Terwijl ik alles klaar zet voor een muziekles op een basisschool – keyboard, darbuka’s, klankstaven, klein instrumentarium – hoor ik een leerling zeggen: “Ik haat muziek!” Ik merk dat het me raakt. Omdat ík Muziek het mooiste vak vind dat er is. Omdat ik het belangrijk vind dat kinderen gemotiveerd zijn om te leren bij mijn muzieklessen. Omdat ik graag zie dat ze er plezier in hebben. Ik loop naar hem toe en vraag of er iets is dat hij wél leuk zou vinden om vandaag te doen bij Muziek. Het is niet het goede moment – de klas kijkt een filmpje tijdens de lunch – en ik krijg geen reactie.
Een paar minuten later start de les. Ik hou de jongen – ik noem hem hier even Frits – steeds goed in de gaten. Ik ben nieuwsgierig naar zijn gedrag tijdens de les. Interessant is dat Frits, ondanks dat hij veel negatieve aandacht vraagt en storend gedrag vertoont, bij een aantal onderdelen van de muziekles zeer betrokken is. We vertalen bijvoorbeeld klassikaal een Engels lied. Frits staat zo ongeveer óp de tafel om de beurt te willen krijgen. Later in de les doe ik luisteropdrachten met de app Earz. Het is voor de kinderen een spannend spel of ze het verloop van een korte melodie kunnen horen. Als Frits een antwoord goed heeft, juicht hij uitbundig. Maar zingen we samen een lied, dan maakt hij gekke geluiden. En spelen we ritmes op claves, dan speelt hij expres uit de maat.
In iedere klas zit vaak wel een leerling die niet ‘aanslaat’ op muziek, is mijn ervaring. Het zegt natuurlijk veel over mij, dat dat me raakt. Ik maak het anderen graag naar de zin. En het is ook volstrekt logisch te verklaren dat Frits niet alles op school leuk vindt, er waren vroeger ook vakken op school die minder mijn interesse hadden. De uitdaging voor mij als docent is om leerlingen zoals Frits toch zoveel mogelijk te motiveren om mee te doen. Maar hoe doe je dat, ook als een leerling veel negatieve aandacht vraagt. Een krachtige manier vind ik het opbouwen van een goede relatie met de leerling. Maar als vakleerkracht Muziek geef ik veel klassikaal les en hop ik van klas naar klas. Er is bijna geen ruimte om een gesprekje met een leerling te voeren tussendoor.
Het gedrag van Frits tijdens de muziekles doet me denken aan de meervoudige intelligentie-theorie van Howard Gardner. Voor deze theorie bestaat (nog) geen wetenschappelijke onderbouwing maar de kern ervan lijkt me plausibel. Howard onderscheidt acht vormen van intelligentie en gaat ervan uit dat ieder mens sterk en minder sterk ontwikkelde intelligenties heeft. Dit idee inspireert mij om het vak Muziek op verschillende manieren te benaderen om daardoor zoveel mogelijk leerlingen te bereiken. Bij Frits zie ik bijvoorbeeld een goed ontwikkelde logisch/mathematische en verbaal/linguïstische intelligentie. Ik verwacht dat ik hem in ieder geval een gedeelte van de les kan blijven boeien als ik opdrachten aanbied die passen bij zijn intelligentieprofiel. Het is het proberen waard!