In schooljaar 2024/2025 zal een peiling plaatsvinden van het onderwijsniveau van kunstzinnige oriëntatie aan het eind van de basisschool. Het gaat om de disciplines beeldend, dans, drama, muziek en cultureel erfgoed. Deze peilingen van de onderwijsinspectie vinden met enige regelmaat plaats. De recentste peiling was bijna tien jaar geleden, in 2015/2016 en de peiling daarvoor was in de jaren negentig van de vorige eeuw.
De peilingen richten zich op inhoud, kwaliteit en niveau van een bepaald leergebied in groep 8 van het primair onderwijs. Vastgesteld moet worden wat het aanbod is op scholen van het onderzochte leergebied en welke kennis en vaardigheden leerlingen daarin hebben opgedaan. Voorafgaand aan de peiling vindt een literatuurstudie ofwel een review plaats naar wat uit internationaal onderzoek bekend is over beïnvloedbare factoren die bijdragen aan leerprestaties van leerlingen. Het doel van deze review is een bijdrage leveren aan de beoordelingscriteria van het onderwijsaanbod in de genoemde disciplines.
Recentelijk verscheen het resultaat van deze review (Haanstra et al., 2022). Muzikant en muziekdocent Ellen van Hoek, onderzoeker binnen het lectoraat Kunsteducatie van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten werkte daaraan mee. Zij beschreef 67 collegiaal getoetste ofwel peer reviewed* wetenschappelijke artikelen over muziekeducatie die zijn verschenen sinds 2003 en zette die beschrijvingen in een overzichtelijke matrix. De matrix biedt een handvat voor het peilingsonderzoek. Daarnaast kan deze matrix waardevol zijn voor conservatoriumstudenten en nieuwsgierige muziekdocenten omdat die zo’n breed overzicht geeft van recent onderzoek op het gebied van muziekeducatie.
In dit interview vertelt Ellen hoe ze te werk ging en wat volgens haar de kracht van onderzoek is. Ik sprak haar in het LearningLab van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK), hoofdkwartier van het lectoraat Kunsteducatie.
Hoe ben je te werk gegaan?
De onderzoeken heb ik via zoektermen onder andere gevonden in de database Education Rescources Information Center (ERIC). Daarnaast hebben we gezocht in Nederlandse databases en naar Nederlandse proefschriften. Het was mijn taak om beïnvloedbare factoren te vinden die de leeruitkomsten binnen muziek in het primair onderwijs beïnvloeden. Als een onderzoek niet te contextgevoelig** was en inging op de leeruitkomsten, nam ik het mee in de review. Ik zette de onderzoeken in Excel en gebruikte kleurcodes om structuur aan te brengen in de 67 onderzoeken die ik heb doorgenomen.
Welke onderzoeken vielen je op?
Veel onderzoeken binnen de kunst zijn kwalitatieve onderzoeken, kleinschalig dus, en daar is niets mis mee. Maar bijzonder is dat er binnen muziek ook een paar kwantitatieve onderzoeken zijn gedaan waarbij duizenden kinderen werden onderzocht, zoals een groot zangonderzoek uit Engeland (Welch et al., 2009). Leuk om te bedenken dat al die kinderen achter de piano testjes hebben gedaan. Wat ik er ook goed aan vond, is dat groepsleerkrachten, dus de mensen op de werkvloer, bij dit onderzoek betrokken werden. Een persoonlijke fascinatie van mij is de vraag naar hoe kinderen thuis oefenen met hun muziekinstrument. Daar heb ik ook twee onderzoeken naar gevonden. Welke leerstrategieën passen ze nou écht toe? Sommige kinderen hebben daarin veel meer begeleiding nodig dan anderen. Het zou goed zijn als muziekdocenten hier meer over zouden weten.
Het is belangrijk dat leerlingen een rijke muzikale leeromgeving hebben
Wat is er uit deze onderzoeken naar voren gekomen over muziekeducatie?
Sommige onderzoeken zaten heel slim in elkaar. Een leuk voorbeeld van onderzoek naar creativiteit in een componeeropdracht is van Mellor (2007). De onderzoekers hebben de muisbewegingen van kinderen tussen 10 en 12 jaar oud gevolgd tijdens het componeren op een pc. Een van de conclusies van het onderzoek was dat de functionaliteiten van het softwareprogramma bepalen hoe leerlingen de opdracht uitvoeren. Dit suggereert dat de opzet van een softwareprogramma kan uitnodigen tot specifiek compositiegedrag. Daarnaast gaat het bij creativiteitsontwikkeling vaak over de balans tussen docent- en leerlinggestuurd onderwijs. Er zijn een aantal onderzoeken gedaan naar improvisatie. Het onderzoek van Guilbault (2009) is me bijgebleven. Hierin wordt beschreven dat leerlingen die worden begeleid door een harmonische tegenstem een gevoel voor harmonie ontwikkelen, wat zij bij het improviseren blijken te kunnen toepassen.
Vind je dat er genoeg onderzoek gedaan wordt in Nederland?
