Als muziekdocent in het basisonderwijs valt het mij op dat leerlingen van groep 7/8 ten opzichte van ongeveer tien jaar geleden in toenemende mate schroom krijgen om te zingen, in een groep of solo. Regelmatig vindt een leerling van zichzelf dat hij of zij ‘niet kan zingen’ en zelfs oprechte complimenten worden vaak door hen ontkend of afgezwakt. Ook vinden leerlingen het vaak moeilijk om constructieve en relevante feedback te geven op het zingen van klasgenoten.
De faalangst bij zingen is in deze leeftijdsgroep niet nieuw, maar de onderliggende reden daarvan wel. Voorheen kwam deze zang-faalangst vooral doordat leerlingen het gevoel hadden dat anderen op ze letten terwijl ze dachten dat ze het niet konden, of bang waren dat ze de verkeerde woorden of melodie gingen zingen. Meestal was dit eind groep 6 allemaal al ‘getackeld’ en kon er in de eindfase van de basisschool volop en met veel plezier gezongen worden. Maar nu is er een nieuwe ontwikkeling waardoor die faalangst op een andere manier moet worden aangepakt.
Het lijkt erop dat de leerlingen van nu een heel nieuw en eigen concept hebben gevormd van 'kunnen zingen’. Wanneer ik vraag wie volgens hen wel goed kunnen zingen, noemen zij meestal de namen van hun idolen zoals Davina Michelle of Pink. Het mediagebruik van de leerlingen is explosief gegroeid ten opzichte van de leerlingen vroeger en zij zijn daardoor nu veel meer op de hoogte van actuele muziek en artiesten dan pakweg tien jaar geleden. Onderzoek wijst uit dat 73 procent van de tien- tot dertienjarigen op die leeftijd al zijn eerste smartphone heeft (KPN, 2017). De ontwikkelingen zijn snel gegaan: In 2007 bracht Apple de eerste smartphone met aanraakscherm op de markt, en in die beginperiode waren er nog (bijna) geen basisschoolleerlingen met zo’n apparaat.
De muziek en de videoclips zijn een onontkoombaar deel gaan uitmaken van de manier waarop kinderen de wereld waarnemen, wat gevolgen heeft voor hoe zij de werkelijkheid ervaren. De Franse filosoof en mediawetenschapper Jean Baudrillard stelt in 1981 al dat de media de waarneming van de werkelijkheid hebben veranderd. Baudrillard spreekt van hyperrealiteit waarbij realiteit in onze maatschappij wordt gevormd door niet van echt te onderscheiden simulacra (Baudrillard & Glaser, 1994). Baudrillard bedoelt hiermee dat door de opkomst van (digitale) media en de toegankelijkheid hiervan mensen vaak geen onderscheid meer kunnen maken tussen een daadwerkelijke ervaring – bijvoorbeeld ik zing en word beoordeeld door een strenge jury - en het beleven van een gemedieerd beeld – bijvoorbeeld ik heb beelden gezien van een talentenshow waarbij de zanger werd beoordeeld door een strenge jury. Bijna veertig jaar na Baudrillards constatering gaat deze verstrengeling door de alomtegenwoordigheid van mobiele digitale media mogelijk nog verder. Daar komt nog eens bij dat de via moderne media verspreide beelden en geluiden tegenwoordig vaak digitaal gemanipuleerd zijn.
Autotune en meer
“Wat Photoshop is voor de fotografie, is autotune voor de muziekindustrie: de correctiesoftware maakt van elke valse noot een zuivere klank” (Runderkamp et al., 2016). Het is een techniek die tegenwoordig door bijna elke popster wordt gebruikt (NOS, 2018). Volgens vlogger en videomaker Bram de Wijs wordt zelfs in de veelbekeken talentenjacht The Voice of Holland gebruik gemaakt van autotune (De Wijs, 2014).
Als correctiemiddel is autotune overigens nauwelijks te horen, en werkt het alleen optimaal als de zangopname al bijna perfect was. Autotune wordt daarnaast ook gebruikt als bewust geluidseffect, bekend geworden door Cher in het nummer Believe. Toch is het gebruik van autotune zeker niet de enige manipulatie. Andere digitale effecten zoals bijvoorbeeld reverb1 en delay2 en de beelden in de videoclip kleuren het eindresultaat misschien nog wel sterker.
