Wat betekent muziek voor het muziekonderwijs?
Dit jaar verscheen het vierde deel van de reeks ‘Muziekpedagogiek in beweging’, een publicatiereeks van Luca School of Arts, Leuven (België) en het Koninklijk Conservatorium waarmee de redacteuren de praktijk van het muziekonderwijs wil aanzetten tot reflectie en ontwikkeling. In de eerste drie delen stonden de thema’s ‘Onderzoek als motor voor onderwijsinnovatie’, ‘Technologie als medium’ en ‘Verdieping of verbreding’ centraal. ‘Typisch muziek!’ is het thema van het vierde deel.
In het woord vooraf beschrijft pianist, verteller en schrijver Marc Erkens dat muziek voor hem een niet makkelijk en volledig in woorden te vatten fenomeen is. In de acht daaropvolgende hoofdstukken wordt deze uitdaging toch aangegaan. Samenstellers Adri de Vugt en Thomas De Baets stellen dat muziek(pedagogiek) veelal wordt benaderd vanuit thema’s die niet specifiek gaan over muziekonderwijs, zoals motivatie, leerlinggerichte werkvormen of de toepassing van technologie in het muziekonderwijs. Zij hebben er daarom in dit deel voor gekozen de muziek als vertrekpunt te nemen.
In de inleiding staan De Vugt en De Baets stil bij een aantal vraagstukken die gaan over wat muziek betekent voor het muziekonderwijs. Dat thema is niet nieuw, maar zonder meer ook heden ten dage actueel en relevant: ‘Wat is muziek?’; ‘Is muziek het doel of het middel van de muziekactiviteiten?’; en ‘In welke mate spelen de muzikale belevingswerelden van de leerling en de muziekleraar een rol?’
Acht verschillende auteurs stellen bovenstaande vragen aan de orde. Mathias Moors gaat vanuit muziekpsychologisch perspectief in op wat muzikaal luisteren is. Paul Craenen staat stil bij het belang en de rol van taal bij het luisteren naar muziek en het delen van ervaringen. Lieven Van Ael gaat uit van de vaststelling dat een leerling geen onbeschreven blad is en houdt een pleidooi voor een aanpak van de muziekles die daar bewuster op aansluit. Melissa Bremmer en Luc Nijs bespreken de stand van zaken van embodied cognition in het muziekonderwijs. Zij gaan in op de rol van het lichaam van zowel de lerende als de leraar in het leren van muziek. Flip Verneert beschrijft het fenomeen improviseren. Hij ziet dat als een van de meest voorkomende vormen van muzikaal gedrag en vindt dat het daarom een essentieel onderdeel zou moeten zijn van het muziekonderwijs. Adri de Vugt gaat in op ‘de muziekleraar als persoon’. Het weten, denken, waarderen en doen van muziekdocenten wordt volgens De Vugt niet alleen bepaald door het vakgebied, maar ook door hoe zij zichzelf zien, hun persoonlijke ervaringen en verwachtingen. In het daaropvolgende hoofdstuk gaat De Vugt in op de rol van de muziekleraar als musicus. Deze lijkt minder vanzelfsprekend dan wordt verondersteld. Het afsluitende hoofdstuk is filosofisch van aard. Wiebe Koopal gaat vanuit praktijkvoorbeelden een kritische dialoog aan met de Griekse wijsgeren Plato en Aristoteles.
Bundels als deze verschijnen doorgaans in het Engels, maar in de reeks ‘Muziekpedagogiek in beweging’ komen auteurs uit Nederland en Vlaanderen aan het woord. Deze vierde editie ‘Typisch Muziek!’ is prettig leesbaar en zeer interessant voor muziekdocenten en studenten die zich willen verdiepen in wat muziek betekent voor het muziekonderwijs. De bundel maakt duidelijk dat onderzoek naar en de praktijk van het muziekonderwijs hand in hand zouden moeten gaan. Wat mij betreft een aanrader!
Muziekpedagogiek in beweging – Typisch muziek!
- Redactie Adri de Vugt en Thomas De Baets
- Uitgever Euprint ed. Publicatienummer 2021/004
- ISMN 978-90742-5334-5
- Reeks Muziekpedagogiek
- Prijs € 20,00