Prinses Laurentien pleit voor gezamenlijk leerproces

Prinses Laurentien opent de Nationale Onderwijs Tentoonstelling 2023 op 24 januari met een toespraak over burgerschapsonderwijs.

Wij kennen de prinses vooral van de Stichting Lezen en Schrijven, maar zij staat hier nu namens de ‘number 5 foundation’, die een bredere maatschappelijke missie heeft. 

De number 5 foundation wil dat er op een sociaal-innovatieve manier naar maatschappelijke problemen wordt gekeken, zodat daarvoor betere oplossingen worden bedacht. Daartoe wil de stichting zogeheten ‘game changers’ faciliteren met een ‘huis van dialoog’. Een plek waar open met elkaar kan worden gesproken en vooral naar elkaar kan worden geluisterd met als belangrijke kernwaarden: nederigheid, oftewel kritisch kijken naar je eigen aannames; nieuwsgierigheid, oftewel oprechte interesse hebben in anderen en in onverwachte inzichten; gelijkwaardigheid, oftewel wederzijds respect en waardering voor verschillende gezichtspunten; autonomie, oftewel bereid zijn om vrij van (eigen)belang te denken; en ondernemendheid, oftewel denken in mogelijkheden. 
 
De toespraak van de prinses over het onderwijs is doorspekt met deze waarden. Zij begint met activeren: eerst mag het publiek vragen stellen, zij maakt aantekeningen en als alle vragen zijn gesteld, zal zij deze beantwoorden. Het onderwerp waarover de vragen mogen gaan is:

Wat wil je leren over de implementatie van het burgerschapsonderwijs in het onderwijs?

Direct staat er een dappere vijftienjarige op om een vraag te stellen. Hij heeft zijn eigen microfoon al in de hand, waarschijnlijk is hij bezig met een podcast. Hij staat hier namens een stichting die zich bezighoudt met het ingevoerd krijgen van de kinderrechten in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind van de Verenigde Naties. Kinderrechten zijn naar verluidt de minst geimplementeerde rechten ter wereld.

Zijn vraag: “Hoe wilt u ervoor zorgen dat digitalisering niet leidt tot nog meer kansongelijkheid?” Een interessante kwestie die jammer genoeg net niet raakt aan de vraag die de prinses eerder stelde. Gelukkig waren de meeste vragen daarna wel relevant:

  • “Hoe kan het voortgezet onderwijs docenten bewust maken van wat zij kunnen betekenen voor het burgerschapsonderwijs?”
  • “Hoe ideaal is de implementatie van het burgerschapsonderwijs voor leerlingen?”
  • “Hoe krijgen leraren tijd om aan burgerschapsonderwijs te doen?”
  • “Hoe kunnen we burgerschapsonderwijs in de lerarenopleiding opnemen zodat het later leidt tot professioneel handelen?”
  • “Hoe kunnen we professionalisering van leraren de ruimte geven naast burgerschapsonderwijs zonder gillend gek te worden?”
  • “Hoe kunnen wij ons programma van bewustwording plastic zwerfafval beter beschikbaar krijgen voor scholen?”
  • “Hoe kunnen leraren digitaliseren zodat er minder werkdruk is?”

Prinses Laurentien kijkt het publiek in met in haar hand een iPad waarop ze aantekeningen maakte. Ze vertelt dat ze vaak toespraken houdt en zich soms afvraagt wat ervan blijft hangen bij de mensen die stil zitten te luisteren. Retorisch: “onthouden die alles in één keer?”, dan: “Doe iets! Maak aantekeningen! Anders word ik onzeker. En jullie steken er iets van op”. Enkele mensen in het publiek pakken tassen en beginnen te zoeken naar pen en papier.

“Jullie vragen gaan over interactie tussen kind en volwassene”, vervolgt prinses Laurentien. Dat lijkt een fantasievolle interpretatie van wat zojuist allemaal is gevraagd, maar het vervolg van haar verhaal maakt duidelijk dat zij het gezucht over de werkdruk wel degelijk heeft opgevangen.

Zij houdt een pleidooi voor een andere zienswijze in het onderwijs, namelijk de leerling-leraar interactie te zien als iets wederkerigs, iets gelijkwaardigs. "Leren doe je samen". Het hele idee van professionaliseren legt de verantwoordelijkheid van het leerproces bij de docent en dat geeft een enorme druk. Maar wat gebeurt er als je de kinderen zélf als expert ziet van hun leerproces? “Zie ze als hulp, neem ze serieus. Zij weten hoe het voelt om te leren. Als gelijkwaardigheid het startpunt is, wordt de werkdruk of de perceptie daarvan, minder.”

Haar pleidooi past goed in de tijdgeest. Op 27 januari post Hinke Brinkman, werkzaam als afdelingsleider 2 en 3 vwo op het Spinoza Lyceum in Amsterdam een interessant bericht op LinkedIn waarin zij vertelt dat de docenten die dag de leerlingen hebben geraadpleegd over het onderwijs. Op dat bericht wordt flink gereageerd, onder andere door docenten van andere scholen die hun collega's taggen op het bericht met de vraag 'zullen wij dat ook doen?'.  

Samen leren is burgerschapsonderwijs

Volgens prinses Laurentien, die op veel scholen is geweest om te praten met leerkrachten en met leerlingen, is het belangrijk dat docenten voor de klas staan als mens, in plaats van als de onderwijsprofessional. “Daal neer naar het microniveau van de interactie. Leer van de kinderen. Dat vraagt nederigheid naar jezelf en anderen. Nieuwsgierigheid. Kunnen luisteren en doorvragen. Vertrouw erop dat het goed komt en dat je het samen doet. Dan bén je al met burgerschap bezig.” 

Dat vertrouwen is goed te doen want kinderen zijn kampioen vergevingsgezindheid, aldus de prinses. Zelf veiligheid bieden in de klas is ook belangrijk, dat kan door helder te zeggen dat het nooit zo is dat één persoon altijd gelijk heeft: de leraar heeft niet altijd gelijk, de leerling evenmin.

Vaak is het zo dat volwassenen bepalen waar we over praten, dat is een gemiste kans. Heeft je school een leerlingenraad, probeer dat dan niet te kanaliseren, maar geef de raad de ruimte om onderwerpen te kiezen en luister ernaar. “Burgerschap kun je niet leren, dat moet je ervaren. We hoeven niets nieuws te bedenken, het antwoord zit in onszelf.”