Muziek is een Taal gaat uit van de gedachte dat taal en muziek veel gemeen hebben: klank, ritme, frasering en betekenis. Weliswaar kun je muziek maken zonder tekst, maar muziek en taal kunnen elkaar ook versterken. Uitgever Aslan Muziekcentrum wil met deze muziekles- en liedbundel benadrukken dat het zinvol is als muziekdocenten zich bewust zijn van de taalkant van het muziekonderwijs.
Niet alleen ondersteunen zij daarmee de taalontwikkeling, ook zouden zij er een stevige(re) positie mee kunnen krijgen voor de muzieklessen in het schoolcurriculum.
Daarnaast verwachten de auteurs dat muzieklessen door de opzet van de bundel extra kwaliteit krijgen omdat ze er interactiever, aantrekkelijker en effectiever door zullen worden.
Ontwikkeling van taal en muziek in combinatie
Deze uitgave laat in een compacte en leesbare inleiding zien waar het om gaat bij het leren van taal. Kinderen leren een taal in drie stappen: eerst begrijpen, dan reproduceren (bijvoorbeeld liedjes zingen) en ten slotte gebruiken.
Ook komt aan de orde hoe de leraar gesprekken kan stimuleren en hoe hij ‘taalsteun’ kan bieden bij onbekende woorden en bij het reageren op taaluitingen van kinderen. Dit noem je taalstrategieën. Deze komen van pas bij het ondersteunen van communicatie in allerlei situaties en bij verschillende vakken.
Dit alles wordt uitgelegd aan de hand van concrete en aansprekende voorbeelden. Als docent 'Didactiek van (tweede)taalonderwijs' op een pabo ben ik aangenaam verrast door een zo duidelijke en beknopte uiteenzetting. Grote complimenten voor de schrijver(s) van deze inleiding.
De auteurs bespreken niet alleen de strategieën voor het leren van taal als communicatiemiddel. Zij stellen ook (taal)strategieën in dienst van het muziekonderwijs aan de orde: activiteiten voor luistervaardigheid, klankbewustzijn, stemgebruik en articulatie, ritme en frasering, het praten over muzikale ervaringen en het gebruik van de vaktaal van muziek.
Natuurlijk bieden ook de liedteksten gelegenheid om aandacht te besteden aan de Nederlandse taal of een andere taal, een mooie gelegenheid voor intercultureel onderwijs en ‘translanguaging’ (aandacht voor andere moedertalen). In een totaaloverzicht is aangegeven welke taalstrategieën en welke muziekcompetenties (nb dat zijn: zingen, spelen, vastleggen, luisteren, bewegen, ontwerpen) er bij elk lied passen.
Echter: bij de liedjes zelf zijn alleen suggesties voor de muziekcompetenties concreet uitgewerkt. Blijkbaar moeten de muziekdocenten zelf de aangegeven taalstrategie toepassen op het liedje. Dit brengt het risico met zich mee dat zij overgaan tot hun kerntaak en zich vooral richten op het werken aan de muziekcompetenties.
Verder legt de inleiding van de bundel de nadruk op het leren van de Nederlandse taal, terwijl de teksten van elf van de zestien liedjes in een andere taal zijn, van Arabisch tot Zulu.
Experiment
Om na te gaan hoeveel van de goede bedoelingen van Aslan Muziekcentrum overeind blijven in de praktijk hebben we een experimentje opgezet. Onze vragen waren:
- In hoeverre slaagt de muziekdocent erin om de genoemde taalstrategieën op een liedje toe te passen?
- In hoeverre is er een meerwaarde van het zingen van liedjes in onbekende talen voor het onderwijs in de Nederlandse taal of het muziekonderwijs?
Ottilie van der Jagt, samensteller van de Liedbijlage van De Pyramide en muziekdocent, heeft met de aanwijzingen uit deze bundel op een school in de Rotterdamse binnenstad een lied aangeleerd aan kleuters, groep 3 en groep 4. En dat heeft ze ook gedaan met drie andere liedjes waarbij ikzelf voor de ‘taalstrategieën’ een concrete uitwerking heb gemaakt.
In de praktijk bleek dat de taalstrategieën op de achtergrond raakten als ze niet heel expliciet per lied zijn uitgewerkt. “Dan geef je al gauw alleen de muziekles”, was de ervaring van Ottilie.
