In deze heerlijke snoeples kunnen de leerlingen wel honderdduizend pepernoten op! En als ze dan nog niet vol zitten, komen daar nog speculaasjes, taaitaaipoppen en suikermuizen achteraan.
Uiteraard wordt er niet echt gesnoept, maar vooral gezongen en gespeeld. Zo brengt 'Het Snoepgoedlied' je niet alleen de lekkerste muziekles, maar ook de leukste!
De opbouw van de les
1. Inleiding
2. Het Snoepgoedlied aanleren met prenten (meteen hierheen)
3. Musiceren (meteen hierheen)
4. Een tegenstem zingen (meteen hierheen)
5. Uitdaging: de tegenstem spelen (meteen hierheen)
6. Afsluiting (meteen hierheen)
1. Inleiding
Start een leuk en smakelijk klassengesprek over sinterklaassnoepgoed. Vraag bijvoorbeeld: “Wie heeft er 's avonds wel eens zijn schoen gezet? En wat vond je er ’s ochtends vroeg dan in terug?” Of, aan de oudere kinderen: “Wat is jouw lievelingsstrooigoed?” Alle voorbeelden die uit vier lettergrepen bestaan, worden op het bord geschreven in De Grote Snoeplijst - zie voorbeeld.
(lees verder onder afbeelding)
(vervolg)
2. Het Snoepgoedlied aanleren met prenten
- - “Zelf ben ik ongelooflijk dol op pepernoten,” zegt de leerkracht verrukt, terwijl de prent met de pepernoten op het bord wordt gehangen. “Ik vind ze zó verslavend!” Weten de kinderen wat verslavend betekent?
- “Echt waar, daar kan ik er wel hon-derd-dui-zend van op!” Hang de tweede prent op een willekeurige plek op het bord.
- “Ik zet dan ook elke avond mijn schoen!” De derde prent komt op het bord.
- “Want pepernoten, die zijn echt top!” De laatste prent wordt op het bord gehangen.
(Alle prenten bij elkaar, zie link onderaan deze les)
De leerkracht laat 'Het Snoepgoedlied' horen aan de kinderen. Kunnen zij hierna de prenten in de goede volgorde hangen?
Het Snoepgoedlied
Partituur met pianobegeleiding zie hier
Vervolgens wordt het lied een aantal keer gezongen, totdat de kinderen dat goed onder de knie hebben.
Kies een ander snoepgoed
Als het lied is aangeleerd, kun je het woord pepernoten vervangen door ander snoepgoed uit De Grote Snoeplijst. Op die manier kun je het lied steeds herhalen! De tweede prent vervang je dan door een nieuwe prent of tekening. Welk kind kan het nieuwe snoepgoed op het bord tekenen?
Tip!
Om ervoor te zorgen dat van elk snoepgoed een nieuwe prent klaar ligt, kan de leerkracht tijdens de inleiding de klas opdracht geven om tekeningen te maken. Verdeel al het snoepgoed uit De Grote Snoeplijst over de kinderen.
Zangtips
- Kunnen de kinderen het lied ook zonder cd of hulp van de leerkracht zingen?
- Zingen alle kinderen wel mee?
- De kinderen kunnen extra variatie geven aan de verschillende uitvoeringen door te laten zien wat zij van het betreffende snoepgoed vinden, door het snoepgoed uit te beelden, door te zingen alsof ze op dat moment op het snoepgoed aan het kauwen zijn, of door ……..
Terug naar boven
3. Musiceren
a. Klappen
De leerkracht laat de hele klas het woord pepernoten klappen. Doe dat op twee manieren.
1. Langzaam
2. Snel
Zing het lied en klap het juiste ritme als het woord 'pepernoten' voorbij komt.
b. Slagwerk
Presenteer minimaal vier verschillende slaginstrumenten aan de klas en laat de kinderen horen hoe elk instrument klinkt. Bespreek de volgende vragen.
- Welk instrument past het beste bij pepernoten?
- Hoe kunnen we de krakende speculaas verklanken?
- Past de handtrom bij de zachte schuimpjes of meer bij de taaitaaipoppen?
Elk instrument wordt aan één soort snoepgoed gekoppeld. Schrijf de verdeling op het bord.
Bijvoorbeeld
pepernoten – woodblocks
speculaasjes – guiro
suikermuizen – triangel
taaitaaipoppen – handtrom
Deel de instrumenten uit. Zing Het Snoepgoedlied nu vier keer achter elkaar met steeds een nieuw soort snoepgoed zoals op het bord staat geschreven. De kinderen met een instrument spelen mee als hun snoepgoed in het lied klinkt. De rest van de klas zingt het hele lied mee.
Terug naar boven
4. Extra uitdaging: een tegenstem zingen
Als uitdaging bij 'Het Snoepgoedlied' kun je een tegenstem aanleren. Die staat onder het lied. Omdat het ritme en de melodie steeds (bijna) hetzelfde is, noem je dat ook wel een ostinaat. Letterlijk: een begeleiding waarbij het ritme en/of melodie steeds hetzelfde is. De tekst van de
tegenstem is een vereenvoudigde vorm van het originele lied. De kinderen kunnen die meelezen op het werkblad.
Aanleren van de tegenstem
- Eerst leer je de tegenstem (ostinaat) aan als spreektekst.
- Daarna leer je de melodie van de tegenstem aan. Wat valt de kinderen daarbij op? [We zingen vier keer dezelfde melodie maar met andere woorden.]
- Vervolgens splits je de klas in twee groepen. De ene groep zingt het lied, de andere groep het ostinaat. Lukt het om het lied en de tegenstem tegelijk te laten klinken?
Terug naar boven
5. Afsluiting
Probeer de muziekles altijd muzikaal af te sluiten, door het lied bijvoorbeeld nog een laatste keer te herhalen. Dat kan een laatste keer vol overtuiging zijn, of juist op een afbouwende manier: kunnen de kinderen steeds zachter zingen? (Het is immers 'in de late avond'.) Of kunnen de kinderen het lied steeds langzamer zingen omdat ze bomvol zitten van al dat snoepgoed?
Terug naar boven
6. Het ostinaat spelen
Extra uitdaging voor de gevorderde docent
De melodische tegenstem ofwel ostinaat kunnen de kinderen ook spelen op klokkenspel, xylofoon, metallofoon en keyboard, omdat er slechts drie verschillende tonen zijn.
De eenvoudigste manier om de melodie snel aan te leren is door middel van de tekst ‘Trapje op en trapje af (en)’.
De leerkracht deelt de instrumenten uit en laat de muzikanten een aantal keer oefenen terwijl de klas het ostinaat met de tekst zingt. Vervolgens probeer je of de muzikanten ook mee kunnen spelen als de klas het originele lied zingt.
Als laatste kun je de klas indelen in vier groepen. Groep 1 zingt het lied; groep 2 zingt het ostinaat; groep 3 speelt het ostinaat op een muziekinstrument en groep 4 verklankt het snoepgoed. Op die manier ontstaat er een heus orkest.
Terug naar boven
Tom Mordang heeft als arrangeur, docent muziek en koordirigent een eigen bedrijf. Ook zingt hij bij The Rare Vocals en is hij mede-eigenaar van Mol13.