Soms lijken de rollen van muziekdocent en muzikant mijlenver uit elkaar te staan. Het tweeluik van ‘Tijd voor Maken’ laat zien dat dit niet zo hoeft te zijn: het is mogelijk om een creatieve muzikant te zijn die lesgeeft, en om het lesgeven in muziek tot kunst te verheffen.
Al jaren droom ik ervan een Electronic Dance Music (EDM)-album te produceren. Ik heb Ableton geïnstalleerd, flarden van teksten en titels van nummers in een boekje verzameld, en een synthesizer verbonden met de computer, naast de opnamemicrofoon. Maar er gebeurt niets, ik vind het eng om te beginnen.
Beethoven had naar verluidt een vast ritueel voor hij aan het werk kon: hij maakte koffie van precies zestig koffiebonen. Misschien had hij dat ritueel nodig, gaf het hem houvast voordat hij begon met componeren.
De Vlaamse auteurs Erik Schrooten en Bert Appermont begrijpen dat een zee van onbegrensde mogelijkheden beangstigend kan zijn en verlammend kan werken. Ze maakten twee boeken met de titel ‘Tijd voor Maken’. In beide boeken staan vijftig creatieve maakopdrachten.
Het eerste boek gaat over individuele maakprocessen, het tweede over het maakproces in groepen. Om bijvoorbeeld mij naar dat EDM-album te helpen, hebben ze een ‘creatietrap’ (hiernaast afgebeeld) gebouwd. De ‘trap’ bestaat uit zes verschillende ‘werkmodes’, die je stapsgewijs helpen om muziek van jou te maken. Een ‘werkmode’ varieert van begrensd tot vrij; elk boek begint met invulopdrachten in bestaande partituren en eindigt met vrije opdrachten waarin je alle speelruimte krijgt.
De auteurs hebben de opdrachten niet allemaal zelf bedacht. Het is een samenstelling van best practices van zeventig muziekdocenten uit Vlaanderen. In het boek staan fijne symbolen waaraan je in één oogopslag kunt zien of het gaat om een- of meerstemmigheid en of er geluidsfragmenten beluisterd moeten worden ter voorbereiding van een muziekles. Op de website van ‘Tijd voor Maken’ vind je extra materiaal zoals tutorials en resultaten van leerlingen. Je wordt expliciet uitgenodigd om zelf te kiezen met welke opdrachten je begint, tenslotte is niet iedereen zo’n bangerik als ik. Het is niet zo dat je jouw instrument beter moet kunnen beheersen bij opdracht 50 dan bij opdracht 1, de auteurs breiden alleen de muzikale vrijheid in de opdrachten steeds een beetje uit.
Het unieke aan de opdrachten is dat ze aansluiten op de principes van Authentieke Kunsteducatie (Haanstra 2001). Dit in tegenstelling tot materiaal uit veel reguliere methodes, waarin werk centraal staat dat speciaal voor kinderen is gecomponeerd. Bij de gemiddelde muziekles neemt reproductie een naar verhouding grote plek in, ten koste van het zelf componeren van muziek. In muziek is het weliswaar noodzakelijk om technische oefeningen te doen en een vocabulair op te bouwen, maar deze schoolkunst staat mijlenver af van de wereld van de scheppende muzikant, en het fantasierijke en nieuwsgierige kind.
In de opdrachten in ‘Tijd voor Maken’ is er veel ruimte voor eigen ideeën, en aandacht voor het werk en de werkwijze van serieuze componisten. De leerlingen leren zeer uiteenlopende muziek kennen en gaan vervolgens met
kenmerken van de muziek aan de slag om zelf iets te maken. Waar je bij reguliere muziekmethodes duidelijk ziet voor welke leeftijdscategorie een opdracht bedacht is, kun je dit bij de maakopdrachten uit ‘Tijd voor Maken’ helemaal zelf bepalen. Er zijn opdrachten die je zowel met kleuters als leerlingen uit 6 vwo zou kunnen doen. Zo kun je ‘dag’ en ‘nacht’ verklanken met een geoefende violist, maar ook met een groep kleine kinderen. De oefeningen geven restricties en ‘vuurmomenten’; verhalen en voorbeelden, waardoor je meteen aan de slag wil.
