'Kinderen pikken resonerende liedjes razendsnel op'
Muziekdocent Jeroen Schipper is al jaren op een missie om de basisschool van verfrissend liedrepertoire te voorzien. Begin 2017 kwam zijn vierde liedbundel uit, 'Swingen als een kangoeroe', en voorjaar van datzelfde jaar verscheen van zijn hand een boekje over liedjes schrijven: 'Een goed lied zingt zichzelf'.
Wat is volgens jou een goed kinderlied?
Oei, lastig! Het ligt er helemaal aan welke criteria je gebruikt. Een paar jaar geleden was Gangnam Style bijvoorbeeld ontzettend populair. Als populariteit de enige maatstaf is zou je van alles ‘goed’ kunnen noemen.
Ik bekijk muzikale ontwikkeling heel breed. Ik zag mijn eigen kinderen eindeloos lol maken op Gangnam Style bijvoorbeeld. Waarbij ze duidelijk ook bezig waren met de muzikale inhoud; ze dansten op het ritme, zongen mee en improviseerden op de tekst. Ik durf dus wel te stellen dat eigenlijk alle liedjes aan de muzikale ontwikkeling zouden kunnen bijdragen en dus ‘goed’ te noemen zijn. Variatie in aanbod van verschillende stijlen is daarbij wel belangrijk vind ik.
Het referentiekader voor mijn eigen liedjes is de muzikale ontwikkeling op de basisschool. Binnen dat kader zijn er wel wat voorwaarden te stellen aan een goed lied. Zoals: de juiste toonhoogte, ritmische complexiteit en melodische omvang. Een lied voor jonge kinderen zal zich vaak vanwege het bereik van de kinderstem melodisch ongeveer afspelen tussen c1 en a1 bijvoorbeeld.
En een liedtekst voor kleuters moet concreet en beeldend zijn maar ook korter dan voor oudere kinderen, aangezien ze nog niet kunnen lezen en het dus moeten kunnen onthouden.
Ritmisch zijn mijn eigen teksten soms complexer dan volgens de theorie ‘mag’. Enerzijds door mijn voorliefde voor verschillende stijlen van over de hele wereld, zoals bijvoorbeeld salsa waar veel syncopen in voorkomen. Anderzijds merk ik dat kinderen dat wel aankunnen, misschien omdat ze tegenwoordig al aan zoveel verschillende ritmes worden blootgesteld.
Ik kijk bij het schrijven naar nog veel meer aspecten. Bijvoorbeeld maat en metrum, rijm, liedstructuur en koppelingen met andere leergebieden. Ik probeer om al die aspecten optimaal op elkaar af te stemmen. Dan krijg je wat ik noem een lied dat ‘zichzelf zingt’.
Wat bedoel je daar precies mee?
Er zijn bij het schrijven van een liedje wel minstens tien aspecten waar je bewust rekening mee kunt houden. In de liedjes die ik het best gelukt vind, versterken al die aspecten elkaar en gaan de verschillende onderdelen met elkaar resoneren, zoals gelijkgestemde snaren. Het lied wordt een soort ‘flow’ en neemt kinderen helemaal mee; het zingt zichzelf als het ware.
Klinkt een beetje zweverig... Het is in dit geval vooral ambachtelijk bedoeld. Net zo lang schuiven en schaven tot alles klopt en ‘zingt’.
Een voorbeeld. Voor mijn liedje 'Zwart-witte dieren' begon ik met een niet-alledaags uitgangspunt; een voorliefde voor zwart-witte dieren. Ik maakte het mezelf daar meteen lastig mee want dat beperkte de tekstkeuze.
Belangrijk tools om de ‘zangerigheid’ van een tekst te vergroten zijn voor mij, naast gewoon eindrijm: binnenrijm, alliteratie en andere subtiele klankverwantschappen.
De openingszin is:
Ik ben fan van de panda, de meerkoet en de koe.
Die zit daar al meteen vol mee: ben-fan, fan-van, Van-panda, meerkoet-koe.
Daarbij gebruik ik ook een niet-alledaags rijmschema en metrum. Dit past dan weer goed bij de keuze voor een ragtime-pianoachtige stijl. Een keuze die ook nog voortkomt uit het feit dat die stijl veel bij oude zwart-wit films wordt gebruikt. Dat een piano ook zwarte en witte toetsen heeft, die kinderen misschien onbewust voor zich zien bij het horen van een piano, vind ik dan een subtiel voorbeeld van dat ‘resoneren’.
In de brug wordt het lied in het humoristische getrokken door een overdreven afkeur van bontgekleurde dieren te beschrijven:
Blauwe reigers, rode mieren en de groene grasparkiet.
Al die felgekleurde dieren dank je wel, die wil ik niet.
Zo’n kwinkslag komt het best tot zijn recht op een nieuwe melodie, vandaar de keuze om een brug in de liedstructuur te gebruiken. En er is meer over te zeggen, maar het is denk ik wel duidelijk dat alles met alles samenhangt.
Ik merk in mijn lessen ook dat kinderen dergelijke ‘kloppende’ liedjes met logisch rijm en veel binnenrijm en alliteratie razendsnel oppikken. Zeker als er bewegingen bij horen die niet alleen de tekst ondersteunen maar ook de concentratie verhogen, zoals in dit geval.
