“Music belongs to everyone”

Auteur: 
Janneke Boomsma
Illustraties: 
Winneke Hazewinkel
Verschenen in Pyramide: 

Zingen maakt mij intens gelukkig, het raakt mijn ziel. Samen zingen vergroot voor mij dit gevoel. Zingen vormt daarom de basis van al mijn muzieklessen.

Volgens de Hongaarse muziekpedagoog Kodály is zingen zelfs de enige manier om diepgaand muziekonderwijs te geven. Hij sprak de bekende woorden “music belongs to everyone”.

Ik kies repertoire waaraan ik didactische doelen kan ophangen. Zomaar een liedje zingen omdat het zo leuk klinkt, doe ik niet. Ik wil mijn leerlingen naast het zingen namelijk nog meer muzikale elementen meegeven zoals de hartslag (beat) en het ritme klappen, noten lezen, de vorm van een muziekstuk ontdekken en harmonieën ervaren. Ik kan deze doelen allemaal bereiken met zingen.

Daarbij werk ik het liefst met volksliederen. Die zijn van generatie op generatie doorgegeven doordat ouderen liederen zongen voor hun kinderen en kleinkinderen.

De muziek van volksliederen is tamelijk eenvoudig, maar niet simpel, want tegelijkertijd hebben de liederen een rijkdom aan toonsoorten (pentatonisch, modi, mineur/majeur), maatsoorten (2/4, 3/4, 4/4, 5/8, 7/8), vormen (ABA, AABB) en frasen (van gelijke zinnen tot ongelijke zinnen), en verschillende harmonieën.

In volksliederen ligt de ziel van een volk besloten. In de multiculturele samenleving die we ook op school tegenkomen, hebben we te maken met verschillende nationaliteiten en culturen. Door liederen uit diverse culturen te zingen, leren we onze klasgenoten, collega’s en buren kennen.

Daarnaast is het leuke aan volksliederen dat ze vaak samengaan met een spel dat je op straat of het schoolplein kunt spelen met vriendjes en vriendinnetjes. Denk aan ‘Papegaaitje leef je nog’.

In mijn muzieklessen bied ik liederen aan gecombineerd met spel of dans. De spellen en dansen zijn leuk, maar hebben ook een muzikaal doel. We stuiteren de bal op de hartslag, we klappen een bodypercussie die het ritme ondersteunt, gebruiken een parachute die de contour van een melodie laat zien of dansen om de vorm van een lied te ervaren.

Plezier beleven tijdens de muziekles gaat volgens mij hand in hand met muzikale doelen behalen. Kodály zei: “If the children do not wait with thrilling expectation for the music lesson, no result is to be hoped for. If they do not feel refreshed by an exciting lesson, all labour is lost.”

Dit schooljaar begin ik in de bovenbouw met het zingen van het Nigeriaanse welkomstlied Funga Alafia, vertaling: ‘Met heel mijn hart en heel mijn geest stel ik me open voor jou’.

Terwijl ik het lied een aantal keren voorzing, vraag ik de klas om de beat mee te tikken op hun benen, schouders en hoofd, te tellen uit hoeveel zinnen dit lied bestaat, welke drie woorden dit lied heeft, uit welk werelddeel het lied komt, en welke zinnen qua melodie gelijk zijn.

Na deze vragen zingt de klas het lied nagenoeg gelijk mee. Vervolgens voeg ik een bodypercussie toe. Het ritme van deze bodypercussie leren we op ritmetaal.

We zijn weken blijven werken aan dit lied; we hebben het lied in canon gezongen, een dans toegevoegd, de melodie op boomwhackers gespeeld, delen van het lied gezongen met onze ‘denkstem’, en ditzelfde gedeelte geleerd te zingen op solmisatie.

Kinderen vinden dat niet saai; zoals een leerling zei: “Het is uitdagend om steeds iets anders met het lied te doen.”

Door zingen op deze manier in te zetten in de les, wordt muziek eigendom van iedereen.

Janneke Boomsma is vakspecialist muziek op basisscholen, geeft muziekles op de pabo, werkt voor de Nationale Koren en is zangdocent bij het project Zing je Sterk, voor Long-Covid patiënten.

Inschrijven voor de nieuwsbrief

Schrijf je in voor onze nieuwbsrief en ontvang onregelmatig nieuws over muziekeducatie, liedjes, lessen, professionaliseringsdagen, Gehrels Muziekeducatie en De Pyramide.