Invloed digitale media op zelfbeeld
Universitair docent Jeugd en Gezin Dr. Dian de Vries heeft met onderzoek aangetoond dat er een directe relatie bestaat tussen het gebruik van social media en een negatief zelfbeeld (De Vries, 2014). Ander onderzoek toont aan dat er een relatie bestaat tussen het ontwikkelen van een negatief zelfbeeld als gevolg van het slanke ideaalbeeld dat massamedia uitdragen (Groesz, Levine, & Murnen, 2002). Deze onderzoeken ondersteunen mijn observaties dat leerlingen (ook) aan een perfect geluid willen voldoen. Opleidingsdocent muziek aan de Marnix Pabo te Utrecht Marjanka van Maurik herkent ook de invloed van massamedia op het zelfvertrouwen bij zingen en noemt dit verschijnsel ‘Vocale Anorexia’ (Van Maurik, 2019). Groesz en collega's wijzen op het belang van van preventie. (Groesz, Levine, & Murnen, 2002).
Minder ouderlijk toezicht
Waar voorheen het mediagebruik van kinderen vooral bestond uit televisiekijken, waarbij vanwege de centrale plaats in de woonkamer ouders regelmatig terloops meekeken, is met de komst van nieuwe media het mediagebruik onder kinderen een individualistischer bezigheid geworden (Kevin, Schneeberger, & EAO, 2013). Kinderen gebruiken de media vaak om muziek te luisteren en talentenjachten te bekijken (Kevin, Schneeberger, & EAO, 2013). Door de toenemende autonomie, en de afnemende supervisie van ouders zijn jonge gebruikers meer op zichzelf aangewezen om gemanipuleerd materiaal te herkennen.
Mediawijsheid
Onderzoek in opdracht van de website Mediawijzer laat zien dat 75 procent van de jongeren van dertien tot achttien jaar er moeite mee heeft te herkennen wanneer een foto op sociale media digitaal is gemanipuleerd (Plantinga & Kaal, 2018). Het is aannemelijk dat deze uitkomsten ook van toepassing zijn op kinderen van tien tot twaalf jaar.
Adolescenten, en leren door imitatie
Leerlingen in groep 7/8 hebben veel belangstelling voor de werkelijkheid om hen heen. Lesinhouden moeten echt lijken en aansluiten bij wat zij als realistisch ervaren. Leerlingen haken af doordat ze zelf onvoldoende over technisch vermogen beschikken om de realiteit die zij voor ogen hebben, te verbeelden (Van der Hoeven et al., 2014). Wetenschapper Reinders Duit stelt dat leerlingen misconcepties over de wereld kunnen ontwikkelen als gevolg van spontaan leren (Duit, 1994, als in Haanstra, 2001). Een voorbeeld van zo'n misconceptie is dat ‘goed kunnen zingen’ betekent dat het net zo klinkt als in een videoclip.
Volgens de Canadese leerpsycholoog Albert Bandura vindt leren vooral plaats door imitatie als gevolg van observatie (Delfos, 2015). Als we zien dat een medeleerling wordt beloond, kunnen we indirect onszelf beloond voelen. Dit proces van indirecte versterking verkregen door observatie, heet ‘vicarious reinforcement’ oftewel ‘plaatsvervangende versterking’. Vicarious reinforcement is bijvoorbeeld te zien wanneer een kind gedrag overneemt van een kind dat voor datzelfde gedrag is beloond. (Delfos, 2015, p. 80). Het gaat overigens om zowel ‘positive reinforcement’ als ‘negative reinforcement’ (gedrag vermijden dat bij anderen tot straf of negatieve beoordeling heeft geleid). Daarbij is algemeen bekend dat bij het aanleren van gewenst gedrag ‘positive reinforcement’ een groter effect heeft dan ‘negative reinforcement’. Maar het werkt allebei, gewenst gedrag aanleren betekent zoeken naar een vruchtbare combinatie van die twee.
Volgens de Handreiking Muziekonderwijs wordt er op de lerarenopleiding basisonderwijs (PABO) te weinig aandacht besteed aan de muzikale vaardigheden van aspirant-leerkrachten (Gehrels Muziekeducatie, 2014). In de praktijk zie ik dat groepsleerkrachten in het basisonderwijs meestal vanwege onzekerheid net als de groep 7/8-leerlingen zelf ook liever niet zingen voor de klas. Hier is sprake van negative reinforcement: een leerkracht die niet durft te zingen voor de klas draagt (onbewust) uit dat zingen ‘doodeng’ of te moeilijk is. Ook via de andere werkelijkheid, de media, kunnen ‘negative reinforcement’-signalen worden opgepikt door leerlingen: de vaak weinig opbouwende en meestal zeer scherpe jurycommentaren van talentenjachten. Een en ander helpt niet mee in de strijd tégen zang-faalangst.
