Muziekinstrumenten voor de basisschool

Auteur: 
Esther Wouters
Verschenen in Pyramide: 

Stel, je wordt als muziekdocent aangetrokken door een basisschool die zojuist heeft besloten om muzieklessen structureel in het curriculum op te nemen. De eigen leerkrachten vinden zichzelf niet bekwaam genoeg om muziekles te geven, dat wordt dus jouw taak. Het team en het management vragen jou hoe ze je het beste kunnen faciliteren. Een van de beslissingen waar je dan voor komt te staan is: welke instrumenten heb ik minimaal nodig om een doorlopende leerlijn muziek te realiseren? Bestaat er een standaard muziekinstrumentenset voor een basisschool?
Bovenstaande is misschien een tikje utopisch opgeschreven, maar het aantal basisscholen dat besluit om structureel muzieklessen te bieden, lijkt toe te nemen. Melchert van der Zwaag van Kindermuziekwinkel.nl vertelt daarover: “We merken dat de markt toeneemt. Boomwhackers zijn populair, en handbellen, percussie, xylofoons. Er is ook meer gevarieerdheid in de vraag, ik merk bijvoorbeeld aan de groeiende vraag naar meeringewikkelde instrumenten, opnameapparatuur, en keyboards, dat er meer aandacht is voor de bovenbouw.” En hoewel de ukelele onverminderd populair blijft, want die is zo geschikt voor gebruik in de klas (zie ook een van de bovenbouwlessen in deze Pyramide), constateert Van der Zwaag dat de gitaar wat achterblijft. Misschien heeft dat te maken met de manier waarop tegenwoordig muziekles wordt gegeven, merkt hij op. Zelf kreeg hij vroeger een uur per week muziekles op school, dan kwam er iemand met de gitaar voor de klas staan. “Nu merk ik dat er veel meer accent ligt op samen muziek maken, en dan ontstaat er in een school een bijna professionele band.”

Maar een standaardpakket muziekinstrumenten voor scholen is er niet, volgens Van der Zwaag. De docenten die de instrumenten bestellen, kiezen wat past bij de accenten die zij leggen in de muzieklessen. Vaak hangt de keuze bovendien samen met de methode die ze op de school gebruiken. Dit zie je terug in het aanbod van winkels die muziekinstrumenten verkopen voor gebruik in de basisschool. Sommige daarvan bieden complete pakketten voor 123 Zing, Zang Express, Talent Express en ga zo maar door.

Maar de gemiddelde muziekdocent zal niet alle lessen van een lesmethode precies volgen zoals voorgeschreven. Die past lessen aan, bijvoorbeeld aan wat er leeft op school, aan wat de kinderen zelf aangeven te willen leren, aan het seizoen, de actualiteit of thema’s waar de school mee werkt. En zeker niet in de laatste plaats: aan zijn of haar eigen smaak en specialiteit. Daarin kunnen docenten behoorlijk creatief zijn. Zo heeft muziekdocente Marieke de Vries die ook accordeoniste is, een eenvoudige en lichte miniaccordeon laten ontwerpen en produceren, zodat zij aan haar groepen 3 en 4 ook instrumentles kan geven op het instrument waar zij een passie voor heeft (De Pyramide 76-2, mei 2022, ‘Kleine lichte accordeons uit de 3D-printer’, p15).

Orff-instrumentarium
Wat het meest in de buurt komt van een ‘standaardpakket muziekinstrumenten voor het basisonderwijs’ dat in vrijwel elke muziekmethode wel van pas komt, is het Orff-instrumentarium. Dat is een veelzijdige verzameling eenvoudige en gemakkelijk te bespelen instrumenten. Het is de bedoeling dat leerlingen daarmee al snel zelf iets creatiefs kunnen toevoegen aan het samenspel.
De instrumenten zijn naar constructie, speeltechniek en gebruik als volgt ingedeeld:
1. instrumenten met staven en enkele staven gemonteerd op een klankkast, zoals metallofoons, xylofoons, klokkenspellen; ook wel de klankbouwstenen genoemd
2. instrumenten met gespannen vel zoals handtrommen en pauken, en cajons en snaarinstrumenten zoals psalters
3. ritme-instrumenten zoals claves, maracas en andere kleine slaginstrumenten

