Muziekles durven geven: 7 tips

Auteur: 
Maite Roest
Verschenen in Pyramide: 

Iedereen die ooit muziekles heeft gegeven, kent ze wel: de zelfverklaarde niet-muzikale leerkracht. “Je wilt mij niet horen zingen, hoor!”, “Ik ben niet muzikaal,” of “Dat laat ik aan mijn duo over”. Deze leerkrachten geven openlijk toe dat ze het spannend en ongemakkelijk vinden om muziekles te geven. Daarnaast zijn er leerkrachten die muziek vermijden met het argument dat er geen tijd voor is in het drukke programma. Deze groep realiseert zich niet dat muziek juist kan helpen om andere aspecten uit het lesprogramma op een leuke, verfrissende manier te behandelen. Ik moet het eerste onderzoek nog lezen waaruit blijkt dat muziekonderwijs de resultaten op andere gebieden schaadt; integendeel, het lijkt elkaar juist te versterken.* Vaak is het probleem dat deze leerkrachten niet weten hoe ze muzieklessen effectief kunnen toepassen.

Dit artikel is bedoeld voor muziekdocenten en muzikale leerkrachten in het basisonderwijs die hun collega’s willen inspireren om muziek een vaste plek te geven in de klas. Want alle leerlingen hebben recht op muziekles op school. Ze hebben het nodig want muziek draagt bij aan hun persoonlijke groei. Muziek biedt kansen om talent en liefde voor muziek te ontdekken, wat kinderen een gevoel van succes en zelfvertrouwen kan geven – vooral kinderen die moeite hebben met andere vakken.

Het is belangrijk dat leerkrachten zich ervan bewust worden dat het hun taak is om leerlingen een zo breed mogelijk palet te bieden aan ontwikkelingskansen, en dat er wel een mouw aan te passen is als zij zichzelf niet-muzikaal achten, omdat muziekonderwijs niet moeilijk, tijdrovend of chaotisch hoeft te zijn. Je hoeft leerlingen tenslotte niet klaar te stomen voor het conservatorium.

In dit artikel deel ik zeven manieren om zelfverklaarde niet-muzikale leerkrachten te ondersteunen en hen over de drempel te helpen meer met muziek te doen. Een goed voorbeeld is de bovenbouwles in deze editie van De Pyramide: die is geschikt voor leerkrachten die muziekles liever vermijden.

1. Begin bij de leerkracht en stel haar gerust

Ik ben tien jaar betrokken geweest bij deskundigheidsbevorderingstrajecten. Nu pak ik zo’n traject compleet anders aan dan toen ik begon. Tien jaar geleden begeleidde ik voor het eerst een leerkrachtenteam. Ik begon met het eindpunt in gedachten en wist precies waar ik wilde uitkomen met deze groep: dat ze a capella een lied konden aanleren op de juiste toonhoogte; dat ze het schoolinstrumentarium op een zinvolle wijze konden inzetten; en dat ze een breed muzikaal repertoire zouden aanbieden. Ik slaagde half, want ik had verkeerd ingeschat hoeveel tijd dat kost. Desondanks hadden we een goed begin gemaakt. Maar … je raadt het al: na mijn vertrek was het muziekonderwijs bij een grote groep precies weer op het punt van vóórdat ik kwam: non existent.

Nu gaat het anders. In eerste instantie zet ik mijn eigen idee over wat ‘goed’ muziekonderwijs is helemaal opzij en ga ik in gesprek met elke individuele leerkracht. Wat doe je al aan muziek? Welke domeinen (zingen, spelen, luisteren, bewegen, componeren, presenteren) spreken je aan? Bij welke domeinen voel jij je comfortabel? Bij welke niet? Waarin zou je je willen ontwikkelen? Wat voor muziekonderwijs zie jij voor je met jouw groep? Met deze vragen ontdek ik hun voorkeuren en angsten, waar hun kracht ligt én met welke argumenten ik ze kan geruststellen. En dat is mijn boodschap aan de muziekdocent: achterhaal waarmee je de leerkracht geruststelt. De leerkracht en ik bepalen vervolgens samen hoe we het traject willen vormgeven en wat het eindpunt is. Ondertussen probeer ik de leerkracht alvast gerust te stellen door te stellen dat een lied aanleren best met het DigiBord mag, als de leerlingen maar de kans krijgen om samen te zingen.