Een oplossing?
Uit het voorgaande volgen voor muziekdocenten in het basisonderwijs deze uitdagingen: Op welke manieren zou het muziekonderwijs alternatieven kunnen bieden voor het ‘scheppen van ideaalbeelden’? Hoe kan muziekonderwijs de leerlingen helpen bij het ontwikkelen van een positief zelfbeeld als het gaat om zingen? Welke muzikale en digitale vaardigheden zouden de leerlingen moeten ontwikkelen? Ofwel:
Hoe kunnen basisschoolleerlingen leren zingen in een gemedialiseerde wereld?
Competentiemodel Mediawijsheid.nl
Met de slogan “Heb jij het onder de duim?” en de website www.mediawijsheid.nl vraagt het Netwerk Mediawijsheid aandacht voor haar missie om de mediawijsheid van kinderen tot en met achttien jaar te bevorderen. De organisatie hanteert een competentiemodel met tien mediawijsheid-gerelateerde competenties, waarbij onder andere aandacht is voor de wijze waarop media de werkelijkheid kleuren (Mediawijsheid.nl, 2013).
Dit competentiemodel kan natuurlijk ook toegepast worden in de muziekles. Leerlingen die ontdekken dat dat de zang en videoclips van hun idolen een gemanipuleerde/gekleurde werkelijkheid vormen, zullen minder snel van zichzelf verwachten dit geluid zonder digitale hulpmiddelen ook te kunnen produceren. Als leerlingen inzicht krijgen in de verschillende technieken die bestaan om muziek (en beeld) te manipuleren en zelf ook ervaring opdoen in het toepassen van manipulatie-technieken, worden ze niet alleen mediawijzer, maar kunnen ze zelf ervaren wat manipulatie met hun zangstem kan doen. Er bestaan diverse apps voor smartphones waarmee leerlingen zelf kunnen experimenteren met effecten als reverb en autotune. Ze kunnen ook het effect op de stemmen van medeleerlingen ervaren.
De kracht van (durven) falen
In Music Matters: A Philosophy of Music haalt muziekwetenschapper David Elliott de psychiater Edward Hallowell aan, die stelt dat verbinding, spel, prestatie, oefening en erkenning de pijlers zijn van geluk (Hallowell, als in Elliott & Silverman, 2014). “The most important, says Hallowell, is connectedness, which refers to feeling secure and cared for by others. This is the basis for […] a willingness to take risks”; (Hallowell, als in Elliott & Silverman, 2014, p. 373). Het onderzoek van Hallowell laat volgens Elliott zien dat spelend onderzoeken de frustratietolerantie 1 van kinderen verhoogt, en dat zij leren dat het maken van fouten onvermijdelijk is bij het bereiken van persoonlijke doelen (Hallowell, als in Elliott & Silverman, 2014).
Volgens hoogleraar kunsteducatie Folkert Haanstra is er in het kunstonderwijs te weinig aandacht voor reflectie op het leerproces, en is er te veel sprake van een productgerichte aanpak (Haanstra, 2001). Het streven naar een perfect eindproduct kan demotiverend en verlammend werken, zeker als het gaat om zingen.
Tot slot
Om de kinderen van nu te helpen over hun zang-faalangst heen te komen, is het aan te bevelen om bij de muziekles in het basisonderwijs leerlingen mediawijzer te maken. Zij leren dan dat media de werkelijkheid in beeld én geluid kunnen kleuren, dat er onderscheid is tussen de menselijke stem en technische mogelijkheden, en dat ze met het imiteren van hun idolen aan een onrealistisch beeld willen voldoen.
Bij een procesgerichte didactiek voor zang is meer aandacht voor het proces van leren zingen dan voor een (perfect) eindproduct. Leerlingen leren daarbij te reflecteren op hun eigen zang en dat van anderen en leren gericht te zijn op hun eigen groei in het kunnen zingen. Persoonlijke en muzikale groei gaat niet zonder vallen en weer opstaan: leerlingen moeten fouten durven maken. Dat kan alleen binnen een veilige setting, het is onze verantwoordelijkheid als docenten om die te creëren. Als dat lukt, zullen de kinderen zeker gaan experimenteren en spelen en krijgen zij vooral weer veel plezier in zingen.
- 1. Frustratietolerantie is in dit geval het kunnen omgaan met tegenslag zoals het maken van fouten, of het niet direct succesvol kunnen behalen van een doel.
