Kinderen moeten zich vrij kunnen ontwikkelen, toch?
Al zo lang ik me kan herinneren wordt er in het onderwijs een onderscheid gemaakt tussen jongens en meisjes. In groep 5 mochten alle jongens voetbal kijken, terwijl de meisjes in het lokaal ernaast tekenden en knutselden. Dat vond ik vreemd. Waarom mocht ik niet lekker knutselen? De leerkracht in het ‘voetballokaal’ zag mij alleen zitten en vroeg me of ik liever ook wilde tekenen. Daar zat ik dan, te tekenen, tussen alle jongetjes die inmiddels vierkante ogen hadden van de voetbalwedstrijd. Ik realiseerde me dat ik niet voldeed aan de standaard.
Doordat ik mij niet kon voegen naar het genderstereotype dat jongens liever voetbal kijken en meisjes liever knutselen, voelde ik mij een lange tijd niet veilig om te doen wat ik wilde. Dat gevoel kon ik me nog goed voor de geest halen toen mij als vierdejaars student Docent Muziek werd gevraagd waar wij onze bachelorscriptie over wilden schrijven. Inmiddels had ik al veel meer mensen gesproken die dit gevoel herkenden; ik wilde dat gevoel kwijt in mijn afstudeeronderzoek, maar hoe?
Ik wilde weten hoe muziek bijdraagt aan het aanleren of in stand houden van genderstereotypen, die negatieve effecten kunnen hebben op individuele leerlingen. Deze link lijkt op het eerste gezicht misschien vergezocht, maar hoeveel van ons hebben in de kleuterklas het liedje ‘We maken een kringetje van jongens en van meisjes’ gezongen? Een liedje waarin kinderen die op latere leeftijd non-binair blijken te zijn, zich niet opgenomen voelen. Of verderop in het basisonderwijs, waar met liedjes als ‘Stekelhaar en basgitaar’, ‘Cowboy Billy boem’ en ‘Hoe zaagt de timmerman’ opnieuw genderstereotypen worden neergezet. In deze liedjes worden jongens geportretteerd als stoer, dapper en sterk. Daarnaast zendt het impliciet de boodschap uit dat leerlingen van de vrouwelijke sekse dit dus minder of niet zijn.
Een hoop kinderliedjes bekrachtigen de binaire genderverdeling, hetero-normativiteit en koppeling van beroep of vaardigheid aan een bepaalde sekse. Deze kinderliedjes zijn op zichzelf misschien geen grote boosdoeners, maar dragen wel bij aan het grotere plaatje dat kinderen opstellen over genderidentiteit. Hoeveel van ons hebben tijdens de muziekles de klas in jongens en meisjes gesplitst, wellicht uit gemak, zonder ons te realiseren dat hiermee een binaire genderverdeling in stand wordt gehouden? Zelf had ik op die momenten liever tussen de meisjes gestaan, maar dat zou wel ontzettend ‘raar’ zijn geweest.
Voor mijn gevoel zou muziek als vak juist enorm kunnen bijdragen aan het openbreken van dit soort stereotype beelden. Muziek is niet gendergebonden, we hoeven ook niet te doen alsof. Iedereen zou op basgitaarles moeten mogen, zingen is niet alleen voor meisjes en laten we vooral ook kringetjes maken waarin álle leerlingen zich welkom voelen. Het proces van identiteitsvorming begint al vanaf het derde levensjaar. Kinderen krijgen alles mee en slaan alles op.
Ik daag je uit. Kijk eens kritisch naar je lesmateriaal. Kan iedereen zich in jouw les vrij ontwikkelen? Op naar een wereld waar alle jongens mogen tekenen en meisjes voetbal kunnen kijken.