Tijd voor maken 1
Zoals eerder vermeld, is deel 1 gericht op het individuele maakproces. Alle aspecten van muziek komen aan bod: akkoorden, motieven, progressies, melodie, textuur, harmonie en ritme. Als een schilder die zijn palet uitbreidt, ben je als muzikant bezig om je uitdrukkingsmogelijkheden uit te breiden. De inspiratie voor de opdrachten is rijk, er staan voorbeelden in die op conceptuele kunst zijn gebaseerd, zoals 09 Bouwdoos. Michael Samuel’s ‘Clustermyself’ is een beeldend kunstwerk. Het ziet eruit als een bouwpakket dat uitnodigt om in elkaar te zetten.
Het inspireerde Bert Appermont voor zijn building blocks, muzikale fragmenten die je zelf mag herschikken. Andere opdrachten zijn geïnspireerd op muziek van legendes zoals John Lennon, Erik Satie (maak een gymnopédie [zie referenties] op een akkoordenschema van Coldplay, waarom niet?), Igor Stravinsky en Philip Glass. Je hoeft niet bang te zijn om te blijven hangen in I-IV-V-I-schema’s en de vierkwartsmaat. Je komt vanzelf langs de spannende balkanritmes en mystieke akkoorden van Scriabin. Natuurlijk roept muziek emoties op. Emoties zelf kunnen een inspiratie vormen voor een muziekstuk. Dat gegeven vind je ook terug in enkele maakopdrachten.
Het boek voelt als een grote speeltuin. Er zijn werkvormen die je in de klas kunt doen, maar het is vooral fijn om er zelf mee aan de slag te gaan, of uit te proberen met individuele leerlingen die noten kunnen lezen.
Tijd voor maken 2
Het motto van het tweede deel is, samengevat: Wat je samen doet, doe je beter.
Samen maken leidt regelmatig tot een flow ervaring, (Csikszentmihalyi, 1999) waarbij je volledig opgaat in de activiteit. Een gedeelde flow ervaring zorgt er vervolgens voor dat er nieuwe muzikale producten ontstaan. Bert Appermont componeerde Open Scores die je apart kunt bestellen. Het materiaal is beschikbaar voor verschillende bezettingen. In ‘Tijd voor Maken 2’ staat een aantal basispartituren en er wordt
gebruik gemaakt van building blocks.
06 Evening Rise is de eerste opdracht waar ik lang blijf hangen. Ik ken de Indiaanse melodie van Musication, maar hier in ‘Tijd voor Maken 2’ is het stuk meerstemmig uitgewerkt. Het klinkt prachtig (ik heb het wel eens gedaan) en de opdracht is uit te voeren in de klas. Andere opdrachten die je zo in de klas kunt uitvoeren zijn de Circle Songs, Music for Airports, Klankenwolk, Pointillisme en Dag en Nacht. Zelfs wanneer ik alleen de titels lees, raak ik geprikkeld. Ik word erg blij van soundpainting, een methode waarbij je handgebaren inzet om live met een groep te componeren [meer over soundpainting, zie noten].
Tijd om te maken op de basisschool
Lang niet alle opdrachten kun je een op een in de klas uitvoeren. Het beheersen van het traditioneel notenschrift is voor veel opdrachten een vereiste. Toch kun je met wat fantasie ook deze opdrachten omvormen tot een
geschikte versie voor leerlingen die nog geen noten kunnen lezen.
Het principe van de building blocks kun je als muziekdocent vereenvoudigen en toepassen. Werk bijvoorbeeld met gekleurde papieren die corresponderen met de boomwhackerkleuren en laat leerlingen daar eigen composities mee maken. Of maak grafisch genoteerde building blocks die de leerlingen naar hartenlust mogen herschikken. Ook hiervan vind je voorbeelden in ‘Tijd voor Maken’. Of zet de leerlingen bovenop de creatietrap en laat eigen building blocks maken.
Angst
Ik glimlach als ik de allerlaatste opdracht zie uit het tweede deel: Angst. Marina Abramovic kijkt me aan met een serieus gezicht. De performancekunstenares hielp jonge kunstenaars om ideeën te ontwikkelen. De meest onhaalbare en enge projecten gooiden ze in de prullenbak. Marina zette vervolgens de prullenbak op tafel: Hier is je materiaal! Ga de confrontatie aan met dat waar je bang voor bent, dan wordt je werk echt spannend.
Ik kan er niet meer omheen. Ik tel mijn 60 koffiebonen en start met de eerste beat voor mijn EDM-album.