De eerste tip voor het gesprek is: kom erachter waarom ze geen muziek maken. Sommige leerkrachten zien muzieklessen als een bedreiging voor de orde in de klas en willen hun zorgvuldig opgebouwde routine behouden. Voor hen kan het helpen om muziek in te zetten als instrument voor klasmanagement, bijvoorbeeld door energizers te gebruiken die ritme en beweging combineren om de klas in balans te brengen.

Andere leerkrachten hebben een hekel aan het liedrepertoire uit muziekmethodes en schamen zich als ze deze liedjes aanleren. En zo zijn er nog tienduizend redenen te bedenken om niet aan muziek te doen. Het is belangrijk dat je eerst de goede diagnose stelt, dan kun je effectiever bedenken wat het kleinste stapje is dat je kunt zetten naar een structurele verandering, eentje waar de leerkracht zelf echt achter staat. Je kunt met de sportieve leerkracht die gek is op gym een paar bodypercussie-spellen of dansen uitzoeken die een motorische uitdaging zijn voor leerlingen. De leerkracht die niet gediend is van het liedmateriaal voor kinderen kun je laten zien wat de mogelijkheden zijn van Chrome Music Lab, misschien spreekt het haar wel aan om kinderen zelf te laten componeren. Zie ook het artikel over de Componist des Vaderlands in deze editie.

Vergeet de leerkrachten ook niet te vragen naar hun eigen muziekervaringen en voorkeuren in hun vrije tijd. Gaan ze bijvoorbeeld naar tentfeesten [agrarisch feest in een grote feesttent waar vaak boerenbands optreden - red] en zingen ze daar vol overgave mee met Nederlandstalige nummers? Ook dat kun je als uitgangspunt nemen en bijvoorbeeld starten met een karaokefeestje voor de leerlingen en leerkracht.

Tot slot: druk de leerkracht op het hart: kinderen vinden het alleen maar fijn om te zien dat ook jij misschien niet in één keer iets goed kunt. Lach er samen om. Een school is een leeromgeving voor iedereen die er rondloopt.

2. Ruim de muziekkast op

Aan het begin van een training op een nieuwe basisschool doe ik het spel: verzamel alle instrumenten uit de school. De leerkrachten halen alle instrumenten die ze in de klas, berging, kelder en zolder hebben op, en leggen het in een grote kring. Meestal blijken er veel meer te zijn dan ze in eerste instantie dachten. Daarna volgt spel twee: benoem de instrumenten! Vaak best een klus: schellenraam? Guiro? Oh ja, er komt iets terug uit een stoffig pabo-verleden. Daarna is het zaak om een goede plek te bedenken waar alle instrumenten worden opgeborgen, zodat iedereen er gebruik van kan maken. Is er iemand handig met de labelmaker? Zorg er dan voor dat de plankjes in de kast een label krijgen zodat de instrumenten op de juiste plek worden teruggelegd.

3. Schrik ze niet af met jouw talenten

Oh wat zou ik graag even kletsen met Maite uit 2014, die zich tijdens haar eerste voorbeeldles aan het uitsloven was. Ze gaf een les van 45 minuten met 20 werkvormen, waarin alle domeinen aan bod kwamen. Ze begeleidde zichzelf op ukelele en zong uit volle borst terwijl ze ondertussen een bodypercussie deed. Heel knap. Ook heel dom. De niet-muzikale leerkracht die naar dit voorbeeld keek, dacht maar één ding: Dit kan ik nooit. En dat klopt. Want deze leerkracht moet naast muziek ook taal, rekenen, aardrijkskunde en alle andere vakken geven. Deze leerkracht heeft geen vierjarige conservatoriumopleiding gehad waarin alle vaardigheden aan bod komen die ik liet zien in mijn voorbeeldles. Het komt nog steeds voor dat ik een voorbeeldles geef, daar is niets mis mee. Maar tegenwoordig kijk ik of het doeltreffend is. Dan laat ik trucjes zien die de leerkracht niet zelf kon bedenken, maar de volgende dag wel kan herhalen. Mijn ukelele laat ik tegenwoordig thuis, tenzij het nadrukkelijk de wens van de leerkracht is om ukelele te leren spelen en deze in te zetten in de klas. Samen bepalen we een haalbaar doel.