De ontwikkeling van de Orff-instrumenten is voortgekomen uit het muziekpedagogische werk van Carl Orff (1895-1982). Hij ontwikkelde een methode voor schoolmuziek waarin de leerlingen veel zelf spelen op slagwerkinstrumenten, ook wel bekend als het Orff-Schulwerk. Ook in zijn composities maakt Orff trouwens veel gebruik van slagwerk. Kenmerkend voor zijn muziek is dat het ritme bepalend is voor de melodie, en niet zozeer de harmonieën. Orff wil dat de toehoorder de muziek onmiddellijk begrijpt, dus bij hem is er geen ingewikkelde structuur of complexe vorm van harmonie of melodie. Zijn beroemdste compositie is de Carmina Burana, een cantate voor groot orkest en koor met Latijnse en Duitse teksten uit de 13e eeuw. Het Orff-instrumentarium is min of meer organisch gegroeid. Dat begon met een eenvoudig instrument uit Kameroen dat Carl Orff in 1928 cadeau kreeg. Een soort xylofoon opgebouwd uit een kleine rechthoekige doos met aan de open zijde tien staven die met een touwtje aan elkaar waren vastgemaakt. Het werd met slechts één hamer bespeeld en had naar verluidt een verbazingwekkend goed geluid. Het was precies het soort instrument waar hij naar op zoek was, want vier jaar eerder richtte hij samen met Dorothea Gunter De Gunther School in München op om gymnastiek, muziek en dans te onderwijzen.
Volgens hem was er een nauwe relatie tussen muziek en beweging. Dit instrument uit Kameroen was uitstekend geschikt voor het muziekonderwijs dat hij voor ogen had. Met zijn vriend, de klavecimbelbouwer Karl Maendler, fabriceerde hij op basis van het Kameroense voorbeeld een xylofoon die hij ging gebruiken bij het lesgeven. In de jaren die volgden, ontwikkelde Orffs muziekpedagogiek en het instrumentarium zich rustig verder en doorstonden ze de oorlogsjaren. Maar in 1948 werd het plotseling heel populair. De Beierse Omroep had enkele Schulwerk-programma’s uitgezonden en dat veroorzaakte een stortvloed aan vragen over waar deze ‘Orffinstrumenten’ te krijgen waren. Karl Maendler was na de oorlog net gestopt met het bouwen van instrumenten, maar Orff ontmoette een student werktuigbouwkunde met een warme belangstelling voor muziekkunst, Klaus Becker-Ehmck. Het werd een vruchtbare samenwerking en een hechte vriendschap. In 1949 richtte Becker-Ehmck ‘Studio 49’ op voor de fabricage van instrumenten, dit bedrijf maakt nog steeds Orff-instrumenten en wordt nu voortgezet door de tweede generatie, Bernd Becker-Ehmck, de zoon van de oprichter.

In Nederland heeft muziekpedagoog Pierre van Hauwe (1920-2009) het Orff Schulwerk gepromoot. Hij was een persoonlijke vriend van Carl Orff en beschreef de muziekpedagogiek in vier delen ‘Muziek voor de jeugd’. Over het instrumentarium schrijft hij dat het bedoeld is voor elementair muziekonderwijs en ‘dat alle kinderen zich ermee kunnen bezighouden en zich kunnen uiten op een eigen muzikale wijze’ [cursief is van originele tekst]. Het doel van muziekonderwijs volgens Orff is immers dat ieder kind op zijn eigen niveau kan deelnemen aan het musiceren.

Orkestinstrumenten
Een basisschool kan er ook voor kiezen om kinderen muziekles te geven op echte orkestinstrumenten. Scholen kunnen de instrumenten via het landelijke instrumentendepot van het Amsterdamse Leerorkest voor een klein bedrag lenen. Het depot, gerund door vrijwilligers die de instrumenten beheren, verzorgen en repareren, heeft geen winstoogmerk maar wel een ideaal: financiële drempels voor muziekles wegnemen. Ook individuele kinderen die muziekles krijgen met steun van een gemeentelijk Jeugdfonds Sport & Cultuur, kunnen een instrument lenen.
De instrumenten komen voornamelijk van particulieren die hun niet-gebruikte instrument afstaan aan het depot. Zelfs Koningin Máxima heeft een viool gedoneerd, of eigenlijk was het Amalia’s viool. Het depot heeft naar eigen zeggen al bijna 10.000 instrumenten in beheer. Het Leerorkest heeft trouwens ook een Expertisecentrum dat lesmateriaal, filmpjes en bladmuziek deelt via de website orkestindeklas.nl. Dat aanbod kan nog verder groeien: andere muziekeducatieprojecten kunnen hier ook hun lesmateriaal delen.

