Samen bouwen aan een cultuurminnende generatie
Op steeds meer basisscholen in Nederland klinkt er muziek. Aangejaagd door Méér muziek in de klas met koningin Maxima als boegbeeld en subsidiepotjes als de Impulsregeling Muziekonderwijs, lijken de vakleerkrachten niet aan te slepen. Muziek is belangrijk voor de ontwikkeling van het kind. Erik Scherder is groot voorvechter voor meer muziek voor elk opgroeiend kind, maar wat als er straks geen subsidiepotjes voor muziekonderwijs meer zijn en ook de bron van de NPO-gelden is opgedroogd?
Er zijn in elk geval nog tot 2024 de Cultuureducatie met Kwaliteit (CMK)-gelden die kunnen worden aangevraagd en ook in de lumpsum van scholen is een potje voor cultuuronderwijs opgenomen. Maar u ziet het al aan mijn woordkeuze: het gaat hier niet meer om muziekonderwijs, maar om cultuuronderwijs. Wij muziekdocenten zullen nu uit dezelfde vijver gaan vissen als de theaterjuffen, de dansmeesters en leerkrachten beeldende vorming.
Wij zullen een spreekwoordelijke strijd moeten gaan voeren met mensen die ik als mijn collega’s zie. Zijn wij, de kunstdocenten, immers niet allemaal bezig bij onze leerlingen hun creativiteit te stimuleren? Ze te leren kijken of luisteren naar kunstvormen? Ze individueel, in groepjes of klassikaal te laten creëren en zichzelf te ontplooien en onderdeel te laten uitmaken van al het moois dat onze kunstwereld rijk is?
Enkele jaren geleden kwam ik voor mijn masteronderzoek in aanraking met het cultuuronderwijs in Amsterdam. Via gemeentelijke subsidies was veel geld naar het muziekonderwijs op basisscholen gegaan. Andere kunstdisciplines raakten enigszins buiten beeld.
Educatieprogramma’s ontwikkeld vanuit jeugdtheaters, dansgezelschappen en kunstinstellingen werden opeens minder afgenomen en ook de leerkrachten voor drama, dans en beeldende vorming zagen minder aanvragen binnenkomen. Mijn kunsthart bloedde.
Met de huidige subsidieregelingen lijkt het of muziek zoveel belangrijker is voor het opgroeiende kind dan dans, drama of beeldende vorming. En nu bij ‘onze’ muzieksubsidiepotjes langzaamaan de bodem in zicht lijkt te komen, hoor ik bij mijn collega’s sombere verhalen over het vechten om subsidie met die ‘anderen’ van drama, dans en beeldende vorming.
Die ‘anderen’ zijn mijn collega’s die dezelfde doelen nastreven als ik. En dit zijn waarschijnlijk ook de doelen die u nastreeft. Zij gebruiken alleen andere gereedschappen en vaardigheden. Ieders streven is een leerlijn te ontwikkelen die leerlingen verzekert van uitdagend, creatief onderwijs in cultuur; of dit nou muziek, drama, dans of beeldende kunst is. Leer kinderen ontdekken en creëren. Laat ze werken aan de 21e-eeuwse vaardigheden die nu zo belangrijk zijn. Laat ze creatief en out of the box denken, samenwerken, muziek maken, kliederen met verf en gekke typetjes aannemen. Om ze bij te brengen wat wij belangrijk achten: word een waardige creatieve burger die cultuur een warm hart toedraagt.
Met het curriculum.nu in mijn achterhoofd hoop ik van harte dat wij kunstdocenten niet tegen elkaar, maar met elkaar zullen strijden voor structureel cultuuronderwijs waarin muziek, drama, dans en beeldende vorming hand in hand gaan. Waarin we de ene vorm van kunst niet belangrijker achten dan de andere, maar inzien dat die elkaar juist kunnen versterken en uitdagen. Laten we samen een vuist maken voor goed, structureel cultuuronderwijs voor elk kind, met een vaste plek in het curriculum, met vaste uren en onderwezen door goede, bevoegde vakleerkrachten. Samen is onze slagkracht groter en is dus de kans groter dat de hoge heren in Den Haag naar ons zullen luisteren.