Inhoud
In het navolgende beschrijven we
- eerst elementen van de Engelse taaldidactiek: de zogenoemde ‘schijf van vijf’ waarin staat wat elke taalles moet bevatten.
- Vervolgens het ‘vierfasenmodel’ voor Engelse taalles in het basisonderwijs.
- Tot slot de Total Physical Responsemethode voor het leren van een taal, waarbij het proces van het aanleren van de moedertaal wordt nagebootst.
- Daarna bespreken we aan de hand van voorbeelden de mogelijkheden voor integratie van Engelse taaldidactiek en lieddidactiek.
Elementen van de Engelse taaldidactiek
Engels in het basisonderwijs
Vanaf 1986 is Engels een verplicht vak in de basisschool. Het doel is om een basis te leggen om te kunnen communiceren met moedertaalsprekers of anderen die buiten de school Engels spreken.
Engels in het basisonderwijs wordt vaak afgekort tot Eibo. Meestal wordt de leerstof aangeboden in alledaagse thema’s, zoals kennismaken, wonen, personen enzovoort. Dit worden de Eibo-thema’s genoemd.
terug naar Inhoud
De schijf van vijf
In het vreemdetalenonderwijs wordt vaak uitgegaan van de schijf van vijf (zie afbeelding 1 hiernaast). Daarin staan de noodzakelijke componenten in het taalverwervingsproces:
- Er is sprake van goed taalaanbod (input);
- De leerlingen moeten het taalaanbod begrijpen (verwerken op inhoud);
- De leerlingen luisteren naar of lezen het taalaanbod (verwerken op vorm);
- De leerlingen moeten zelf taal produceren (output);
- De leerlingen leren strategisch te handelen om hiaten in hun kennis en vaardigheden te compenseren.
Bij het verwerken op inhoud (begrijpen van taal) is het culturele aspect van belang: de kinderen maken kennis met de cultuur. Bij de productie van output (spreken) passen zij kenniselementen, vocabulaire, regelkennis en complete zinnen toe in begrijpelijke taaluitingen.
Bodde-Adderlieste en Schokkenbroek (2011) onderscheiden twee soorten: chunks en creative speech. Chunks zijn standaardzinnen of taalfragmenten die in het dagelijks leven veel voorkomen. Bij creative speech maken de kinderen zelf zinnen op basis van het patroon van standaardzinnen.
Op gang brengen
Nu we weten welke ingrediënten nodig zijn om een vreemde taal te kunnen leren, kijken we naar de manier waarop deze worden ingezet om het proces van het leren van een taal op gang te brengen. We noemen er twee: het vierfasenmodel en de Total Physical Responsemethode.
terug naar Inhoud
Het vierfasenmodel
Een veelgebruikt model voor de vakdidactiek Engels is het vierfasenmodel, dat specifiek is ontwikkeld voor Engels in het basisonderwijs (zie tabel op bladzijde xx). Het model bestaat uit vier fasen:
- Introductiefase: activeren van voorkennis, motiveren van de leerlingen en herhalen van bekende stof;
- Input- of presentatiefase: luisteren naar of lezen van teksten, verwerken van de tekst, aanbieden van nieuwe woorden en/of kerndialogen;
- Oefenfase: hierbij oefenen de leerlingen de stof op verschillende niveaus: van gesloten oefeningen waarbij vaste patronen worden herhaald of beperkte variabelen ingevuld, tot open opdrachten waarin de leerkracht alleen functionele instructies geeft;
- Transfer- of overdrachtsfase: de evaluatiefase waarin kinderen laten zien hoe ze nieuw geleerde stof kunnen toepassen in een reële situatie en zinvolle context.
Het toepassen van strategieën ter compensatie van nog niet verworven taalkennis en vaardigheden (de laatste
component uit de schijf van vijf) vindt in alle fasen plaats.
terug naar Inhoud
Total Physical Response
Een veel gebruikte methode voor de jongste kinderen (groep 1, 2) is de Total Physical Response-methode (TPR). Deze is gebaseerd op de manier waarop een kind zijn moedertaal leert: door deze eerst alleen te horen en niet meteen te spreken, schrijven of lezen.