Bij de liedjes waaraan we zelf een uitwerking van de taalstrategieën hadden toegevoegd, lukte het beter. In ‘Zenuwenlied’, hebben we bijvoorbeeld bedacht het woord ‘nerveus’ uit de tekst veel in de les te gebruiken. Dit woord zou anders ondergesneeuwd kunnen raken door het bekendere woord ‘zenuwachtig’. Zoiets weet een (tweede)taalleraar, maar zou een muziekdocent misschien niet gauw bedenken. Het bleek zelfs nodig om het onderscheid te bespreken tussen ‘bang’ en ‘zenuwachtig/nerveus’. De toegevoegde vragen: “Waarvoor ben jij zenuwachtig?” en “Kun je ook zenuwachtig zijn voor iets leuks?”, leverden veel gespreksstof op.
De dramaopdracht uit de handleiding om zenuwachtig te doen ‘als een deftige dame of een legerofficier’ leek ons een omweg die afleidt van een goed begrip van zenuwachtigheid als emotie. Een veel eenvoudigere, kortere en directere opdracht als: ‘Doe eens voor hoe jij zenuwachtig bent,’ bleek een prachtig bewegingsarsenaal op te roepen zoals ijsberen, nagels bijten enzovoorts.
Verder werd het lied graag en veel gezongen.
Dat de taal wordt gestimuleerd in de muziekles moet natuurlijk niet ten koste gaan van het muziekonderwijs. Met de toegevoegde concrete aanwijzingen bleek een en ander goed met elkaar te verenigen. De liedjes in andere talen bleken geen struikelblok voor de muziekles of de ontwikkeling van de Nederlandse taal. Integendeel, de kinderen hadden helemaal geen moeite met al die vreemde klanken en reageerden betrokken. “‘Balaō’, ja, zo heet een ballon ook in het Papiaments,” vertelde een jongetje van Antilliaanse afkomst over het liedje ‘Cai cai balaō’. En een jongetje uit Soedan reageerde enthousiast toen hij hoorde dat het bewegingsliedje ‘Kye kye kule’ uit Afrika kwam. Of hij nu woorden herkende uit zijn moedertaal weten we niet, maar hij zong het liedje meteen mee, alsof hij het al kende. Wat een opsteker voor je zelfvertrouwen als er aandacht is voor liedjes uit het land of werelddeel waar jij vandaan komt! En daarnaast waren er genoeg aanknopingspunten tot gesprek of het leren van nieuwe Nederlandse woorden.
Nederlandse oriëntatie
Wat ons opviel bij een bundel die aandacht wil besteden aan andere culturen, was de soms toch wel erg Nederlandse insteek van de aanwijzingen, waar wij mogelijkheden zagen voor een meer interculturele invulling.
Bij ‘Lievelingseten’ beperkten de suggesties voor tekstimprovisatie zich tot tweelettergrepige gerechten als bloemkool en haring, zonder bijvoorbeeld roti of dőner te noemen. Niet elke leerkracht denkt daar uit zichzelf aan. Ook hadden wij graag meer achtergrondinformatie gezien. Of een liedje Arabisch is of Berbers, is voor Marokkaanse kinderen een belangrijk verschil.
Conclusie
Muziek is een Taal bevat onder andere een bundel liedjes waarin ook andere talen en muziekculturen eens voor het voetlicht komen, resulterend in veel pret en betrokkenheid.
Maar wordt met de bijbehorende lesaanwijzingen ook de beoogde verstrengeling tussen taal- en muziekonderwijs behaald? Is het zo dat je als muziekdocent met de lessen uit dit boek onbewust, intuïtief en automatisch aan de taalontwikkeling van de leerlingen werkt? Wij hebben proefondervindelijk ervaren dat het lastig is voor een ervaren en gemotiveerde muziekdocent om de bij de liedjes genoemde taalstrategieën zelfstandig, bewust en op de bedoelde manier toe te passen.
Wanneer de suggesties voor het werken aan de taalvaardigheid bij elk lied concreet zouden zijn uitgewerkt, zou de taalontwikkeling wellicht meer de bedoelde aandacht krijgen. Maar dan zou elk lied twee pagina’s gehad moeten hebben in plaats van één, waardoor deze bundel dubbel zo dik zou zijn geworden. Misschien een idee voor een vervolg.
Met dank aan: Ottilie van der Jagt, muziekdocent in het primair onderwijs in Rotterdam.
- Muziek is een Taal. Lesmateriaal voor de vakdocent Muziek, groep 1 tot en met 4 in het primair onderwijs
- Redactie Suzanne van Norden (eerste redacteur)
- Illustraties Anka Kresse
- Doelgroep
- (lezers) Vakdocenten Muziek in het primair onderwijs
- (lesmaterialen) Groep 1 tot en met 4 in het primair onderwijs
- ISBN 9789491952029
- Uitgever Stichting Aslan Muziekcentrum, Amsterdam
- Bestellen bij aslanmuziek.nl
- Prijs € 36,00
Reacties
Reactie toevoegen