Michiel heeft een privécollectie van ongeveer 40 traditionele instrumenten uit 1950 tot nu.
Wat vind je zo mooi aan het instrument?
“Het mooie aan het instrument is dat het in de constructie vrij eenvoudig is, maar dat het geluid dat je ermee produceert, zeer complex is. Als didgeridoospeler in een band ben je breed inzetbaar. Je bent onderdeel van de ritmesectie. Je hebt je sub (laag), je hebt de ritmes om te stoeien met drums of percussie en met mijn vocalen kan ik reactie geven op de zang of soloinstrumenten. Daarbij gaat het mij niet alleen om de muziek maar ook om de community eromheen. Als je werkt met een instrument uit een bepaalde traditie vind ik dat je een warme relatie moet onderhouden met de mensen uit Noordoost-Arnhemland in Australië, waar het vandaan komt.”
Hoe pak jij een workshop of eerste muziekles aan?
“Ik begin altijd met de vraag ‘Wie weet wat een didgeridoo is?’ Vervolgens ga ik door een vijftal stappen heen. Juiste toon maken en die onderverdelen in twee klanken door te werken met platte en bolle wangen. Dan het leren van de circulaire ademhaling, waarbij ik altijd een 100 procent score heb binnen tien minuten. Vervolgens de circulaire ademhaling toepassen op de didge. Dat is lastiger en meestal lukt dat maar een klein deel van de groep in de eerste les, de meesten hebben er een aantal lessen voor nodig. De laatste stap is het spelen van de didgeridoo-adem. Ik laat daarbij zien welke ritmes ze kunnen spelen.”
Wanneer is een muziekles voor jou geslaagd?
“Aan het begin en aan het eind van de les vraag ik aan de klas, hoe klinkt een didgeridoo? Dan krijg je, als iemand het instrument überhaupt kent, een brrrrr-geluid zonder nuances. Aan het eind van de les is het antwoord meestal dat het zo rijk is als de menselijke stem. Je kunt zelf fantaseren hoe het klinkt. Als de kinderen opeens alle variaties horen, dan is mijn workshop geslaagd. Het is niet mijn missie dat iedereen straks didge wil spelen maar dat de oren geopend worden voor de rijkdom van het muziekinstrument van mijn familie in Noordoost-Arnhemland.“