In het TPR-leerproces worden meerdere zintuigen aangesproken. De kinderen reageren bijvoorbeeld fysiek op in het Engels gegeven opdrachten, die eerst door de leraar voorgedaan worden. Vooral jonge kinderen hebben nog geen basisvocabulaire waarmee ze kunnen reageren.
Met TPR leren ze in korte tijd nieuwe taal(elementen) verstaan, zonder dat ze fouten kunnen maken. De kinderen hoeven pas te spreken als ze daar aan toe zijn.
terug naar Inhoud
Een geïntegreerde didactiek voor Engels en muziek
Het ligt voor de hand om de didactiek van Engels en Muziek vooral te integreren door het gebruik van liedjes. De tekst van het lied vormt de component ‘input’ (taalaanbod) uit de schijf van vijf: de confrontatie met nieuwe woorden en complete zinnen.
De methode voor Engelse taalonderwijs Groove Me is bijvoorbeeld geheel opgebouwd rond teksten van popsongs. De methode maakt dankbaar gebruik van de motiverende werking van de populaire muziek.
In de muziekmethode Eigen-wijs Digitaal is een aparte verzameling van Engelstalige liedjes opgenomen. De Eibo-thema’s zijn het uitgangspunt geweest voor de keuze van de liederen. Hierbij zijn de thema’s uitgebreid met enkele in het onderwijs veel voorkomende en specifiek aan cultuur gerelateerde thema’s zoals dieren, reizen en traditionals.
Het laatste thema biedt meer mogelijkheden om aan te sluiten bij een aspect van component twee uit de schijf van vijf (taalaanbod begrijpen): het kennismaken met de cultuur. Traditionele kinderliedjes als 'Hickory dickory dock', 'London bridge is falling down' en 'Ten green bottles' zijn op zichzelf al aspecten van de Engelse cultuur en zijn daardoor een zinvol onderdeel van het Engelse taalonderwijs.
Er is nog een reden waarom juist kinderliedjes geschikt zijn voor de Engelse les. Veel liedjes maken gebruik van korte zinnen die vaak herhaald en soms licht gevarieerd worden. Eigenlijk fungeren ze als een soort ‘chunk’. In het lied I shake my arm bestaat het hele couplet uit deze ene zin (aangevuld met de onzintekst diggidee). In de volgende coupletten wordt ‘arm’ vervangen door ‘leg’, ‘head’, enz.
Ook het bekende lied 'I like the flowers' bestaat eigenlijk uit één enkele chunk, waar steeds een nieuw woord aan toegevoegd wordt.
Integratie van didactieken
Er is natuurlijk geen sprake van echte integratie als we alleen een Engels lied kiezen voor de muziek- of Engelse taalles. Het onderwijs wordt rijker en krachtiger als er in de les aandacht is voor zowel muzikale aspecten als taalaspecten. Het gaat dus om de integratie van de didactiek.
Voor het aanleren van een lied wordt in de didactische handboeken (zowel Muziek Meester! als Nieuw Geluid) het model uit Eigen-wijs (2009) gebruikt: Inleiding, aanleren en uitbreiding. Het eerder besproken vierfasenmodel voor het leren van Engels op de basisschool biedt veel mogelijkheden om bij deze gangbare lieddidactiek aan te sluiten. Hoe dat in zijn werk gaat, leggen we hieronder aan de hand van voorbeelden uit.
Vierfasenmodel (uit: Bodde-Adderlieste
|
Model lieddidactiek
|
Introductiefase (klik voor meer uitleg): |
Inleiding: |
Input- of presentatiefase (klik voor meer uitleg): |
Aanleren van het lied: |
Oefenfase (klik voor meer uitleg): |
|
Transferfase (klik voor meer uitleg): |
Uitbreiding: |
Introductie
Natuurlijk beginnen beide modellen met een introductie. Typerend voor de introductie van het vierfasenmodel is de nadruk op het activeren van voorkennis: wat weten de kinderen al van het onderwerp, welke woorden kennen ze al?
