Jonge kinderen zingen eenstemmig. Ze leren daarmee op de juiste toonhoogte zingen en leren hun eigen stem kennen en samen zingen. Aan meerstemmig zingen zijn ze nog lang niet toe, maar we bereiden kinderen er wel op voor met verschillende muzikale activiteiten. In deze les laten we de kinderen rond het verhaal ‘Wat het lieveheersbeestje hoorde’ oefenen met samen en alleen, sterk en zacht en in de maat spelen.
De kinderen ervaren dat de dieren samen, tegelijk of alleen kunnen klinken en een verschillend stemgeluid hebben. Daartoe luisteren zij naar de dierengeluiden die zijzelf en andere kinderen met hun stem maken, hebben zij een eigen tekst en spelen ze dezelfde of andere instrumenten. In het luisterfragment klinkt de gitaar eenstemmig, de dieven meerstemmig en de dieren tutti.
In een uitbreiding voor groep 3 en 4 komt dat beter tot zijn recht: ieder dier zingt een ander motief.
Deze uitbreiding staat onderaan de les
Opbouw van de les:
1. Stemoefeningen
Begin met te vragen: “Welk geluid maakt een paard? Welk geluid maakt een koe? Hoe klinkt dat bij jou? En bij jou?” Laat de kinderen het geluid van verschillende dieren maken. “Zullen we dat met z’n allen doen?” Geef met een handgebaar aan wanneer de dieren beginnen en stoppen. Geef aandacht aan toonhoogte- en dynamische verschillen (sterk/ zacht) en articulatie.
Breid uit zoveel je wilt of draai het om: “Wie maakt dit geluid?” Maak verschillende geluiden en laat de kinderen raden. Benoem: “Hoe heet het geluid van een gans (of ander dier)?” [gakken, loeien, tsjilpen, enzovoort].
Lees het prentenboek ‘Wat het lieveheersbeestje hoorde’ voor, of bekijk op YouTube [link bij Tips of Bronnen] en vertel kort
waar het verhaal over gaat.
Samenvatting
De dieren op de boerderij maken elk een ander geluid, op één na: het lieveheersbeestje. Op een dag hoort het lieveheersbeestje bij toeval dat twee dieven de koe willen stelen. De dieven hebben op een plattegrond opgeschreven waar de verschillende dieren staan. Als het donker is, kunnen ze de koe gemakkelijk vinden, want aan het geluid van alle dieren horen ze welke kant ze op moeten.
Het lieveheersbeestje vraagt alle dieren om ’s nachts het geluid van een ander dier te maken. De dieven zullen dan de koe niet kunnen vinden omdat ze de verkeerde geluiden volgen. Dus de hond blaat, de ganzen blaffen, enzovoort. De dieven raken de weg kwijt en vallen in de vijver. De boer wordt wakker van al dat lawaai en belt de politie. De koe is niet gestolen en alle dieren zijn blij. Het lieveheersbeestje zegt dan wel geen woord, maar heeft wel alles gehoord!
Tip
Laat de kinderen tijdens het voorlezen van verhaal ook de dierengeluiden maken.
2. Spreektekst en improvisatie ‘Dierenband’
Maak het geluid van een willekeurig dier, bijvoorbeeld een kikker. Voer daarna de spreektekst ‘Dierenband’ in een rustig tempo uit.
Dierenband
Laat aan het einde alle kinderen met je meedoen. Wijs een kind aan dat een ander geluid voordoet, voer de aangepaste spreektekst uit en laat de rest aan het einde met een handgebaar volgen. Pas de tekst aan, zó dat metrum en woordaccenten kloppen.
Vraag: “Hebben we goed geluisterd naar het voorbeeld? Klonk dat van ons samen hetzelfde? Waarom wel/niet? Wat vind je mooier: allemaal een eigen uniek geluid of juist allemaal hetzelfde? Probeer maar eens.”
Tips
Je kunt dit lied eenvoudig begeleiden met een klap of vingerknip op de 1e en 3e tel van de maat of afwisselend een pets op de bovenbenen en een handklap. Tijdens het geluiden-improvisatiedeel kun je de voorgeschreven akkoorden spelen op gitaar of piano.
3. Speel de beat
Herhaal de spreektekst en vraag de kinderen mee te klappen in maat. Als dat goed gaat, verdeel je de kinderen in vier groepen door te vertellen: ‘Nu is onze klas de boerderij’, wijs: hier is het kippenhok, daar de paardenstal, kikkervijver, koeienstal, of kies andere of meer dieren. Elke groep dieren krijgt een eigen instrument.
Bijvoorbeeld:
Kippen: ritmestokjes
Paarden: belletjes
Enzovoort.
Deel de instrumenten uit en laat de kinderen spelen. Leid dit door het handgebaar: spelen of stil (meerstemmig). Laat daarna de verschillende dierengroepen na elkaar spelen door aan te wijzen (eenstemmig).
Haal de afbeeldingen van de vier dieren tevoorschijn. Bijvoorbeeld eerst de kippen. Alle kinderen in de klas spreken de spreektekst van de kippen, de kinderen in het ‘kippenhok’ mogen daarnaast met hun instrumenten meespelen op de beat. Zo ook bij de andere dieren. Luister goed of het in de maat is en stuur eventueel bij.
