Op nog geen tien minuten wandelen van The Cobblestone, een typisch Ierse pub waar bijna non-stop live muziek wordt gespeeld, ligt het conservatorium van Dublin, waar ik heb afgesproken met de kersverse ‘Doctor’ Filip Verneert.
In maart dit jaar promoveerde hij op onderzoek naar muziek en welbevinden. Het was net zo logisch geweest om af te spreken ín The Cobblestone want Verneert is tevens directeur van Muziekmozaïek, een koepelorganisatie voor Folk & Jazz in België, maar dit terzijde.
We spreken elkaar in het conservatorium omdat we daar de jaarlijkse conferentie van de European Association for Music in Schools (EAS) bezoeken. Verneert geeft er een presentatie over zijn promotieonderzoek. Hij is er trouwens elk jaar bij. Binnen de EAS is hij een van de leden van ImprovME, een focusgroep die zich bezighoudt met improvisatie in het muziekonderwijs.
De rode draad in zijn leven is muziek maken en daarmee verbinding, communicatie en emotieregulatie tot stand brengen, in een pub of hogeschool of waar dan ook. Het gaat Verneert nadrukkelijk niet om muziek als middel. Hij mengt zich graag in het maatschappelijke debat over het onderwijs, met als doel muziekeducatie op de kaart te zetten.
“In de neoliberale politiek, met haar resultaatgerichte uitgangspunten, wordt muziek vaak gebruikt als manier om beter te leren rekenen of taalvaardiger te worden. In de hedendaagse maatschappij moet het onderwijs rendabel zijn, maar kunstonderwijs is intrinsiek al rendabel, alleen wel op een indirecte manier.”
Wat hem betreft kunnen juíst de kunsten een waardevolle bijdrage leveren aan een snel veranderende maatschappij. “We hebben mensen nodig die out of the box kunnen denken en oplossingen bedenken voor complexe problemen.”
Verneert is daarom een groot voorstander van STEAM-onderwijs (Science, Technology, Engineering, Art & Mathematics) waarbij de kunsten een gelijkwaardige plek hebben in een vakoverstijgend curriculum.
Levenswerk
In 2023 kwam het boek ‘Tijd voor Maken 2’ uit, Verneert was een van de auteurs en ik mocht het boek recenseren voor De Pyramide. De opdrachten uit het boek gebruik ik regelmatig, ze hebben mijn lespraktijk spannender en creatiever gemaakt. Daarom heb ik me verheugd op dit gesprek. Ik ben benieuwd wat zeven jaar promotieonderzoek heeft opgeleverd aan nieuwe inzichten.
Verneert ziet zijn promotie en het daaraan voorafgaande onderzoek als zijn levenswerk. Bijna 35 jaar geleden begon de Vlaming aan zijn lange weg binnen muziek en wetenschap. Hij is opgeleid als psycholoog, systeemtherapeut en jazzgitarist. In zijn proefschrift komen al deze disciplines samen en is de cirkel wat hem betreft rond.
“Muzikale ontwikkeling en de ontwikkeling van wellbeing zouden hand in hand moeten gaan en met elkaar verweven moeten zijn. Muziek is voor iedereen.” Verneert voerde zijn onderzoeken daarom uit met doelgroepen uit alle lagen van de bevolking.
Ik vraag vooral naar het deelonderzoek Improvisation for all! dat hij uitvoerde in het reguliere onderwijs aan kinderen in de leeftijd van 11 tot 16 jaar.
Het onderzoek behelst het geven van een muziekles met improvisatie door muziekdocenten met voor- en achteraf vragenlijsten voor de leerlingen waarmee onder andere hun ervaring van flow werd gemeten. In deze editie van De Pyramide hebben we deze les, die Verneert samen met Jan Verbeeck ontwikkelde, als bovenbouwles opgenomen.
Voor het promotieonderzoek werd de les gegeven aan 1375 leerlingen in 69 klassen door 14 verschillende muziekdocenten. De les bestaat uit een aantal losse opdrachten waarbij leerlingen met en zonder muzikale ervaring samen improviseren onder leiding van een dirigent.
Omarm de chaos
Na afloop van de lessen waren de 14 muziekdocenten opgelucht en blij verrast door de resultaten van de leerlingen. De les heeft een positief effect op zowel de emotionele toestand als de concentratie van de leerlingen, ongeacht of ze een instrument bespelen of niet.
Wel bleek dat de instrumentalisten meer gevoel van controle hadden over het uitvoeren van de muzikale taak dan niet-instrumentalisten, wat ook wel werd verwacht, aangezien deze leerlingen gewend zijn om muzikale opdrachten uit te voeren. Voordat zij de les gaven, voerden de 14 muziekdocenten een voorgesprek met de onderzoekers (via Zoom), voornamelijk bedoeld om de docenten gerust te stellen over improviseren in de klas.