De introductie binnen de lieddidactiek is vaak breder. Het kan tekstueel zijn, gericht op moeilijke woorden uit het lied, een verhaal om het onderwerp in te leiden of een stemoefening om een muzikaal technisch aspect voor te bereiden.
In een gezamenlijke didactiek is het zinvol om vooral te kiezen voor een talige introductie. Bijvoorbeeld bij het lied 'I can sing a rainbow' (of zie Liedbijlage op bladzijde 20 in de papieren Pyramide) noemen de kinderen de kleuren die ze al kennen.
Zo nodig kan de leerkracht de introductie uitbreiden met een muzikale activiteit ter voorbereiding op het lied of voor het activeren van de stem. ‘Met bekende woorden’ kan hij of zij bijvoorbeeld een oefening voor toon overnemen of stemexpressie doen met de kinderen (afbeelding 2 hiernaast, in de papieren Pyramide zie Liedbijlage bladzijde 18; 'Grunt Stomp').
Input en aanleren
Het aanleren kan helemaal plaatsvinden in de inputfase van het vierfasenmodel. Kenmerkend voor deze fase is dat de kinderen zelf nog geen taal produceren. Ze kijken, luisteren en beantwoorden vragen. Pas als laatste stap naar de oefenfase spreken ze de nieuwe woorden en zinnen uit.
Ook binnen de lieddidactiek is het gebruikelijk dat de kinderen eerst verschillende malen luisteren naar het lied. Om de kinderen gericht en steeds weer gemotiveerd te laten luisteren, geeft de leerkracht activerende opdrachten. Dit kunnen bewegingsopdrachten zijn, of vragen over de melodie, maar ook vragen over de tekst.
Vooral dit laatste, opdrachten rond de tekst, kan een leerkracht gebruiken in een gezamenlijke didactiek. Dit kunnen ook vertalingen zijn of opdrachten waarin tekst en plaatjes verbonden worden, etcetera.
De weggeefmethode is specifiek voor het muziekonderwijs. De leraar zingt steeds het lied (of laat het horen), eenvoudige liedfragmenten worden ‘weggegeven’ aan de kinderen. De kinderen nemen steeds meer delen voor hun rekening totdat ze het hele lied zelfstandig kunnen zingen. Voor kinderen uit de jongste groepen wordt de weggeefmethode niet gebruikt. Ze luisteren eerst en zingen vanzelf met de leraar mee.
Als stap voor het weggeven kunnen de zinnen eerst voor- en nagesproken worden.
Oefenfase
De didactiek van het aanleren van een lied kent geen specifieke oefenfase. Althans, deze wordt niet apart benoemd. Natuurlijk wordt het lied binnen het aanleren diverse malen herhaald, fouten kunnen worden gecorrigeerd en er kan worden gewerkt aan de kwaliteit van het zingen. Maar dit kan ook in een volgende les gebeuren.
De oefenfase binnen de didactiek Engels is gericht op het oefenen met vaste en variabele noties. In het begin zijn de opdrachten gesloten, het is duidelijk wat de leerling gaat zeggen. Aan het eind komt het accent steeds meer te liggen op productieve oefeningen, waarbij de leerling gebruik moet maken van steeds meer variabelen.
Veel liedjes bieden de mogelijkheid voor variabele noties. In liedjes waarin dingen benoemd worden, kunnen woorden vervangen worden.
Hetzelfde geldt voor bewegingen. ‘Head, schoulders, knees and toes’ kan worden ‘Hair, eyebrows, brest and legs’. De woorden uit 'I like the flowers' kunnen worden vervangen door woorden uit de stad: ‘I like the buildings …’. In het lied 'Teddy bear' (zie liedbijlage) verzinnen de kinderen andere bewegingen die door de leraar vertaald en vervolgens in het lied uitgevoerd worden.
