De muziekles verdwijnt
Al meer dan dertig jaar loopt het aantal uren muziek dat een pabostudent krijgt drastisch terug, met alle gevolgen van dien. Valt het tij nog te keren?
Is er in de toekomst nog plaats voor muziek in het onderwijs; speelt muzikale vorming nog een rol in de opvoeding; zal onze samenleving kunst en kunstzinnige vorming nog langer beschouwen als een waardevol aspect van opvoeding en onderwijs?
... vroeg de redactie van De Pyramide zich af in juni 1994. Wat is nu, 30 jaar later, het antwoord?
De kunst om je vrije tijd intelligent te besteden, is het toppunt van beschaving. Ik denk vaak aan dit citaat van Bertrand Russell uit 1930. Dan vraag ik me af hoe we bijna 100 jaar nadat hij dit schreef, na de technologische vooruitgang die ons leven zoveel makkelijker heeft gemaakt, beland zijn in een situatie waarin de kunst en cultuurvakken in het algemeen en muziekonderwijs in het bijzonder op de basisschool moeten blijven vechten voor hun bestaansrecht.
Het lijkt tegenstrijdig dat deze vakken nog steeds hun toegevoegde waarde op basisscholen moeten aantonen, want er is de laatste jaren juist veel aandacht geweest voor het nut ervan. Zelfs in de mainstream media, dankzij mensen als Erik Scherder en de lobby van Méér Muziek in de Klas, met onze eigen koningin als erevoorzitter. Maar de realiteit is weerbarstig: toekomstige leerkrachten worden steeds minder goed opgeleid. En daar zit een knelpunt.
Ik maak me druk om de leerkrachten die ik dagelijks spreek, nauwelijks opgeleid om gedegen muziekonderwijs te verzorgen. Ze zijn vaak bang om te zingen en voelen zich handelingsonbekwaam. Uitzonderingen daargelaten natuurlijk, er zijn ook heel bekwame groepsleerkrachten die het van nature wél doen of die een extra cursus of opleiding hebben gevolgd. Maar op een groot aantal basisscholen is muziek ondanks alle inspanningen naar de achtergrond verdwenen.
Minder muziekuren
Is dat gek? Nee, dat is logisch. Op de pabo zijn de uren voor muziek in de periode vanaf 1990 langzaam afgekalfd tot een absoluut minimum, en het ziet ernaar uit dat dat in de toekomst niet beter wordt.
Hoe ging dat vroeger dan? We gaan even terug in de tijd. De (rijks)kweekschool voor onderwijzers, kortweg kweekschool, was een Nederlandse opleiding tot onderwijzer aan een lagere school (1795-1968). Op het lesrooster stond zang - een uur per week, met daarnaast nog een uur koorzang in het eerste en tweede jaar - maar ook een uur muziekleer en een uur vioolles. En dat was te merken, bijvoorbeeld in de Betuwe in de jaren zeventig: daar waren hoofdonderwijzers in bijna ieder kerkdorp dirigent van een of meerdere koren. Zij konden noten lezen en van blad zingen, hadden een goed ontwikkeld gehoor en beschikten over een behoorlijke slagtechniek. Willem Gehrels, de grote inspirator voor muziekonderwijs in Nederland naar wie de vereniging Gehrels Muziekeducatie is vernoemd, volgde de kweekschool.
Op de PA, de opvolger van de kweekschool, besteedde een student maar liefst 6 uren per week aan muziek in de verplichte eerste drie jaar van de vijfjarige opleiding. Het landelijke examen vroeg om vakdidactiek, methodiek én theoretische en praktische kennis van het vak. Er werd verondersteld dat je tenminste enkele basisvaardigheden muziek nodig had om daarin te kunnen lesgeven. En dat lijkt me net zo vanzelfsprekend als dat basisvaardigheden essentieel zijn voor het lesgeven in de vakken Nederlands, rekenen en wiskunde. Kleine pabo’s worden halverwege de jaren tachtig ondergebracht bij grotere onderwijsinstellingen die meer autonomie kenden in het bepalen van hun onderwijsaanbod. Hoewel pabo’s landelijk voorgeschreven onderwijsprogramma’s hebben, krijgen de instellingen meer vrijheid om accenten te leggen. Het aantal uren voor muziek is bij veel pabo’s fors afgenomen. Anno 2024 bestaat het curriculum van de studenten op de pabo voor 5,4 procent uit kunst- en cultuuronderwijs. Tegenover 16-24 procent op de vroegere PA en kweekschool (Hagenaars, 2023).
