De didgeridoo

Auteur: 
Babette Jane de Haan
Verschenen in Pyramide: 

De meeste mensen kennen de didgeridoo als het instrument van de Aboriginals, maar Australië is groot. De didgeridoo komt voor in de traditie van het centraal-noordelijke deel van Australië met een bolwerk in het gebied dat Arnhemland heet. Daar worden de eerste verhalen verteld en gezongen door de Aboriginals over de allereerste didgeridoos.

Yidaki is de verzamelnaam voor deze instrumenten uit Noordoost-Arnhemland. Dit worden traditionele instrumenten genoemd maar hier in Nederland is het merendeel van de didgeridoos die je tegenkomt niet traditioneel. 

Michiel vertelde dat het instrument oorspronkelijk niet door de mens is gemaakt maar dat het een boomstam is die door witte termieten hol is gegeten. Deze termieten komen voor in het noorden van Australië, waar een gelijkmatig klimaat heerst. Deze sociale insecten enteren een boompje en eten de binnenkant leeg. Van het zaagsel dat ze knagen, kleien ze een dorpje. Er zijn workshops waar je leert je eigen didgeridoo te maken zoals bij Hugo van der Hout in de didgeridoo-werkplaats (didgeridoowerkplaats.nl). Je kiest dan een boomstam van inlands hout die je gaat uithollen, waarmee je binnen een paar dagen je eigen instrument tot leven laat komen. Dat is een fijne bezigheid maar of dat een goed instrument wordt, is maar de vraag. Hoe conisch [geleidelijk toenemend in diameter] is de stam, hoe heb je hem uitgehold, zitten er vernauwingen of verbredingen in. Al die factoren hebben invloed op de klank. Je kunt niet zeggen: ‘Als je de stam op deze lengte afzaagt, krijg je die noot’. 

Waar komen de meeste didgeridoos vandaan die je in Nederland ziet?
Jaarlijks komen er instrumenten uit onder andere Bali, en mensen maken ze ook zelf van allerlei materialen. Vaak zijn deze niet-traditionele instrumenten volgens Michiel van inferieure kwaliteit, dat voel en hoor je. Bij het bespelen van de instrumenten krijgen de mensen de ademhaling niet voor elkaar, vaak omdat ze een slecht instrument hebben. Of er wordt een mondstuk van bijenwas geknutseld om het speelbaar te krijgen, in zo’n geval kun je er volgens Michiel van uitgaan dat dat een verhulling is voor een slecht instrument. Volgens Michiel zijn er wel niet-traditionele instrumenten die goed bespeelbaar zijn maar een bespeelbaar instrument MET karakter in het geluid is zeer zeldzaam. Vaak
worden de instrumenten van binnen helemaal glad geschuurd en in epoxy gezet waardoor je niet op een onregelmatig houten instrument speelt maar op een gladde buis, wat het geluid een ander karakter geeft. 

Goed bespeelbare instrumenten met een specifiek karakter in geluid zoals de traditionele instrumenten, zijn zeer gewild. Omdat het zo moeilijk is om het ideale instrument te vinden, heeft Frank Geipel er een hele studie van gemaakt. Met zijn computer-aided didgeridoo sound design (CADSD-) methode drukt hij de complexe didgeridoo-geluiden uit in wiskundige formules. Op deze manier kunnen karakteristieken van gewilde instrumenten sneller worden nagebootst (didgeridoo-physik.de). Frank Geipel benadrukt dat het belangrijk blijft voor de enthousiaste didgeridoo-speler om in ieder geval één authentiek yidaki-instrument te bemachtigen om de speciale aura van de instrumenten te leren kennen en om de oorspronkelijke Australiërs te ondersteunen. 
Michiel vertelt dat de stemming van muziek bij de Aboriginals in Australië niet gaat volgens een schema zoals wij dat kennen. Ze zoeken zelf een bepaalde klank uit, zij noemen dat de ‘regenboogklank’: een instrument moet die in zich hebben om geschikt te zijn voor een specifieke ceremonie. Als je zoals wij in Europa muziek maakt met gestemde instrumenten is een instrument met een zuivere pitch/toon wat je zoekt. Stemmen van de stam kun je doen door de bell (onderkant van het instrument) wat groter te maken of kleine plakjes eraf te zagen. Je hebt verschillende tonen die uit het instrument tevoorschijn kunnen komen, welke tonen hangt af van de bouw van het instrument. Bij een zuivere
F-didgeridoo zal de grondtoon een F zijn, net als de eerste boventoon. Deze boventoon noemen ze de eerste trompetnoot. Deze is fundamenteel en voor het spelen met gestemde instrumenten is het essentieel als die toon ook een F is.
De didgeridoo-speler gebruikt de trompetnoot percussief. Aboriginals willen graag een hogere trompetnoot want dat is een signaal voor de dansers. Het gaat de Aboriginals om de essentie en niet om perfectie in uitvoering. Dus maakt het niet uit als de eerste trompetnoot dissonant is, dat kan juist goed werken.
Charlie McMahon ontwikkelde de didgeribone, een kruising tussen een trombone en een didgeridoo. Het is een buis die je langer kunt maken waardoor je in verschillende stemmingen kunt spelen en zo een flexibelere speler bent in de wereld van gestemde instrumenten. Deze instrumenten zijn gemaakt van twee in elkaar geschoven pvc-buizen (spiritgallery.com.au/didjeribone-charlie-mcmahon). 

