BOOM BOOM CLAP is een nieuwe muziekmethode voor leerkrachten in het primair onderwijs. De makers Willemijn Bonder (ODM, dwarsfluit) en Martijn Huitema (ODM, klassiek slagwerk), vertellen in dit interview hoe hun methode tijdens de coronapandemie is ontstaan en wat volgens hen de basisvoorwaarden zijn voor goed muziekonderwijs – al dan niet online.
Het stel ontmoette elkaar zo’n vijftien jaar geleden op het conservatorium in Groningen. Na hun studie verhuisden ze naar Haarlem waar ze ieder hun eigen lespraktijk opbouwden. Kortgeleden zijn ze terugverhuisd naar Groningen, maar geven nog wekelijks een dag les in Haarlem.
Van vakleerkracht naar methodemaker, hoe is dat gekomen?
“Door de coronapandemie moest alles plotseling digitaal. Vanuit het bedrijf ‘Op de eerste rij’ zetten we in maart 2020 de onlinebasisschool ‘Thuis naar school’ op. In de eerste lockdown regelden we in een mum van tijd een poule van zeventig leerkrachten en vakleerkrachten met wie we vanuit een professionele studio lessen gaven. Alle vakken, aan alle groepen, elke dag opnieuw. In die setting leerden we digitaal lesgeven. Na acht weken verdween het belang van ‘Thuis naar school’. Scholen hadden hun eigen manieren gevonden om online les te geven. Op de basisscholen waar wij zelf vakleerkracht zijn, vroegen ze ons of we de muzieklessen digitaal konden geven, fysiek waren we niet welkom. Grappig genoeg was ons eerste antwoord ‘nee’.
Als je online lesgeeft, mis je de interactie met de kinderen. Alle kinderen waren in het begin nog thuis. Hoe doe je dat? Met dertig schermpjes? Uiteindelijk kwamen we tot de conclusie dat het wel kan, maar dan moet het live element eruit. Na veel geprobeerd te hebben, kwamen we op het format van de lessen van BOOM BOOM CLAP en dat bleek zo’n succes dat we het nu uitbreiden tot een complete muziekmethode.”
Wat onderscheidt de lessen van BOOM BOOM CLAP van andere muziekmethodes?
“We hebben jarenlang binnen CmK-trajecten [Cultuureducatie met Kwaliteit-red.] muziekmethodes geïmplementeerd op basisscholen. De insteek was dat scholen zelfstandig verder konden als het subsidiegeld op was. We lieten zien hoe je op een verantwoorde manier lesgeeft uit een methode. De geijkte methodes zoals 123Zing en Eigenwijs Digitaal hebben daardoor voor ons geen geheimen meer. Na jaren ervaring merkten we wat er volgens ons aan ontbreekt, namelijk het goed geven van de les. De bestaande methodes bieden wel materiaal, maar de leerkracht moet de les nog steeds zelf geven. En daar gaat het vaak mis, omdat leerkrachten letterlijk niet weten waar ze moeten beginnen.
Het is een nobel idee om alle leerkrachten te willen opleiden om gedegen muziekles te geven, maar in de praktijk blijkt het voor veel van hen onmogelijk om de leerlingen dezelfde kwaliteit te bieden als een vakleerkracht. 123Zing heeft wel videolessen, maar die zijn kort en daarna moet de leerkracht alsnog zelf aan de slag. Onze videolessen duren allemaal dertig minuten en hebben een begin en een eind. De leerkracht hoeft de les niet voor te bereiden. Wij geven al vijftien jaar les en weten hoe je begint, hoe je opbouwt en de les goed eindigt. Bij ons ga je muzikaal meer de diepte in. We vinden het belangrijk om allerlei verschillende werkvormen te gebruiken. Niet alleen een liedje aanleren, maar er ook iets mee doen.”
In de lessen geven jullie de leerlingen complimenten, waarom doen jullie dat?
“We weten dat schijninteractie een hellend vlak is, maar het moet erin, om de veiligheid te creëren waar je ook zo hard aan werkt als je live voor de klas staat. Veiligheid is voor ons de belangrijkste voorwaarde voor een geslaagde muziekles. Om veiligheid te creëren, gebruiken we positieve feedback, want dat bekrachtigt dat veilige gevoel. Ook al zijn de lessen filmpjes, we geven precies zo les als we dat fysiek in de klas doen, inclusief complimenten aan de leerlingen en grapjes. Maar schijninteractie is een gevaarlijk gebied, zeker in de bovenbouw. Kinderen prikken er zo doorheen. Als je tegen de klas zegt ‘Oh wat doen jullie goed mee’ en de klas doet niet goed mee, dan ben je ze kwijt.”
Hoe weten jullie welk deel van de les de meeste uitleg verdient?
“Elke les die in onze portal staat, testen we allebei eerst uitgebreid op onze vaste scholen in Haarlem en omstreken, in verschillende groepen. Je bedenkt de les samen, maar het is leuk dat we onze eigen stijl hebben, we geven ieder de les net even anders. Dat leidt tot leuke discussies. Gelukkig is het altijd duidelijk waar de leerlingen de meeste moeite mee hebben in de les, daar geven we dan de meeste aandacht aan.”
Hoe is jullie aanpak veranderd sinds de eerste lockdownfilmpjes?
