden te introduceren, bijvoorbeeld cirkels met een verschillende diameter verbinden om aan te sporen tot stiller of luider spelen, en om specifieke vaardigheden aan te leren, bijvoorbeeld hoge noten stil spelen. Bovendien konden bepaalde achtergronden het ritme of het toonhoogteverloop van een melodie introduceren.
Een laatste categorie, directe instructie, leidde de leerlingen stapsgewijs door een bepaalde leerinhoud. Deze categorie combineerde de vorige drie categorieën in een uitgetekend leerpad, en voegde zeer specifieke opdrachten toe, zoals een kleurcombinatie maken, om stappatronen op te leggen, zie Figuur 5.
Verder kijken dan het instrumentonderwijs
Het ontdekken en gebruiken van een interactieve muziektechnologie als de Music Paint Machine heeft het potentieel om behalve instrumentaal onderwijs ook andere domeinen van het muziekonderwijs te inspireren. Niet alleen omdat de theorieën die eraan ten grondslag liggen een ruime toepasbaarheid hebben, maar ook omdat de pedagogisch-inhoudelijke kennis van muziekleraren hen in staat kan stellen om de vertaalslag te maken naar hun eigen praktijk. Ook met eenvoudige instrumenten als boomwhackers en melodica kan muzikaal geschilderd worden! De nadruk ligt dan niet op het leren bespelen van een instrument, maar op de connectie tussen muziek, beweging en beeld en op het muzikale begrip dat dit kan helpen ontwikkelen. Zo kan het maken van een tekening een vertrekpunt zijn om verschillende muzikale bouwstenen (toonsterkte, toonhoogte, toonduur) te ontdekken en vervolgens bewust te gebruiken. Leerlingen kunnen elkaar afwisselen of samenwerken (een speelt muziek, de ander kiest kleuren; zie Nijs, 2017). Vanuit de vergelijking tussen de verschillende tekeningen kan een interessante dialoog over muziek ontstaan.
Op die manier ervaren leerlingen niet alleen de verschillende muzikale bouwstenen doorheen het tekenen, maar ontwikkelen ze eveneens hun vaardigheden om te spreken over muziek. Het concept kan bovendien ook leiden tot nieuwe technologische toepassingen. Zo was de MPM een belangrijke inspiratiebron voor een nieuwe educatieve toepassing die nog in de maak is, Singewing Space (Kiem Creative Industries project, gesubsidieerd door SIA.)1)
Dit wordt een toepassing waarbij leerlingen in de klas en thuis samen muziek kunnen maken of ermee in interactie kunnen gaan, bijvoorbeeld met beweging in een online 3D-ruimte.
Tot slot kan het werken met technologie ook een didactische aanpak zonder technologie stimuleren. Wanneer het scherm vervangen wordt door de vloer, dan ontstaat plots een waaier aan mogelijkheden om musiceren en bewegen in de ruimte op allerhande manieren te combineren, bijvoorbeeld hele en halve tonen koppelen aan kleine en grote stappen of een muzikale zin spelen terwijl je van het ene punt in de klas naar het andere stapt. Ondergetekende werkt momenteel aan een pedagogisch-didactisch conceptueel kader om zo’n benadering te onderbouwen en werkt dit praktisch uit aan de hand van verschillende studies. Meer over beide projecten in een volgend artikel.
Luc Nijs is momenteel post-doctoraal onderzoeker aan het IPEM (musicologie, Universiteit Gent) en gastdocent aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag en LUCA Schoolof Arts (Leuven). Zijn onderzoek betreft de rol van beweging bij het leren bespelen van een muziekinstrument en in de ontwikkeling van muzikale creativiteit en expressie. Hij onderzoekt eveneens of en hoe interactieve technologieën kunnen bijdragen tot een op beweging gebaseerde instrumentale didactiek. Zijn doctoraatsproject met de Music Paint Machine werd onderscheiden met de EAPRIL Best Research and Practice Project Award 2012. Hij publiceert in vooraanstaande internationale wetenschappelijke tijdschriften en geeft regelmatig lezingen aan universiteiten en conservatoria en op internationale conferenties in Europa, Canada en de Verenigde Staten.