4. Doe het samen

Toen ik nog ingewikkelde voorbeeldlessen gaf, gebeurde het nog weleens dat een leerkracht mede dankzij mij zoveel angst had om zelf muziekles te geven, dat ik het hele traject lang voorbeeldlessen gaf. Dat is niet zo handig, want je wilt juist dat de leerkracht tijdens een traject veilig, onder begeleiding, vlieguren maakt – ook al is het ongemakkelijk. Daarom betrek ik leerkrachten direct de eerste les bij het proces. Geef kleine, haalbare opdrachten en overleg wat nog spannend is, en welk onderdeel van de les de leerkracht zelf wil geven. Denk mee over bronnen, zorg voor hapklaar voorbeeldmateriaal. Niet alleen de leerkracht, ook de leerlingen doen actief mee om de lessen vorm te geven. Het kan zo zijn dat de leerkracht echt veel moeite heeft met toon houden, maar er een leerling op zangles zit. Zet die leerling in! Of vraag dat meisje dat gitaarles heeft haar gitaar mee te nemen naar school en een stuk voor te spelen of het lied te begeleiden dat we op dit moment instuderen.

5. Praten is je grootste vijand

Komt het zover dat de leerkracht zich zo comfortabel voelt om zelf een muziekles te geven, dan is er één ding dat 99 procent van de tijd beter kan: De leerkracht praat te veel en doet te weinig. Uitleg geven is in het basisonderwijs de meestgebruikte en comfortabele manier van kennisoverdracht. De leerkracht wil uitleggen wat er gebeurt, de kinderen moeten het snappen voordat ze iets doen. Taal wordt als een bezwering gebruikt en zolang de leerkracht praat en uitleg geeft, hoeft hij niet te zingen of te spelen. Het lijkt alsof er muziekles wordt gegeven, wat soms ook zo is, maar er wordt geen muziek gemáákt, terwijl actieve muziekbeoefening wat mij betreft de kern is van muziekonderwijs. Als ik een voorbeeldles geef waarin ik actief een lied of speelstuk aanleer, doe ik dat zo non-verbaal mogelijk. Als ik een ritme voorklap, kondig ik dat niet aan. Als ik een inzingoefening begin, dan start ik met voorzingen, waarna ik een non-verbaal teken geef (ademhalen, handgebaar, een wenkbrauw omhoog) om de leerlingen ‘aan te zetten’. Wat mij betreft is dit het belangrijkste dat ik de leerkracht kan meegeven: Muziek is een taal. Je hoeft niet uit te leggen hoe een ritme van vier tellen werkt. Meestal is dat juist extra verwarrend voor leerlingen. Daarnaast kost het veel tijd, waardoor het onrustig wordt, want de leerlingen willen iets dóen. Waarna de leerkracht na de les denkt: zie je wel, muziekles is chaos. Nee: Muziek is een taal. Dus spreek de taal van muziek in je muziekles en schrap elk overbodig woord.

6. Zorg voor een presentatiemoment

Als er geen duidelijke deadlines waren voor De Pyramide, dan had ik dit artikel nooit afgekregen. Het moment dat het blad naar de drukker moet, móet alles af zijn. Zo’n stok achter de deur kun je ook creëren voor de leerkracht door een presentatiemoment af te spreken waarop de leerlingen laten horen wat ze hebben geleerd. Dat kan groots, door met de hele school voor ouders een concert te organiseren. Maar het kan ook veel kleiner, groep 5 die twee liedjes laat horen aan de kleuters op vrijdagmiddag bijvoorbeeld. Ook hier: maatwerk is belangrijk. Presentaties zijn als een mes dat aan twee kanten snijdt: de vermijdende leerkracht moet wel iets doen, want anders is er geen presentatie. Daarnaast is het een manier om de leerlingen te motiveren. Leerlingen nemen muziekles serieuzer als ze weten dat ze het geleerde moeten laten horen. Behalve deze voordelen is het natuurlijk ook gewoon ontzettend leuk om jezelf te presenteren. Bonustip: ik werk wel eens op scholen waar ouderavonden slecht worden bezocht en ouders geen tijd hebben om te komen helpen. Een slimme directeur bedacht dat muziek een mooie manier kon zijn om ouders de school in te krijgen. En dat werkt! Bij het schoolpleinconcert waren bijna alle ouders present en de directeur lokte daarna alle ouders naar binnen voor een presentatie over het onderwijs op school.