“Vergelijken we onze eerste filmpjes met de BOOM BOOM CLAP-lessen, dan zit er nu veel meer tempo in de les. In het begin overlegden we tijdens het filmen hoe we iets zouden aanpakken, nu zijn we veel beter op elkaar ingespeeld en gaat het vanzelf. Nog steeds is het soms nog zoeken hoeveel we vooraf voorbereiden, want als je te veel voorbereidt is het resultaat juist te statisch. We delen de les op in verschillende blokken waarin we om de beurt de leiding hebben. Zo kunnen we elkaar tijdens het opnemen toch verrassen. Maar het doel van de les is vooraf duidelijk. Degene die het blokje niet leidt, kan op de stoel van de leerling gaan zitten. Zo voelt het ook echt als lesgeven en kom je in een flow.”
Wat is het verschil tussen jullie lesgeefstijlen?
“Willemijn is een doener, na vele musicals te hebben ingestudeerd en tweeëneenhalf jaar bij Aslan te hebben gewerkt, is het erin gesleten om zoveel mogelijk te doen en zo min mogelijk verbale instructie te geven. Het past ook goed bij haar karakter, ze houdt er niet van om lang te kletsen maar wil snel aan de slag. Soms zijn de discussies heftig, want Martijn is een echte prater en vindt in een les het proces ook heel belangrijk. Willemijn is resultaatgericht, maar voor Martijn is muziek vooral een middel. De liedjes uit de methode zijn bijna allemaal zelfgeschreven en verhalend. Martijn vindt het belangrijk om de thema’s uit de lessen uit te diepen met de kinderen en erachter te komen wat hen beweegt. Willemijn gaat voor een goed klinkend resultaat. Dat houdt elkaar mooi in balans.”
Waar halen jullie je lesmateriaal vandaan?
“De meeste liedjes die we zingen, schrijven we zelf, of het zijn traditionals. Wij houden van verhalen die kinderen aanspreken. Veel liedjes zijn geboren in de klas, een opmerking van een leerling kan de aanleiding zijn om een lied te schrijven. Door alledaagse verhalen te vertellen met een kwinkslag hopen we de verbeelding van de leerlingen aan te spreken.”
Komen alle muzikale domeinen aan bod in de methode?
“Ja. Zingen is meestal de basis van de les. Het lied gebruiken we vaak als kapstok voor andere domeinen. Noteren komt vaak voorbij, leerlingen maken kennis met traditionele notatie en componeren zelf door grafische notaties te maken. We werken met vijf periodes per schooljaar, dat is de schooltijd tussen de vakanties in, en per periode komen er zes lessen online te staan waarin alle domeinen aan bod komen. Wereldoriëntatie gebruiken we als haakje. Elke les gaat over iets in de wereld of de belevingswereld van kinderen. Per periode is er altijd een les waarin wereldmuziek centraal staat maar ook klassiek en jazz komen aan bod. Daarnaast is creëren een belangrijk uitgangspunt. Per periode zijn de leerlingen minimaal één keer bezig met een creatieve opdracht.”
Wat is de grootste beperking die je voelt bij het maken van de online lessen?
“Omdat we de leerlingen niet horen zingen of spelen, zit er een grens aan de kwaliteit die je kunt toevoegen aan het zingen of spelen. We weten waar de lastige punten in het lied zitten en zoomen in de les daarop in. We zeggen bijvoorbeeld: Let op! Dit is een hele lage noot, of hoge noot, of een lastig ritme … Maar je kunt niet reageren op wat er in de klas gebeurt. We hopen natuurlijk dat de leerkracht helpt en verder gaat met de co-teachingstips die we hebben toegevoegd aan elke les.”
Wat raad je leerkrachten aan die starten met BOOM BOOM CLAP?
“Als leerkracht moet je ons gaan vertrouwen, zet onze blije hoofden aan en vertrouw erop dat het goedkomt. Wij weten hoe het werkt, meer dan op ‘play’ drukken hoeft niet. Soms vragen we de leerkracht om groepjes te maken of het groepsproces te begeleiden. We hopen dat leerkrachten veel aandacht geven aan het creëren van veiligheid in de klas. Het is belangrijk dat leerlingen geluid durven maken en hun mening durven geven. Soms leidt de onzekerheid van een groepsleerkracht tot onveiligheid in de groep, we hopen dat onze methode zo laagdrempelig is dat dat wegvalt.
Is de methode al af?
“Ja en nee. Er staat nu een compleet schooljaar aan muzieklessen voor alle bouwen in de portal maar we gaan nog twee jaar verder met muzieklessen opnemen zodat er voor elke bouw straks drie schooljaren aan muzieklessen beschikbaar zijn. En daarna blijven we natuurlijk vernieuwen en aanvullen.”
Hoe ziet het muziekonderwijs volgens jullie uit over vijf jaar?
“Wij denken dat we richting hybride onderwijs gaan. Er zullen potjes geld blijven waarvan scholen een paar keer per jaar een vakleerkracht kunnen inhuren. Maar dat is niet voldoende om goed en structureel muziekonderwijs te bieden aan kinderen. Wij hopen dat wij dat gat mogen vullen zodat de leerlingen dertig muzieklessen per jaar van ons krijgen en de vakleerkracht echt de diepte in kan met een project of themaweek. Laat ons het vuile werk maar doen.”
Reacties
Reactie toevoegen