Natuur in je oor

Auteur: 
Hans van Regenmortel en Loes Bruyninckx
Verschenen in Pyramide: 

De natuur. Bron van inspiratie, romantisch decor, plek voor het weekeinde of avontuurlijke uitlaatklep? Welk beeld roept de natuur op? Met de klimaatproblematiek, tanende biodiversiteit en vervuiling van bodem, lucht en water door menselijke activiteit, ligt die laatste vraag wel erg prangend op tafel. Is de natuur misschien toch de wereld als geheel? Een wereld die we tegelijk ondergaan en vormgeven, en waarin onze levens zich ontplooien? Misschien kunnen we er maar beter zorg voor dragen. Kunnen klank en muziek helpen om die noodzakelijke verbinding in ere te herstellen? Levert een hernieuwd begrip van de natuur frisse inspiratie voor klank en muziek op school?
het inzicht groeit dat de natuur — zelfs in de enge betekenis — helpt om ons getaande vermogen tot diepe aandacht terug te winnen. Een boswandeling, een adempauze met uitzicht op een groen panorama, het gekwetter van vogels  en de wind die door de kruinen blaast, het heeft een bewezen weldadige invloed op ons welbevinden, verlaagt het stressniveau en zet de zintuigen op scherp. De natuur als ijkpunt en fijnregelaar van aandacht voor de omgeving, luisterbereidheid en tijdsbesef. De natuur nodigt uit tot een artistieke attitude: openstaan voor wat zich aandient en mogelijkheden zien om er speels mee om te gaan. Verdwalen in het landschap en vertrouwen op jezelf om al  mproviserend een nieuwe route te vinden. In muziek is het niet anders. Nieuwe timbres, ritmen en melodieën, bijzondere samenklanken en verrassende structuren vinden we al onderzoekend, improviserend of bij toeval. Afwijken van platgetreden paden, durven loslaten wat eerst in je opkomt of voor de hand ligt, het stimuleert de creativiteit en opent nieuwe mogelijkheden. Onze muzikaliteit heeft diepe wortels in de natuur.

De stilte der natuur heeft veel geluiden
— Henriëtte Roland Horst Nederlands dichter, 1869-1952

 Is het niet de natuur zelf die ons heeft opgezadeld met een ontzettend verfijnd gehoor, het vermogen om bliksemsnel geluiden en patronen te herkennen, ze ons te verbeelden en na te bootsen? Het zou weleens kunnen dat het  aanscherpen van muzikale vaardigheden op zijn beurt bijdraagt aan een grotere gevoeligheid voor de natuur en begrip van onze plaats erin.
Volgende werkvormen gaan hiermee aan de slag. Oefening 1 richt zich op zintuiglijkheid, bewust luisteren en het verwoorden van een ervaring. Oefening 2 vertrekt vanuit het meer-dan-menselijke en nodigt uit om de natuur te begrijpen vanuit het standpunt van de honingbij. Oefening 3 speelt in op de grillige eigenschappen van het weer. Via klank, muziek en beweging koppelen zij kennis van de natuur aan zintuiglijk beleven en lichamelijk begrijpen. 

OEFENING 1
Luisterkompas

Kies samen een geschikte omgeving: het park, het bos, bij het water, in de stad of elders. Verspreid over het terrein bepaal je je eigen plek en oriëntatie en blijf je er staan. 

Oefening
Sluit je ogen. Neem de omgeving blindelings in je op. Voel je de wind op je huid, de warmte van de zon, de schaduw van een overvliegende wolk? Welke geur valt op?
Richt nu alle aandacht op wat je hoort. Begin met je ademhaling. Laat dan het geluidschap rustig binnenkomen. Welke lagen onderscheid je? Wind, water, dieren, stemmen, andere geluiden van menselijke activiteit? Welke laag heeft de overhand? Of dingen zij om de beurt om aandacht? Richt je aandacht beurtelings op een andere klanklaag. Van het ruisen van boomtoppen, het klapwieken van een vogel, een voorbijrijdende fietser, tot opnieuw je ademhaling.
Beslis zelf wanneer en naar welke kant, en draai een kwartslag naar de volgende windrichting. Luister opnieuw met volle aandacht en neem tijd. De tijd die nodig is. Herhaal de kwartslag nog drie keer tot alle windstreken aan bod kwamen en je terug bent bij je startpositie en je eigen adem. Dan open je je ogen, wacht rustig en stil tot iedereen klaar is. 