Het ging mis... rond 1994: "Een deel van de problemen met de overladenheid van het programma in het basisonderwijs kan worden opgelost door leraren/studenten te leren hoe zij zelf met het bestaande onderwijsmateriaal arrangementen kunnen maken die vakintegrerend of -overstijgend zijn" ... schrijft Kees Vreugdenhil in De Pyramide 48-03 van juni 1994. In een geëmotioneerde reactie verzet Jelle Everhardus zich tegen Kees’ oplossingen, hij schrijft: De openbare discussie gaat niet over de kwaliteit van de gebruikte onderwijstijd, maar over de kwantiteit.
Fast forward in de tijd kunnen we concluderen dat Kees het heeft gewonnen van Jelle. Onder het mom van ‘vakintegratie’, ‘meer samenhang’ en een domein dat ‘kunstzinnige oriëntatie’ heet, waarbij alle kunstvakken samen op één hoop worden gegooid, komt vakkennis in de verdrukking. Dat vonden de pabodocenten in 1994 blijkbaar ook al. Waar ik hier ‘muziek’ schrijf, kun je ook ‘dans’ of ‘tekenen’ lezen, want voor die vakken geldt hetzelfde probleem – vaak nog schrijnender dan voor het vak muziek. Er is nu dus één vakgebied binnen het curriculum van de basisschool voor alle kunstzinnige vakken, dat bovendien maar een kleine plek inneemt: in 1993 waren er nog 19 kerndoelen binnen dit leergebied, dat liep terug naar drie globale kerndoelen in 2006 (SLO, 2023). Per vak zijn er wel kennisbases en leerlijnen uitgewerkt, maar voor mij voelt het alsof muziek haar eigen plek langzaam is kwijtgeraakt.
Als ik even mijn pessimisme opzijschuif, kan ik best zien dat er ook wel iets te winnen valt als we vakken met elkaar combineren. Muziek ís burgerschap, muziek ís geschiedenis en op muziek kun je rekenen - kijk maar eens naar de gelijknamige uitgave van Aslan.
Hoe mooi het idee ook is, vakintegratie vraagt veel van de groepsleerkracht. 1 + 1 is niet direct 3. Je loopt de kans dat 1 + 1 een half wordt. Het gevaar ligt op de loer dat je, wanneer je met Engels bezig bent en een Engelstalig liedje zingt waarbij je niet let op articulatie, houding en zuiverheid, uiteindelijk wél een vinkje zet bij ‘muziek’. Wat mij betreft kan muziek al het onderwijs rijker maken, maar moeten we de intrinsieke waarde van muziek niet uit het oog verliezen. Naar mijn idee wordt vakintegratie vaak gebruikt als doekje voor het bloeden. Het lijkt alsof we goed bezig zijn, maar ondertussen worden kunstvakken homeopathisch verdund met andere leergebieden.
Voorstanders van vakintegratie prediken vaak dat de wereld een samenhangend geheel is. Dat klopt ook wel, maar als je bij de bakker komt, wil je toch dat hij vooral goed is in brood bakken. De wereld hangt júíst van specialismen en vakkennis aan elkaar.
