In bijeenkomsten met muziekactiviteiten met 0- tot 6-jarigen zien we veel verschillende vormen van spel: het spel ouder/kind, het samen- of naast elkaar spelen van de kinderen, het samen of alleen spelen met muzikaal materiaal, en het hanteren van of spelen met klinkend en niet-klinkend materiaal en speelgoed.
Het belangrijkste element in de bijeenkomsten is het muzikale spel, dat weer tientallen verschillende uitingsvormen kan hebben zoals vocaal spel (spel met geluiden), instrumentaal spel (verkennen van geluid, experimenteren), een combinatie daarvan, bewegen op klinkende muziek, reageren op (tegenstellingen) in klinkende muziek, et cetera.
Spel en ontwikkelingsgebieden
Het spelen begint in eerste instantie als een zintuiglijke reis: kinderen ontdekken klankeigenschappen, vormen, kleuren et cetera, waarbij hun zintuigen leidinggevend zijn. Baby’s horen, voelen, ruiken en kijken. Ze kunnen prima gezichtsuitdrukkingen nadoen, en wat later klanken en geluiden. Zo leren ze zich in te leven in de ander, en hun nieuwsgierigheid leidt naar het ontdekken van de wereld én het betekenis geven aan de wereld (Young 2018). Ze leren al heel vroeg wat oorzaak en wat gevolg is, bijvoorbeeld wanneer ze met materiaal ergens tegenaan slaan en het maakt geluid.
Spel van jonge kinderen is aanvankelijk bijna altijd motorisch. Naarmate de motorische ontwikkeling goed verloopt, kunnen kinderen hun motorische vaardigheden steeds beter inzetten in alle vormen van spel. Bij het spelen ontdekken kinderen welk effect hun handelen heeft op de wereld om hen heen. Ze leren hoe interactie kan zorgen voor een fijn gevoel en leren zichzelf en de ander beter kennen.
Aspecten uit verschillende ontwikkelingsgebieden komen binnen de spelfases allemaal tot ontplooiing. Bijvoorbeeld aspecten van de emotionele ontwikkeling: ‘dit gevoel betekent … ’, ‘ik ben iemand’, en aspecten van de sociale ontwikkeling: ‘wanneer ik iets in gang zet, reageert een ander zo’.
Ook leren kinderen via het spelen enge beelden, gebeurtenissen of ervaringen hanteren. Dat draagt bij aan het verwerken van de gevoelens en aan het beter begrijpen van de wereld om hen heen.
Soorten spel en taalontwikkeling
Kijken we naar de taalontwikkeling, dan zien we het gebruik van taal tijdens het spel langzaam maar zeker veranderen en zich uitbreiden. Taal is het voertuig voor het vat krijgen op de wereld om je heen.
Bij manipulerend of materiaalgericht spel onderzoeken kinderen het materiaal, ook op mogelijkheden om er geluid mee te maken. Ze maken zelf speelgeluiden, spelen alleen en gebruiken nog weinig of geen woorden.
Bij handelingsgericht spel imiteren ze vaak handelingen die volwassenen ook verrichten. Hierbij verwoorden ze wat ze aan het doen zijn, er is sprake van symbolisch spel: doen alsof, bijvoorbeeld roeren in een pan, de baby in bed leggen.
Bij het rollenspel gaan kinderen steeds meer een specifieke rol spelen. Ze willen de brandweerman zijn of ddokter. Ze weten al wat die persoon doet of zegt en zoeken het materiaal dat bij de rol hoort.
Bij het verhaalgericht spel spelen kinderen steeds vaker langere verhalen waarbij ook details van het verhaal een rol gaan spelen en de relaties tussen de rollen duidelijk worden. Bij restaurantje spelen is de een de kok, de ander de gast en een derde kind de ober. Ze overleggen nu meer over wat ze samen willen doen en wat de ander in zijn rol moet laten zien.
Het plangerichte rollenspel tot slot, naar aanleiding van een verhaal, boek, film, neemt soms dagen of weken in beslag. De kinderen plannen het spel, praten er veel over met elkaar en creëren een soort werkelijkheid, een afspiegeling van hoe zij denken dat het er in het echt aan toe zal gaan. Of het spel ooit helemaal uitgespeeld gaat worden is de vraag.