Nagesprek
Breng het gesprek op gang met open vragen. Hoe heb je de oefening ervaren? Wat viel op? Hoe was het om zelf te kiezen? Waren sommigen al snel klaar, en anderen niet? Hoe komt dat? Stel nu meer gerichte vragen. Veranderde het geluidschap bij elke andere windstreek? Kon je horen waar een geluid vandaan kwam? Was het een luid geluid veraf, een zacht geluid dichtbij, of omgekeerd? Wat zegt dit over de fijngevoeligheid van je gehoor? Blijkbaar kun je niet alleen 360° rondom, maar ook boven en onder je geluiden traceren. Het gehoor is het enige zintuig met dat vermogen. Je kunt je de geluidsomgeving dus als een sfeer, als bolvormig voorstellen. Dit wordt nog duidelijker in een bos. 

Opnieuw
Herhaal de oefening later. Luister je nu anders? Ga je anders om met tijd?

Aandacht delen
Op dezelfde of een andere plek, verspreid je je in duo’s over de omgeving. Spreek af of je wil rechtstaan of zitten, naast of tegenover, of met de rug naar elkaar. Sluit je ogen, en luister een tijdje onbevangen voor een eerste indruk. Spreek dan af wie als eerste spreekt en wie als eerste luistert. De spreker benoemt zachtjes een geluid dat hij/zij hoort — is het een geluid waarvan hij/zij vermoedt dat de luisteraar het misschien niet hoort? — en wacht een tijdje. De luisteraar richt de aandacht op wat de spreker benoemde. Misschien was die gedeelde focus er al, of toch niet. De spreker benoemt nog enkele keren een ander geluid waarvoor hij/zij graag de aandacht wil delen, en zegt dan: “Nu is het aan jou.” De rollen draaien om. De aanvankelijke spreker is nu luisteraar, en omgekeerd. 

Nagesprekje
Deel met elkaar welke geluiden je al had opgemerkt, en welke pas onder je aandacht kwamen toen de spreker ze benoemde. 

Muziek beluisteren
Beluister samen Terrestre van de Finse componiste Kaija Saariaho (1952-1923, meer info en uitvoering: saariaho.org/works/terrestre). Begin met een algemene indruk. In Saariaho’s muziek herken je het gezang van vogels. Het is  echter niet haar bedoeling om de natuur weer te geven en echte vogels te imiteren. Saariaho wil via muziek nadenken over hoe vogels ons inspireren voor het leven. Het eerste deel, ‘De Dansende Vogel’, is geïnspireerd op een verhaal van de Australische aboriginals*. Het gaat over een vogel die een heel dorp leert dansen. Bedenk samen waartoe vogels ons nog meer kunnen inspireren. Herhaal de duo-oefening en luister per twee naar het werk, nu met aandacht voor de verschillende lagen in de muziek. De spreker benoemt elementen die opvallen. Bijvoorbeeld welk instrument de boventoon voert, of welke instrumenten met elkaar in dialoog gaan. Vind je het moeilijk om die instrumenten te benoemen? Bekijk zo nodig eerst een uitvoering op YouTube en zoek samen uit welke instrumenten het zijn. 
Keer terug naar het pure luisteren, zonder videobeelden. De kans is groot dat je inmiddels heel wat nieuwe aspecten ontdekt. Tracht als spreker wat preciezer te zijn, en beschrijf hoe de muziek aanvoelt: “Het lijkt een discussie”, “Ik denk dat er iets op til is”, “We zijn dicht bij het einde”. Of, verwijzend naar het karakter van de muziek: “Het klinkt erg onrustig”, “Dit is wel héél luid”, of “Nu gebeurt er bijna niets.” 

OEFENING 2
Oefening 1 vertrok vanuit het menselijke standpunt. Nu verkennen we een stuk natuur vanuit het meer-dan-menselijke. 

Honingbijen
Bereid de oefening samen voor met een onderzoek naar het leven van honingbijen. Hoe zij voedsel vergaren, zich voortplanten, communiceren, honing produceren en — als het moment gekomen is — uitzwermen. 
Het leven van honingbijen is geen idylle. Hun leefwereld staat onder druk als gevolg van veranderende klimaat- en omgevingsfactoren. Vanuit dat inzicht stel je je samen met de kinderen voor hoe het voelt om een honingbij te zijn.
Kies nu een bijenkoningin. Zij is een van de talloze bijen uit de kolonie, maar niet de eerste de beste: een bijenkoningin geniet aanzien en beweegt zich met waardigheid. 