De mate waarin pabo’s tijd inruimen voor muziek verschilt per instelling. Hoewel er op veel pabo’s specialisaties en minoren voor muziekonderwijs bestaan die studenten kunnen volgen, blijkt uit een peiling van Penning de Vries & Van Tuinen (2019, p. 8) dat maar 49 procent van de leerkrachten zich ‘zelfverzekerd’ tot ‘zeer zelfverzekerd’ voelt in het geven van muziek. We kunnen dus in grove lijnen concluderen dat het niet goed gaat: meer dan de helft van de Nederlandse leerkrachten voelt zich niet zelfverzekerd wanneer ze muziekles moeten geven. Een wrange opluchting voor deze 51 procent is: het hoeft vaak ook helemaal niet, want de Onderwijsinspectie controleert niet of er regelmatig wordt gezongen in de klas. Of kinderen muziekles krijgen op de basisschool hangt af van bevlogen icc’ers, een directie die het belang inziet, of een levensovertuiging waarbij muziek op waarde wordt geschat, zoals veel scholen op religieuze of antroposofische grondslag. Mijn hart huilt als ik denk aan de visie van Willem Gehrels: muziekeducatie op brede grondslag. Muziek voor iedereen.
Natuurlijk zijn er veel scholen die dit gebrek aan competentie van de gemiddelde groepsleerkracht opvangen door een vakspecialist of vakleerkracht in te zetten, maar mijn punt is: dat is niet genoeg, en als we niets doen en op de pabo’s niet strijden voor het belang van een aantal muzikale basisvaardigheden, zijn we overgeleverd aan het toevallige enthousiasme van het individu - in de vorm van een bevlogen docent op de pabo, een betrokken directeur, vakleerkracht of muzikale groepsleerkracht.
Op dit moment worden de kerndoelen geactualiseerd. De kerndoelen voor kunstzinnige oriëntatie zijn nog in ontwikkeling, maar de conceptkerndoelen voor Nederlands en rekenen en wiskunde zijn al gepubliceerd. Het woord vakintegratie komt er niet één keer in voor. Logisch, de vakgroepen laten het wel uit hun hoofd om hun belangrijke vakkennis te vermengen met andere vakgebieden, zij weten dat dit ten koste gaat van ‘dure’ lestijd om de ‘basisvaardigheden’ (deze term komt 9 keer voor in de conceptkerndoelen voor rekenen en wiskunde) onder de knie te krijgen.
In het buitenland bestaat vaak het beeld dat wij in Nederland onzorgvuldig met onze kunst- en cultuurvakken omgaan. Het curriculum zit propvol, en alle vakken, op Nederlands en rekenen na, vechten voor een plekje op het rooster van de student.
Als we nu vooruitkijken naar 2054, hoe ziet het muziekonderwijs er dan uit op de basisschool? Ik hoop dat we de komende jaren het licht zien en ambachtelijke vaardigheden weer op waarde schatten. Dat 1 + 1 gewoon 2 is. Dat alle leerkrachten zich weer bekwaam voelen omdat ze fatsoenlijk muziekonderwijs krijgen op de pabo. Zodat ze mét die vaardigheden samenhang met andere vakken kunnen vinden en prachtige multidisciplinaire muzikale werkstukken kunnen maken.
Laten we hopen dat we dit weer terug zullen zien in de kwantiteit van muziekonderwijs op de pabo’s.
Met dank aan Joep van Gurp.
Verder lezen?
De Baets, T. et al.. (2016). Muziekpedagogiek in beweging – Verbreding of verdieping? EUPRINT.
Gehrels Muziekeducatie. (1994). De Pyramide, 48(3).
Hagenaars, P. (2023). Om de kwaliteit van de leerkracht: Cultuuronderwijs toen en nu in het pabocurriculum. Cultuur+Educatie, 22(63).
Penning de Vries, B., & Tuinen, S. van (2019). Bronnen bij kunstzinnige oriëntatie: Verslag enquête in het kader van het CIDREE-onderzoek ‘Effective Resources to Support Arts Education’. Enschede: SLO. slo.nl/@14745/bronnen-kunstzinnige-orientatie/
SLO (2013). Historisch overzicht Kunst en Cultuur. slo.nl/thema/vakspecifieke-thema/kunst-cultuur/historisch-overzicht (geraadpleegd op 8 maart 2024).