Dansbegeleiding
In de traditie is de didgeridoo een dansbegeleidingsinstrument net zoals de djembé in West-Afrika. Een Yolngu-bandje (Aboriginal-bandje) bestaat uit een of meer zangers met clapsticks (houten stokjes die je tegen elkaar aan tikt) en één didgeridoo. De boodschap van een song kan verschillen tussen de allereerste tractor die ze zagen of de jongen die verliefd werd op een meisje waar hij niet verliefd op mag worden, en er is ook ceremoniële muziek. Je kunt de didgeridoo vergelijken met het kerkorgel in de kerk. Het kerkorgel zelf vertelt in principe niets, dat zit in de zang: het geeft de melodie aan zodat iedereen weet welk lied er gezongen gaat worden. De zang en het geluid van de clapsticks
vormen de kern van de muziek in een YoIngu-band. In de didgeridoo-begeleiding zit een aantal signalen verborgen waardoor de dansers weten waar ze zijn in de dans. Een ceremonie is een gesamtkunstwerk. Het draait niet alleen om het bandje maar ook om de dansers, de plek waar het gebeurt en de mensen die aanwezig zijn. Het gaat meer om de betekenis van de ceremonie dan om de muzikaliteit van de uitvoering. Niet alleen qua uiterlijk lijkt de didgeridoo misleidend eenvoudig, ook het geluid dat het instrument voortbrengt, zet je in het begin op het verkeerde been. In eerste instantie denk je alleen een gebrom te horen, maar ga je dieper luisteren dan hoor je een grote verscheidenheid aan klanken. De geluiden maak je met je stembanden, met je tong vorm je de klanken. Je maakt microtonale tonen waardoor het erg op zingen lijkt, maar dan met circulair ademhalen (zonder te stoppen blijf je uitblazen, dus je ademt in terwijl je uitblaast). Met die ademhaling kun je verschillende soorten klanken en ritmes produceren. 
De traditionele muziek van de Aboriginals is dan ook zeer complex, vergelijkbaar met de tabla uit India. Het ritme creëer je met tekst en ademhaling. Je gebruikt verschillende letters of lettercombinaties. Je hebt verschillende ademklanken, dong, darong en dau zijn er een paar van. Met die ademklanken kun je verschillende zinnen maken. In de traditie zet je je stem op een kwint van de toon uit de didge maar in moderne muziek kun je een heleboel doen. De boventonen zijn je klinkers die je met je tong vormt. 

Meer informatie over Michiel Teijgeler: mt-yidaki.com

Babette Jane de Haan is musicus, muziekdocent en redacteur van De Pyramide.

Reacties

Reactie toevoegen

Inschrijven voor de nieuwsbrief

Schrijf je in voor onze nieuwbsrief en ontvang onregelmatig nieuws over muziekeducatie, liedjes, lessen, professionaliseringsdagen, Gehrels Muziekeducatie en De Pyramide.