Die concentratie is voor mij een kernbegrip. Als ik vanuit tekst, dans of spel de aandacht kan focussen, gaat de muziek rechtstreeks die hersentjes in. Ik sta zelf nog vaak versteld van hoe snel ze iets oppikken; als ik in groep 4 al zingend het dansje bij het refrein aanleer, hoor ik ze bij de tweede of derde keer vaak al volop meezingen."
Wanneer begon je met liedjes schrijven?
"Mijn vader zegt dat ik vroeger op de achterbank van de auto al zat te zing-brabbelen. In mijn studententijd begon ik met cabaretliedjes. Toen ik na mijn conservatoriumopleiding in het basisonderwijs terecht kwam, merkte ik dat ik niet enthousiast genoeg werd van veel van het liedmateriaal. Ook vond ik dat er wel erg veel majeur en vierkwartsmaten tussen zaten.
Ik genoot enorm van het zelf schrijven, dus begon ik aan wat je een missie zou kunnen noemen: goede, gevarieerde kinderliedjes schrijven die prikkelen en spelenderwijs bijdragen aan de muzikale ontwikkeling.
Een van mijn eerste liedjes, 'Echoput', is daar een voorbeeld van. Het onderwerp, in combinatie met walsritme, metrum, rijmschema en uitnodigende ‘lege plekken’ in de tekst laten de luisteraar bijna vanzelf steeds het laatste woord van een regel echoën [hij zingt]:
Diep in het bos staat een echoput (echoput)
Die moet je horen kom vlug (kom vlug)
In dit voorbeeld zie je weer dat verschillende elementen van een lied zoals onderwerp, maatsoort, metrum en stijl sterk samenhangen. En door het zingen van dit lied leren de kinderen spelenderwijs iets over maatsoorten, echo-zingen en liedstructuur, dus de educatieve doelstellingen spelen óók nog vaak een rol bij het schrijven."
Begin jij met een melodie of met tekst?
"Dat verschilt. Meestal met tekst, maar het gebeurt allebei wel. Beide elementen raken in elk geval altijd snel met elkaar verweven. En dus met de stijl, de akkoorden, de liedstructuur, het rijmschema, etcetera.
Wat ook wel gebeurt, is dat ik start vanuit een specifiek muzikaal concept, zoals een Arabische toonladder of een specifieke liedstructuur. Een voorbeeld van dat laatste is mijn liedje 'Papa Gaai ging fietsen', dat is een stapellied. Per couplet voeg je iets toe aan de tekst, in dit geval een familielid, en dat is natuurlijk een sterk bepalend uitgangspunt voor zowel tekst als melodie.
Dat lied laat overigens zien hoe plezier en educatie kunnen samengaan. Kinderen blijven maar om dat lied vragen in mijn lessen en ik zou er in veel kleuterklassen zo een hele muziekles mee kunnen vullen. Vooral de combinatie met het bijbehorende kringspel waarbij de rij steeds langer wordt, vinden kinderen fantastisch. En ondertussen leren ze daardoor óók heel goed de aanduidingen voor verschillende familieleden.
Weet je, voor mij zijn taal en muziek eigenlijk één geheel: muziek kan iets communiceren en taal heeft muzikale eigenschappen. Sterker nog; taal ís eigenlijk muziek."
Kun je dat uitleggen?
"Nou, een gangbare defintie van muziek is: in vorm gezette klank waaraan betekenis gegeven of ontleend kan worden. (1 Klik hier naar de voetnoot) Dat is taal natuurlijk ook! Alleen bij taal heeft het betekeniselement veel meer nadruk."
Binnenkort verschijnt er een boek van jou waarin je uitlegt hoe je te werk gaat. Is het niet onverstandig om je geheimen prijs te geven?
"O jee, daar zeg je wat! Nee serieus, deels is het idealisme; goede schoolliedjes gaan mij zo aan het hart dat ik het belangrijker vind om anderen daarbij te ondersteunen dan dat iedereen per se alleen mijn liedjes zou moeten zingen.
Daarnaast is het geen methode om liedjes te leren schrijven, maar meer een kijkje in de keuken waarvan ik hoop dat het mensen kan inspireren en helpen bij het schrijven van hun eigen liedjes. Ik blijf het zelf in elk geval doen tot mijn laatste snik, want de energie die het geeft om kinderen te zien genieten van mijn liedjes is met niets te vergelijken en erg verslavend!"
Noot
(1) Definitie van muziekpedagoge en -filosofe Toos Renckens, genoemd door Smit en van der Lei: Smit, N. en Van der Lei, R. (1983), Kerncurriculum, Project Muziek Pabo-basisonderwijs, Enschede: SLO
terug naar tekst
Dit interview is een bewerking van een eerder verschenen publicatie in Basisschool Magazine 2016-2017 van uitgeverij SWP van 12 december 2016.
Je leest dit artikel bij 'issuu.com' via deze link..
Meer weten over liedjes schrijven? Zie ook de artikelen ‘Een huppel in de tong’ van Mary Heylema, en ‘Een liedje schrijven, hoe doe je dat?’ van Mari-anne Hof, in Pyramide 68/03, mei 2014