Van bij tot zwerm
Iedereen verspreidt zich in de ruimte als bloemen in een veld en met de bijenkoningin in het midden. Zij is de enige die eitjes legt en leven geeft. De koningin zoemt grillig rond met een zelfbedachte klank. Zodra zij zoemend een bloem benadert, verandert deze zelf in een honingbij. Stel je voor, jij bent die honingbij. Je lichaam is een pantser met zes poten. Je vier vleugels — die maken het geluid — dragen nu ook jou intens zoemend van de ene bloem naar de andere. Met je eigen specifieke zoemstem vlieg je uit en ga je aan het werk. Erg gefocust op je dagtaak verzamel je nectar en stuifmeel. Af en toe maak je kennis met een andere bij en hou je een kort zoemgesprek. Haar geluid verschilt lichtjes van het jouwe, precies zoals mensen een kenmerkende stem hebben. Intussen verandert de koningin de hele bloemenweide in een bijennest. Alles staat er in functie van de noden en het overleven van de groep. Het gezoem varieert naarmate de bijen zich grilliger bewegen of ter plekke in de lucht blijven hangen. Wanneer een bij neerstrijkt, stopt haar gezoem. 

Zwermgedrag
Alle bijen evolueren steeds dichter naar elkaar. Zo nodig kun je hen hiertoe aansporen, bij voorkeur non-verbaal. De dialogen worden intenser, ontmoetingen vluchtiger en grilliger. Zonder elkaar aan te raken, klitten de bijen samen rond de koningin tot één nieuw lichaam: de zwerm. De koningin laat zich al die aandacht rustig welgevallen. Wanneer zij zich verplaatst, of even om haar as draait, bewegen alle bijen rondom haar organisch mee. De zwerm is inmiddels zeer hecht. Iedereen voelt dat het moment nadert om uit te vliegen. De koningin beslist over het ogenblik van vertrek. Na een duidelijk tuut-signaal vliegt zij de wijde wereld in met de hele zwerm in haar kielzog. Tijdens de vlucht blijven alle bijen al zoemend erg dicht bij elkaar. Zij verliezen de koningin geen moment uit het oog, ook al verlaat de zwerm het nest of de kamer. 
De zwerm verandert voortdurend van vorm. Soms rekt hij zich op tot een dikke streep, dan wordt hij bolvormig, of gelijkt op een zich transformerende wolk. De zwerm breekt nooit op, maar blijft één organisch geheel. Het lijkt wel een nieuw superlichaam. Uiteindelijk strijkt hij neer dichtbij een nieuwe thuisplek. 

Wonderzwerm
Eenmaal neergestreken verlaten we stilaan het gezoem. Je kunt dit aan de autonomie van de bijen overlaten, of ze non-verbaal uitnodigen om steeds zachter te zoemen. Individuele bijen transformeren hun klank naar een ander insectengeluid, of zelfs een eigen fantasiegeluid met bijpassende beweging en mimiek. Andere bijen kunnen zo’n klank nabootsen. Zo ontstaan minigroepjes met gedeelde klanken. Een individueel nieuw geïntroduceerde klank wordt mogelijk overgenomen door de hele zwerm, groeit in sterkte, dooft langzaam uit of gaat over in alweer een nieuw geluid. Zo wisselen de geluiden elkaar overlappend af, als een veranderend klanktapijt. Er ontstaan mooie verschuivingen en verrassende wendingen. Tenslotte kiezen kinderen individueel om te stoppen met klank maken. De hele zwerm sterft langzaam uit tot stilte. 

Nagesprek
Hoe heb je de oefening ervaren? Heb je ook geluisterd naar het geheel, of was je vooral met je eigen klank bezig? 

OEFENING 3
Lucht
De natuur roept bij jou misschien meestal vooral het zichtbare en tastbare op: planten, bomen, dieren, mensen en de grond of het water waarin en waarop zij gedijen. Maar om te leven hebben we vooral iets essentieels, onzichtbaars nodig: lucht. Wij bevinden ons niet alleen in een atmosfeer, we zijn er ook van doordrongen. Zonder voedsel of water kunnen we enkele dagen overleven. Maar hou even je adem in en snel is duidelijk dat we slechts heel even zonder zuurstof kunnen. Hoe lang kun jij je adem inhouden? Test het samen uit. Ga naar buiten en kijk naar boven. Lucht is doorzichtig, maar een dikke luchtlaag krijgt toch ook wat kleur: blauwschakeringen bij droog en zonnig weer, en grijze of witte wolken bij een hoger vochtgehalte. Hoe die lucht zich gedraagt, noemen we het weer. En dat gedrag heeft soms behoorlijk wat verrassingen in petto. Hoe lezen we de lucht? Of: welk weer wordt het vandaag? Nu het klimaat op drift is, hebben computerprogramma’s het moeilijker om het weer accuraat te voorspellen. Misschien moeten we maar zelf eens wat vaker naar boven kijken en ons aan een voorspelling wagen?