Als alle dieren geweest zijn, houd je twee afbeeldingen tegelijk omhoog. Of misschien wel drie. En hoe klinkt de hele ‘dierenband’ samen?
4. Samen of alleen: luisteren en bewegen
Vertel:“De twee dieven proberen de koe te stelen. Het is stil, dus ze sluipen zacht en behoedzaam. Hoe doe je dat? Hoe ziet dat eruit? Kijk goed om je heen!” Laat de kinderen allemaal sluipen door het lokaal.
Na het oefenen laat je de kinderen zitten op de grond en vertel je dat jullie op muziek het lieveheersbeestje, de dieven én de andere dieren gaan uitbeelden. De dieven sluipen, het lieveheersbeestje luistert op de plaats en de dieren lopen vrolijk in de maat.
Het luisterfragment ‘De paddentrek’ van Harry Sacksioni heeft een herkenbaar, pompeus refrein, waarop de kinderen rondlopen als verschillende dieren. Je kunt de dieren van oefening 3 hierboven nemen voor het uitbeelden. Vraag: “Hoe bewegen kippen, paarden (enzovoort)?”
Opbouw van 'De Paddentrek'
Vormschema bij 4. Samen of alleen: luisteren en bewegen
Intro
A - Gitaar alleen: Het lieveheerbeestje hoort het plan: handen aan je oor. Rustig afwisselen tussen links en rechts.
A’- Tutti: als dieren lopen in de maat
B - Tussenstuk: als dieven sluipen
A’ - Tutti: als dieren lopen in de maat
C - Tussenstuk: als dieven sluipen
A’ - Tutti: als dieren lopen in de maat
D – Tussenstuk: als dieven sluipen
A - Gitaar alleen: Het lieveheerbeestje hoort het plan: handen aan je oor. Rustig afwisselen tussen links en rechts.
A’- Tutti: als dieren lopen in de maat
E - Tussenstuk: als dieven sluipen
A’ - Tutti: lopen als dieren in de maat
Coda
Om te oefenen, kun je eerst met de hele groep sluipen. Of je kiest meteen twee ‘dieven’ die mogen sluipen terwijl de andere kinderen slapen/stilstaan op hun plek.
Zet het luisterfragment aan (zonder beeld!), beweeg mee met de kinderen. Ze zullen het refrein snel genoeg herkennen. Het lopen zal door het karakter van de muziek en de vooroefening al snel in de maat gaan. Je kunt er de leerlingen ook op wijzen.
In totaal duurt het fragment 3:44 minuten. Je kunt het ook eerder afronden.
Tip
Geen ruimte om te sluipen? Sluip dan met je handen op de plaats. En klap mee tijdens de tutti-stukken.
5. Afsluiting – De dieren gaan slapen
Laat de dieven weer naar hun eigen plek sluipen. Vertel dat de dieren moe zijn geworden van dit hele avontuur. Ondersteun dit door er lekker bij te gapen en je eens uit te rekken. De kinderen kiezen zelf welk dierengeluid ze willen laten horen met hun stem. Je handen zijn ver uit elkaar en gaan steeds dichter naar elkaar toe. Het geluid wordt steeds zachter. Als de handen elkaar raken, is het stil en leg je je hoofd op beide handen om lekker te slapen.
6. Uitbreiding: Raad het dier
De kinderen zitten weer op hun plaats. Deel kaartjes uit met afbeeldingen van verschillende dieren en zorg voor meer kaartjes met afbeeldingen dan geluidsfragmenten, ook afbeeldingen van dieren waarvan geen audio is, zodat je de kinderen genoeg keuze kunt bieden.
Speel het dierengeluidenraadspel met opnames van echte dieren. Voor als je het digibord gebruikt: let op dat alleen het geluid te horen is en geen afbeelding te zien.
7. Uitbreiding voor groep 3 en 4
In groep 3/4 of als jouw klassen (en jijzelf) al meer ervaring hebben met muziekles, kun je de spreektekst in een andere, veel uitgebreidere vorm aanbieden, waarna je meerdere dieren tegelijk kunt laten klinken. Dit is een voorbereiding op meerstemmig zingen (wat je vooral in de hoge middenbouw of bovenbouw zult doen). Lessuggesties zie onder de partituur.
Dierenband - uitbreiding voor groep 3-4
Let op!
Het is niet de bedoeling om alle geluiden in één keer aan te leren, mogelijk laat je het de eerste keer bij de eend. Gaandeweg voeg je dieren toe waarbij de meerstemmigheid ook nog eens voorbereid kan worden ze eerst te 'stapelen' (na elkaar zingen). Pas wanneer de geluiden er echt heel goed in zitten, zou je bijvoorbeeld een eendengroep en poezengroep kunnen combineren. Het voordeel van het geluid van paard of vogel is dat hier niet direct toonhoogte aan gekoppeld is.
Er mag naar hartelust weggelaten of uitgebreid worden. Kies uit de suggesties in de bladmuziek een paar die goed bij jou passen, laat kinderen zelf ook met suggesties komen. Zoek naar manieren die lekker klinken en maak er een dierenband van... en wordt het op z'n tijd een dierenbende, dan is dat ook prima!
Johan Sterken is pabodocent Muziek bij NHL Stenden Hogeschool, coördineert de PHBO Vakspecialist Muziek in Groningen en is betrokken bij MMidK Lokaal Friesland, Groningen en Drenthe.