We hebben muziekwetenschappers, maar die publiceren nauwelijks over educatie. We hebben als muziekdocenten geen universitair equivalent voor onderzoek doen. Het is niet ‘normaal’ om onderzoek te doen. Je moet dus naar een andere faculteit zoals onderwijskunde of psychologie. Je zit nooit met collega’s onder elkaar. Dat vind ik jammer. In Engeland is dat anders. Ik was op een onderwijscongres in Birmingham en daar was onderzoek doen onder docenten juist heel gewoon. Er is zoveel kennis bij muziekdocenten, maar het krijgt pas waarde als je het structureler bekijkt dan alleen in je eigen lessen, en methodisch onderzoekt. Het zou erg leuk zijn als er een leergebied zou komen waar muziekdocenten samenwerken. Helaas is er niet zoveel geld voor.
De review is online gratis te lezen, raad je het de Pyramidelezer aan?
Het is heel geconcentreerd, het is niet makkelijk om het te lezen. Maar als je moeite doet, dan kun je in deze review op zoek naar onderzoeken die jouw interesse wekken en alle artikelen terugvinden. We hebben overigens wel diverse toegankelijker artikelen, podcasts en interviews geproduceerd, en we zijn in overleg over welke deel-artikelen interessant zouden zijn voor een breed publiek.
Stel dat je directeur van een basisschool zou zijn, waar zou jij dan de nadruk op leggen, met alle kennis die je hebt opgedaan uit de onderzoeken die je hebt gelezen?
Het is belangrijk dat leerlingen een rijke muzikale leeromgeving hebben. Als je muziek aandacht wilt geven, is het belangrijk dat groepsleerkrachten het leren in muziek kunnen stimuleren zonder dat ze daar veel voor hoeven te doen. Hoe kun je ruimte geven aan muziek? Dat start bij de groepsleerkracht. Daarnaast zou ik elke week een vakleerkracht in elke klas willen om methodisch met de kinderen aan het werk te gaan. Er zou veel meer gezongen kunnen worden op school.
Vanuit de onderzoeken die ik heb gedaan binnen muziekeducatie heb ik het effect gezien van muzikaal spel. Kinderen verwerken muzikale input door er zelf mee aan de slag te gaan en ik vind het daarom belangrijk dat kinderen de ruimte krijgen om te experimenteren. En geef kinderen een podium! Ze hebben vaak zelf veel te vertellen. Het belangrijkste is dat er aandacht voor is.
Noten
* Collegiale toetsing of peer review is een beoordelingsproces waaraan inzendingen voor een wetenschappelijk tijdschrift worden onderworpen. Op basis van strikte criteria beslist een panel van deskundige beoordelaars of reviewers of een inzending kan worden gepubliceerd. Publicaties die deze toetsing hebben doorlopen, worden beschouwd als betrouwbare bronnen vanwege deze strenge procedure.
** Contextgevoelig: daarmee wordt bedoeld een onderzoek dat zeer specifieke of regionale kenmerken heeft en daardoor niet van toepassing is op andere contexten.
Review
Haanstra et al., (2022) Wat werkt in Kunstzinnige Oriëntatie. Lectoraat Kunsteducatie Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten.
tinyurl.com/watwerktinKO
Overige literatuur
Guilbault, D. M. (2009). The effects of harmonic accompaniment on the tonal improvisations of students in first through sixth grade. Journal of Research in Music Education, 57(2), 81–91. tinyurl.com/harmony-effect
Nieuwmeijer, A.C., 2023 Powerful Play: The potential of professional development in musical play to support early years teachers’ music education. Vrije Universiteit Amsterdam
Mellor, L. (2007). Computer-based composition in the primary school: An investigation of children’s “creative” responses using the CD Rom Dance eJay. Musicae Scientiae, 11(1), 61–88. tinyurl.com/comp-primary
McPherson, G. E. (2005). From child to musician: skill development during the beginning stages of learning an instrument. Psychology of Music, 33(1), 5–35
Welch, G. F., Himonides, E., Papageorgi, I., Saunders, J., Rinta, T., Stewart, C., & Hill, J. (2009). The National Singing Programme for primary schools in England: an initial baseline study. Music Education Research, 11(1), 1–22. tinyurl.com/NSP-primary
Over Ellen van Hoek
Ellen is musicus, docent en freelance onderzoeker. Zij heeft dwarsfluit en traverso gestudeerd en speelt ook Turkse ney, zingt en begeleidt op piano en gitaar. Zij volgde onder andere de doorgaande leerlijn van Muziekcentrum Aslan. De fascinatie voor het proces van het leren in muziek is een rode draad door haar leven. Zij deed de Master Kunsteducatie en had na een empirisch onderzoek over de muzikale thuiskunst van scholieren de smaak te pakken. Ze werd gegrepen door onderzoek doen binnen de kunsten. Zij werkt aan diverse onderzoeken mee op het gebied van kunst- en muziekeducatie, onder andere samen met het lectoraat Kunsten Cultuureducatie van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, het Conservatorium van Amsterdam, Stichting Match Onderwijs en Cultuur Amsterdam, het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst, Aslan Muziekcentrum, Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam en Trias Centrum voor de Kunsten.