7. Zet technologie in

Incredibox, Soundtrap, Virtual Piano, Chrome Music Lab en ga zo maar door. Er zijn talloze gratis applicaties online waar leerlingen zelfstandig mee aan de slag kunnen op hun tablet. Het is ideaal voor de niet-muzikale leerkracht: ze hoeven dit alleen maar te faciliteren. Is het thema in de klas ‘de elementen’, deel de kinderen dan op in groepjes en laat ze elk rondom water, vuur, lucht en aarde een compositie maken. Hier heb je zelf geen enkele muzikale  vaardigheid voor nodig. Grappig genoeg heb ik gemerkt dat de zelfverklaarde niet-muzikale leerkrachten bij zo’n opdracht toch muzikaal blijken te zijn en heel goede vragen kunnen stellen aan de leerling over bepaalde keuzes in haar compositie. Oh wacht! Dan mogen ze praten. Dat zal het zijn. Maar in dat geval is praten natuurlijk juist een heel goed idee, omdat kinderen door zo’n gesprek inzicht krijgen in hun eigen muzikale proces.

Bonustips uit de praktijk

Stel je voor: een school heeft een muziekmethode. Er is één leerkracht (meestal uit de jongste groepen, een ervaren leerkracht die de kweekschool nog van binnen heeft gezien) die deze methode gebruikt. De rest van het team laat de methode links liggen, doet af en toe een energizer. Anderen doen niets of zingen af en toe een lied. Kortom: er is geen eenduidige visie op muziek. Gezamenlijk wordt besloten schoolbreed te werken met het thema ‘aarde, lucht, water en vuur’. Het is de bedoeling dat iedereen dit thema in alle vakken laat terugkomen. Wat nu? Hoe pak je dat aan met muziek? 7 bonustips die verder gaan dan een lied bij het thema, speciaal geschikt voor de zelfverklaarde niet-muzikale leerkracht, zonder dat je er een muziekmethode voor nodig hebt. Je kunt deze tips toepassen op elk thema.

1. Doe het samen: Bereid de lessen voor met collega’s.

2. Betrek de leerling bij het thema: Start met een introductie per element: welke associaties hebben de leerlingen zélf als het om de elementen gaat in combinatie met muziek?

3. Spelen: Bied gevarieerd materiaal aan. Leerlingen kunnen werken met bodypercussie, Orff-instrumenten of hun eigen instrument dat zij meenemen naar school. Laat ze bijvoorbeeld een vuurcompositie maken waarbij ze percussie gebruiken om een haardvuur te verklanken dat langzaam oplaait.

4. Luisteren: Kies voor elk element een muziekstuk dat past bij de sfeer (bijvoorbeeld Stravinsky voor vuur, Dvořák voor aarde, Debussy voor water, Satie voor lucht) en laat ze daarbij tekenen.

5. Bewegen: Doe de stopdans (als de muziek stopt, sta je stil), spiegeldans (in tweetallen tegenover elkaar) of maak een choreografie met de klas (of laat ze deze zelf bedenken). Hiervoor kun je de muziek gebruiken die jij vindt passen bij de elementen, of stuur de leerlingen op ontdekkingstocht.

6. Maken: Laat de leerlingen per element een eigen instrument ontwerpen. Daarvoor moeten ze eerst onderzoek doen: welke instrumentengroepen klinken waterig? Welke vurig? Hoe zou ik dat kunnen maken? Vervolgens kunnen de leerlingen bij handvaardigheid en techniek het idee bouwen.

7. Componeren: Vanaf groep 3 kun je kinderen in Songmaker van Chrome Music Lab hun eigen composities laten maken die passen bij de elementen.

Muziekonderwijs maken we samen. En het heeft mij geholpen om samen met de leerkrachten op zoek te gaan wat er allemaal mogelijk is, en dat is véél!

Met dank aan de input van Eline Ruisch en alle leerkrachten die ik ooit heb begeleid.

Maite Roest is directeur van muziekschool LIMAI in Deventer en redacteur van De Pyramide

Inschrijven voor de nieuwsbrief

Schrijf je in voor onze nieuwbsrief en ontvang onregelmatig nieuws over muziekeducatie, liedjes, lessen, professionaliseringsdagen, Gehrels Muziekeducatie en De Pyramide.