Muzikale meteorologie
Zo’n weersvoorspelling kun je muzikaal vormgeven. Kies een voorspelling voor het komende uur, de hele dag of de week. Teken het verloop op een groot papier. Geef daarbij de duur van de verschillende stadia weer. Hoe kun je die stadia verklanken? Probeer allerlei manieren uit: met je stem, je lichaam, materialen of muziekinstrumenten. Beslis of je je tot één manier wilt beperken, dan wel of je ze wilt combineren. Alleen, met velen of met iedereen. Laat de kinderen eventueel in groepjes met een weerselement of stadium experimenteren en dat uiteindelijk vormgeven. Werden de verschillende onderdelen van de compositie gecreëerd en ingeoefend? Breng alles samen tot een doorlopende compositie. Zijn de overgangen geleidelijk of abrupt? Verandert de wind van richting? Schaaf nog wat bij aan de grote structuur en timing. Voer dan de compositie uit zoals het weer zelf: zodra je er samen aan begint, is er geen weg terug. Een muziekuitvoering komt en gaat. Zij is eenmalig en kan niet onderbroken worden. Net zoals het weer. 

Inspiratie
Jonge kinderen zullen de weerselemen en eerder rechtstreeks willen nabootsen. Voor oudere kinderen moet die muzikale weergave zeker niet zo één op één zijn. Een illustratie daarvan vind je in bestaande muziek. Neem nu
Beethovens Symfonie nr. 6 Pastorale. Het vierde deel is niet zozeer een beschrijving van een storm, dan wel het gevoel dat een storm oproept. Richard Strauss’ Alpensymfonie vertolkt een tocht door de Alpen, van voor het ochtendgloren tot na zonsondergang. Delen 18 en 19 verwijzen naar de stilte voor de storm en het onweer zelf. In La Mer van Debussy, roept het derde deel het spel van de wind met de golven op. De Vier Seizoenen van Antonio Vivaldi bevat talloze verwijzingen naar weer fenomenen: van verschillende soorten wind tot rommelende donder en bliksemschichten, van het gevoel van een lome zomerdag tot vriesweer. 

Tot slot
In oefening 1 vertrokken we vanuit het luisteren naar de natuur als uitnodiging tot gerichte en langdurige aandacht. Hoe komen we te weten dat we eenzelfde aandacht delen? Kunnen we er een gedeelde woordenschat rond ontwikkelen? Oefening 2 toonde hoe biologische kennis kan worden vertaald naar een zintuiglijk-lichamelijk beleven door een concept als zwermgedrag een speelse muzikale invulling te geven. Oefening 3 onderzocht hoe een
fenomeen als het weer kan inspireren tot het verzinnen van muzikale structuren, deze grafisch weer te geven, en tot een compositie uit te bouwen. We wilden aantonen hoe verschillende perspectieven op de natuur een rijke inspiratie vormen om met klank en muziek aan het werk te gaan. Omgekeerd nodigen klank en muziek uit om natuurlijke fenomenen vanuit een ander perspectief te begrijpen. Kunstzinnige oriëntatie wordt aldus naadloos verweven met oriëntatie op jezelf en de wereld. 

Noot
Het bekende verhaal van de Aboriginals is de legende van de dansende brolga. De brolga is een soort kraanvogel die voorkomt in Australië en die in mythen van de Aboriginals symbool staat voor dans en gratie. De legende gaat over een jonge vrouw, beroemd vanwege haar buitengewone dansvaardigheden, die door een jaloerse geest wordt ontvoerd en veranderd in een brolga. Na haar transformatie blijft ze dansen, de geest van haar dans leeft voort in de rolga’s; mens en natuur zijn met elkaar verbonden. 

Hans Van Regenmortel en Loes Bruyninckx zijn beiden artistiek coördinator bij Musica Impulscentrum (B).

Reacties

Reactie toevoegen

Inschrijven voor de nieuwsbrief

Schrijf je in voor onze nieuwbsrief en ontvang onregelmatig nieuws over muziekeducatie, liedjes, lessen, professionaliseringsdagen, Gehrels Muziekeducatie en De Pyramide.