Nieuwe instrumenten
Instrumenten die een basisschool niet gauw zal aanschaffen maar die daar wél voor beschikbaar zijn, zijn de nieuwe instrumenten die in Het Muziekgebouw aan ’t IJ in Amsterdam zijn gemaakt voor het SoundLAB. Het Muziekgebouw profileert zich als dé plek voor nieuwe muziek, en de afdeling Educatie heeft honderd nieuwe instrumenten laten maken door geluidstechnici, instrumentbouwers en kunstenaars.
Daarmee organiseert de afdeling Educatie muziekworkshops voor onder andere scholen en naschoolse opvang. Voor scholen die daarvoor te ver van Amsterdam staan, is een speciale reiseditie van het SoundLAB ontwikkeld: vier panelen met kleine ingebouwde synthesizers en een versterker waaraan SoundLAB-instrumenten kunnen worden gekoppeld.
Het belangrijkste leerdoel is de creativiteit aanwakkeren die in ieder kind zit, daarnaast leren ze zelf muziek maken en samenwerken. Kinderen die al op een muziekinstrument les hebben, zijn hier niet per se in het voordeel, want alle instrumenten zijn voor de kinderen onbekend. De opzet van de workshop is zo flexibel dat ze voor alle kinderen zijn te volgen, of ze nu wekelijks muziekles krijgen of helemaal nooit. Het eindresultaat is altijd een zelfgemaakt muziekstuk.

Het MaakLab in Rotterdam gaat nog een stapje verder: daar kunnen de kinderen zelf een instrument maken door te experimenteren met geluid en techniek. Zo maken leerlingen geluid zichtbaar in de workshop ‘Sound & Science’, ontwikkeld in samenwerking met kunstenaar en muziekdocent Walther Eichler. Het MaakLab is overigens niet alleen gericht op muziekeducatie, het doel is kinderen enthousiasmeren voor kunst, wetenschap en techniek; in het MaakLab zijn er naast muziekinstrumenten allerhande computers en tablets, audioopnameapparatuur, microscopen en knutsel- en maakmateriaal aanwezig. De kinderen mogen alles wat in ze opkomt proberen te maken.

Daarmee zitten zowel het SoundLAB als het MaakLab eigenlijk in het voorportaal van de muziekeducatie. De kinderen leren hun zintuigen en dan vooral hun oren te gebruiken en hun creativiteit los te laten op wat ze waarnemen en op de materialen die ze mogen gebruiken. Eerst is er vooral chaos. Daarna kan de behoefte ontstaan daar structuur in aan te brengen zodat het ergens naar gaat klinken.

De Labs laten zien wat het belangrijkste ingrediënt voor een muziekles eigenlijk is, namelijk datgene wat in het kind al aanwezig is. Als muziekdocent kun je dat tot bloei laten komen, want dat is je vak. En een goede muziekdocent kan dat met elk denkbaar instrumentarium, zoals Pierre van Hauwe het zo mooi schrijft in zijn ‘Muziek voor de jeugd’: ‘… zelfs wanneer men niets anders ter beschikking heeft dan de stem – altijd nog het belangrijkste instrument – en handen, voeten, tafel en vloer.’

Esther Wouters is journalist en redacteur van De Pyramide.

Reacties

Reactie toevoegen

Lees ook

Achtergrond
2024-3 mei achtergrond muziekeducatie 0-4 jaar beeld

Wat zien we in de huidige muziekeducatie aan 0- tot 4-jarigen terug van wetenschappelijke inzichten uit de psychologie en pedagogiek?

Interview
Pierre van Hauwe still uit een YouTube video

Saskia Beverloo interviewde Pierre van Hauwe (1920-2009), een persoonlijke vriend van muziekpedagoog en componist Carl Orff, in 2007, over zijn leven en werk.

Reportage
Utah, USA

Verslag van een conferentie van Early Childhood Music and Movement Association (ECMMA) in Salt Lake City en van een cursus ‘Orff level 1’ aan Utah State University, beide in juni 2005.

Inschrijven voor de nieuwsbrief

Schrijf je in voor onze nieuwbsrief en ontvang onregelmatig nieuws over muziekeducatie, liedjes, lessen, professionaliseringsdagen, Gehrels Muziekeducatie en De Pyramide.