Bronnenlijst:
● Baudrillard, J., & Glaser, S. F. (1994). Simulacra and Simulation. Michigan, USA: University of Michigan Press.
● De Vries, D. A. (2014). Social media and online self-presentation: Effects on how we see ourselves and our bodies. Geraadpleegd op 20 maart 2019 van www.uva.nl/binaries/content/assets/uva/nl/onderzoek/promoveren/samenvattingen/2014/06/samenvatting-de-vries.pdf?2804945482954
● De Wijs, B. (2014, 13 oktober). AutoTune en The Voice. Geraadpleegd op 20 maart 2019, van www.bramdewijs.nl/2014/autotune-en-the-voice-of-holland/
● Delfos, M. F. (2015). Ontwikkeling in vogelvlucht. Amsterdam, Nederland: Pearson.
● Elliott, D. J., & Silverman, M. (2014). Music Matters: A Philosophy of Music Education. New York, USA: Oxford University Press.
● Gehrels Muziekeducatie. (2014). Handreiking Muziekonderwijs 2020. Geraadpleegd op 20 maart 2019 van cms.meermuziekindeklas.nl/uploads/pdf/handreiking-muziekonderwijs-2020.pdf
● Groesz, L. M., Levine, M. P., & Murnen, S. K. (2002). The effect of experimental presentation of thin media images on body satisfaction: A meta‐analytic review. Geraadpleegd op 20 maart 2019 van onlinelibrary.wiley.com/doi/abs/10.1002/eat.10005
● Haanstra, F., & Cultuur Netwerk Nederland. (2001, 5 november). De Hollandse schoolkunst; Mogelijkheden en beperkingen van authentieke kunsteducatie [Oratie]. Geraadpleegd op 20 maart 2019 van www.lkca.nl/~/media/downloads/ws_2001_oratie_folkert_haanstra_de_hollandse_schoolkunst.pdf
● Van der Hoeven, M., Jacobse, A., Van Lanschot Hubrecht, V., Rass, A., Roozen, I., Sluijsmans, L., . . . SLO. (2014). Cultuur in de spiegel in de praktijk - SLO, nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling. Geraadpleegd op 20 maart 2019, van downloads.slo.nl/Repository/cultuur-in-de-spiegel.pdf
● Kevin, D., Schneeberger, A. I., & EAO. (2013). Children and Audiovisual Services (Status and Trends of Media Use and Availability of Services). Geraadpleegd van www.kijkwijzer.nl/upload/zijbalk2/108_EC_CHILDREN_REPORT_MAY2013_EXCO.pdf
● KPN. (2017). Factsheet 'Hoe overleef ik mijn eerste mobiel?'. Geraadpleegd op 20 maart 2019 van overons.kpn/content/downloads/news/Factsheet-eerste-mobiel.pdf
● Mediawijsheid.nl. (2013). Mediawijsheid is:. Geraadpleegd op 20 maart 2019 van www.mediawijzer.net/wp-content/uploads/sites/6/2013/09/competentiemodel-korte-toelichting.pdf
● NOS. (2018, 4 november). De onfeilbare stem van Queen in het autotune-tijdperk [Video]. Geraadpleegd op 20 maart 2019, van www.youtube.com/watch?v=6t7j6u3m68k
● Plantinga, S., & Kaal, M. (2018). De mediawijsheid van jongeren in beeld. Onderzoek naar mediawijsheid onder jongeren van 13 tot 18 jaar.. Geraadpleegd op 20 maart 2019 van www.mediawijzer.net/wp-content/uploads/sites/6/2018/11/Mediawijsheid-jongeren_27-november1.pdf
● Runderkamp, M., Linneman, E., Hogeling, T., Van der Wauw, W., Kranen, H., Kohen, D., & Lividikou, D. (2016). Iedereen kan zingen. Geraadpleegd op 20 maart 2019, van www.volkskrant.nl/kijkverder/2016/autotune/
● Toft, C., & MTV. (2010, 26 augustus). American Idol Denies It Uses Autotune. Geraadpleegd op 20 maart 2019, van www.mtv.com/news/2764452/american-idol-denies-it-uses-autotune/
● Van Maurik, M. (2019, 18 maart). Inspiratie Muziekles Primair Onderwijs [Facebookgroep]. Geraadpleegd op 20 maart 2019, van www.facebook.com/groups/901352283244403/?fref=nf
Reacties
Reactie toevoegen