Noot 1) Het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA financiert en stimuleert praktijkgericht onderzoek van hogescholen. Het regieorgaan heeft een plaats binnen NWO.
Enkele computersystemen:
-
Sonification of bowing features for string instrument training. Paper presented at the 4th International Conference on Auditory Display, Paris, France.
-
Miror Impro - Addessi, A. R., & Volpe, G. (2011). The MIROR project. Towards Ubiquitous Learning, 15-28.
-
Practice Space - Brandmeyer, A., Hoppe, D., Sadakata, M., Timmers, R., & Desain, P. (2006). PracticeSpace: A platform for real-time visual feedback in music instruction. Paper presented at the 9th International Conference on Music Perception and Cognition, Bologna, Italy.
-
Seeing Sound - Ferguson, S., Moere, A., & Cabrera, D. (2005). Seeing sound: Real-time sound visualisation in visual feedback loops used for training musicians. Paper presented at the Tenth Symposium on Information Visualization, London.
-
WInsIngAd - Howard, D. M., Welch, G. F., Brereton, J., Himonides, E., DeCosta, M., Williams, J., & Howard, A.W. (2004). WinSingad: A real-time display for the singing studio. Logopedics Phonatrics Vocology, 29(3), 135-144. Uitgebreide literatuurlijst: zie www.gehrelsonline.nl/a-911
Literatuurlijst
-
Gordon, E. E. (1986). Manual for the Primary Measures of Music Audiation: And, the Intermediate Measures of Music Audiation. Chicago, IL: GIA Publications.
-
Gordon, E. E. (1997). Learning sequences in music: Skill, content, and patterns. Chicago, IL: GIA Publications.
-
Gordon, E. E. (2007). Learning sequences in music: A contemporary music learning theory. Chicago, IL: GIA Publications.
-
Leman, M. (2016). The Expressive Moment. How Interaction (with Music) Shapes Human Empowerment. London: The MIT Press.
-
Leman, M. (2007). Embodied music cognition and mediation technology. London: The MIT Press.
-
Nijs, L. (2017). Dalcroze meets technology. Integrating music, movement and visuals with the Music Paint Machine. Music Education Research.
-
Nijs, L. (2017). The merging of musician and musical instrument: incorporation, presence and the levels of embodiment. In: M. Lesaffre, P.J. Maes & M. Leman. The Routledge Companion to Embodied Music Interaction.
-
Nijs, L. & Leman, M. (2016) Performing with the Music Paint Machine: provoking an embodied approach to educational technology.In: A. King & E. Himonides (Eds.). Music, Technology & Education: Critical Perspectives. London: Ashgate Nijs, L & Leman, M.(2014). Interactive technologies in the instrumental music classroom: a longitudinal study with the Music Paint Machine. Computers and Education, 73, pp. 40-59
-
Nijs, L., M. Lesaffre & M. Leman (2013). The Musical Instrument as a Natural Extension of the Musician. In: Castellengo, M. & Genevois, H. Music and its instruments. Sampzon, Editions Delatour France.
-
Nijs, L. & Leman, M. (2013). Interactive technologies in the instrumental music classroom: a case study with the Music Paint Machine. In: J. Pitt & J. Retra (Eds.). Proceedings of the 6th Conference of the European Network of Music Educators and Researchers of Young Children, The Hague, The Netherlands, July 17-20, 2013.
-
Nijs, L., Coussement, P., Moens, B., Amelynck, D., Lesaffre, M. & Leman, M. (2012). Interacting with the Music Paint Machine: relating the concepts of flow experience and presence. Interacting with Computers, 24(4), special issue on presence and interaction, pp. 237-250.
-
Nijs, L., Moens, B., Lesaffre, M. & Leman, M. (2012). The Music Paint Machine: stimulating self-monitoring through the generation of creative visual output using a technology-enhanced learning tool. Journal of New Music Research, 41(1), pp. 79-101.
Reacties
Reactie toevoegen