Ze werden voorbereid op mogelijke chaos tijdens de les en aangemoedigd om deze te omarmen en er op een positieve manier mee om te gaan.
“Veel muziekdocenten ervaren koudwatervrees als het gaat om improvisatie. Hun angst komt voort uit het feit dat ze zelf vaak niet improviseren en denken dat het iets zeer specialistisch is waarvoor kinderen eerst veel techniek moeten leren”, aldus Verneert, die de noodzaak voelt om deze zorgen te ontkrachten.
Bij de docenten in het onderzoek verdween de aanvankelijke schroom vanzelf doordat zij met improvisatie aan de slag gingen. Muziekdocenten zagen de meerwaarde van improvisatie in en beschikken na het onderzoek over de handvatten om improvisatie te integreren in hun lessen, om zo de muzikale verbeelding en interactie van leerlingen te versterken.
De studie toont de mogelijkheden die collectieve vrije improvisatie biedt om te komen tot een collaborative practice, waarbij de muzikale en sociale interactie wordt versterkt. Interactief en collectief samenspelen kan leiden tot meer gevoel van controle over wat je doet, meer plezier en een betere concentratie.
Verneert gelooft dat het muziekonderwijs gebaat is bij het samengaan van muzikale vaardigheden aanleren (zoals instrumentale techniek), partituurspel en gehoorvorming, met experimenteren en collectief improviseren.
Dit derde onderzoek is het belangrijkste deelonderzoek van zijn promotie, aldus Verneert: “Het is toegankelijk en zal hopelijk op veel plekken worden toegepast. De leerplandoelen [de Vlaamse variant van de kerndoelen, red.] zijn duidelijk omschreven bij de les. Omdat tijdgebrek vaak genoemd wordt als reden om niet aan improvisatie te beginnen, is het extra belangrijk om helder te beschrijven aan welke competenties wordt gewerkt.”
Improvisatie als concept
Volgens Verneert is het muziekonderwijs een strijdtoneel zonder voorgekauwde antwoorden. Een plek waar je zelf op zoek kunt naar de waarheid en waar je je openstelt voor alternatieve geluiden, een belangrijke voorwaarde om kritisch te kunnen denken. “Improviseren is an arena without right or wrong answers.”
Improvisatie is voor hem meer een concept dan een praktijk. Als model voor het muziekonderwijs zou improvisatie naar zijn idee het kloppende hart van het curriculum moeten zijn. Verneert benadrukt dat muziek maken meer is dan een trucje leren:
“Er moet vrijheid zijn om zelf dingen in te vullen. Dat hoeft niet direct met vrije improvisatie, maar kan ook door meer op het gehoor te spelen en aandacht te hebben voor de lichamelijke ervaring van muziek. Je ‘begrijpt’ muziek door het lichaam. Een instrument is als het ware een deel van je lijf. Dat ‘begrijpen’ gaat niet vanzelf, dat moet je leren. Alleen cognitief en technisch bezig zijn is niet genoeg.”
Lichamelijke expressie helpt bij het samen improviseren. Verneerts collega’s Luc Nijs en Melissa Bremmer doen daar onderzoek naar.
Er bestaan artistiek-pedagogische strategieën die muziekdocenten zouden moeten hanteren bij improvisatie. Soms zijn deze het tegenovergestelde van klassieke pedagogische strategieën.
De lesfiches die Verneert gul toevoegde aan het onderzoeksrapport om muziekdocenten op weg te helpen, volgen geen vaste methode, er is geen lineaire leerlijn, het zijn losse creatieve opdrachten die elke doelgroep op een andere manier zal uitvoeren.
Hij drukt ons op het hart:
“Aanvaard de chaos. Aanvaard dat het soms vals of ritmisch onjuist is. Ondanks dat het niet altijd klinkt als muziek, wordt er wel geleerd, bijvoorbeeld beter naar zichzelf en elkaar luisteren.”
Luisteren doen we de avond na ons gesprek ook, als de barman van The Cobblestone met zijn wijsvinger voor de lippen ‘Ssssst’ zegt en naar het podiumpje wijst, waar een oude man is gaan staan. Terwijl het geroezemoes langzaam zachter wordt, zet deze man a capella een Iers lied in.
Ontroerend mooi is het, iedereen is uiteindelijk muisstil. Wat is muziek toch een mooi vak, denk ik bij mezelf. En wat fijn dat er mensen zijn die er hun levenswerk van maken.