Verkleden
Bij verhaalgericht spel en plangericht rollenspel mag een verkleedkist niet ontbreken. De attributen prikkelen de fantasie. Het stimuleert de kinderen in hun rollenspel, want door je te verkleden neem je een rol aan. Doen alsof wordt dan gemakkelijker. Kinderen zijn prima in staat om hun taalgebruik aan te laten sluiten bij het personage.
Hierin laten ze zien dat de wereld om hen heen tastbaar is geworden én wat ze van die wereld al begrijpen. Sommige kinderen gaan zo op in hun spel dat ze tegelijkertijd prima acteren, uitstekend met elkaar overleggen én leren omgaan met teleurstellingen, want je kunt natuurlijk niet altijd de politieagent of de boef zijn. Zo leren ze spelenderwijs om elkaar iets te gunnen. Dat is meteen een begin van leren samenwerken.
Spelontwikkeling
De spelontwikkeling van het kind verloopt in verschillende fases:
- Spelen naast elkaar: tot ongeveer 2 jaar. Bijvoorbeeld blokken stapelen en manipulerend spel met vormen, zand en water, maar ook toekijkend spel; kijken naar het spel van anderen zonder zelf mee te doen.
- Hetzelfde spel spelen naast een ander kind: 1,5 tot 6 jaar. Imitatiespel zoals roeren in een beker net als papa, of parallelspel waarbij er naast elkaar gespeeld wordt zonder interactie.
- Spelen naast elkaar maar soms al samen: 2 tot 3 jaar. We zien hier vaak al een aanzet tot doen alsof (symbolisch spel), zoals: doen alsof de pop een baby is.
- Bij het coöperatieve spel wordt er echt samengespeeld. Korte tijd meedoen met kringspelletjes, liedjes. Eenvoudig rollenspel. Spelen van eenvoudige gezelschapspelletjes onder leiding van een volwassene: 3 tot 6 jaar.
Deze fases kunnen elkaar overlappen en het tempo waarin kinderen deze fases doorlopen, is per kind anders. Eigenlijk blijven de meeste mensen hun hele leven lang spelen: we spelen toneel, we maken muziek en dansen, we sporten en we zijn dol op kaarten, bingo en gezelschapsspellen.
Spel of werk
In de literatuur is men het eens over de kenmerken van spel: er is sprake van plezier en betrokkenheid, spelen gebeurt vrijwillig, de speler neemt in belangrijke mate zelf initiatief om te gaan spelen en blijft dat doen zolang het hem boeit of hij daarvoor de kans krijgt, spel dient geen doel.
Kleuters maken zelf ook onderscheid in spel of werken. Werken voor hen is iets maken of presteren met een resultaat, zoals bouwen of tekenen. Spelen is voor hen een vrije activiteit zoals buiten spelen of in de poppenhoek spelen (Janssen- Vos 2006).
Een voorgestructureerde activiteit waarbij kinderen nauwelijks een inbreng hebben, is geen spel. Wanneer de ouder of de docent materialen kiest, noemen we dit geen spel, ook niet wanneer de insteek is een bepaald (leer)doel te bereiken, en evenmin wanneer puzzels en ander ontwikkelingsmateriaal met een bepaald doel worden aangeboden of wanneer een docent spel voorbereidt in een stramien van een methode.
Materialen en spelsituaties die docenten bedenken, kunnen natuurlijk wel een speels karakter hebben en kinderen vinden het meestal superleuk om mee te doen.
Muziek en muzikaal spel
Kinderen ontwikkelen zich door spel en spelen. Naast vrij spel ook door activiteiten met een speels karakter. Bij activiteiten met een muzikaal educatief karakter kun je de kinderen de kans bieden om via muzikale activiteiten, dus spelenderwijs,
klanken en geluiden te ontdekken. In de kleutergroep is een muziekhoek of een luisterhoek een goed begin om muzikaal spel uit te lokken en om de kinderen te laten experimenteren met muziek.
Ga naar 'Praktijkideeën bij 'Kom je spelen?'
Hierin staan ideeën voor muzikale activiteiten voor jonge kinderen van 1 tot 7 jaar, waarin rekening wordt gehouden met wat hier is uitgelegd over de rol van spelen in de ontwikkeling van kinderen.
(zie de pagina’s 23 t/m 28 van de papieren Pyramide van februari 2021, aflevering 75-01)
Hopelijk geven deze ideeën impulsen om samen tot (muzikaal) spelen te komen.
Reacties
Reactie toevoegen