In een gezamenlijke didactiek kunnen de oefenactiviteiten soms vallen in de aanleerfase. Het vervangen van woorden of bewegingen kan bijvoorbeeld gebruikt worden als nieuwe luisteropdracht of luisterimpuls. Als de kinderen zelf woorden of zinsdelen gaan bedenken (dus meer variabele noties) kunnen oefenactiviteiten ook in de uitbreiding uitgevoerd worden.
Transferfase en uitbreiding
De transferfase is bedoeld om de leerlingen met vrij(ere) activiteiten voor te breiden op het communiceren in het Engels. Eigenlijk is het een vorm van evaluatie, waarbij de kinderen de nieuwe stof toepassen en samenvoegen met de al beheerste stof. Kenmerkend is dat je als leraar niet weet wat de leerlingen zullen gaan zeggen. Er is veel ruimte voor een vrije en creatieve invulling, maar er moet wel sprake zijn van een reële taalsituatie en een betekenisvolle context.
De uitbreiding (of afsluiting) van de lieddidactiek kan heel divers zijn. Het is mede afhankelijk van de mogelijkheden van het lied. Zit er een dans bij het lied, dan kan deze in de uitbreiding aangeleerd worden. Ook een liedbegeleiding is mogelijk. In niet elke uitbreiding hoeft het lied een rol te spelen. Naar aanleiding van het onderwerp van het lied kan een luistervoorbeeld beluisterd worden of een videoclip bekeken.
In een gezamenlijke didactiek zal de uitbreiding gericht moeten zijn op het taalaspect, vooral in de zin van communicatie. Kinderen kunnen nieuwe teksten of tekstfragmenten verzinnen of ze maken/schrijven teksten naar aanleiding van het lied.
De vrije opzet van de transferfase biedt veel mogelijkheden voor creatieve opdrachten. Bij het lied 'I can sing a rainbow' (zie Liedbijlage op bladzijde 20) verzinnen ze bijvoorbeeld korte poëtische zinnen die eigenlijk niet kunnen, zoals ‘fly me to the moon’ of ‘the wind is whispering’.
Een talige transferopdracht kan ook gecombineerd worden met een muzikale uitbreiding. Zoals bij het lied 'I’m a gnu' (zie Liedbijlage in de papieren Pyramide op bladzijde 22). Bij een korte animatiefilm over een gnoe en een krokodil ontwerpen de kinderen een dialoog en achtergrondmuziek. Zij nemen die vervolgens op en presenteren ze bij de animatie.
Total Physical Response en zingen
Het gebruik van liedjes is in het bijzonder geschikt binnen een Total Physical Response-leerproces. Het uitgangspunt van TPR is eerst luisteren en (mee)doen, dan (mee)praten. Vooral veel onderbouwliedjes zijn direct verbonden met een dans, bewegingen of een handeling, waarbij de handeling direct beschreven wordt.
De kinderen kunnen luisteren en meedoen zonder zelf actief te hoeven spreken of in dit geval mee te zingen. Bijvoorbeeld in het lied 'Drumming' spelen/drummen de kinderen op allerlei voorwerpen (de tafel, de stoel, enzovoort). De handeling wordt tijdens het zingen uitgevoerd, dus tegelijk met de tekst. De kinderen hoeven niet mee te zingen, ze kunnen ook alleen drummen.
Ook in het lied 'Teddy bear' (zie Liedbijlage papieren Pyramide op bladzijde 17) beelden de kinderen met bewegingen de tekst direct uit: turn around, touch the ground …
Een geïntegreerd didactisch model
Uit het bovenstaande volgt het volgende model voor een gezamenlijke didactiek. In elke fase is er vooral aandacht voor talige activiteiten. De lieddidactiek is volledig geïntegreerd.
Fase |
Kenmerk |
Kenmerken didactiek Engels |
Kenmerken lieddidactiek |
Introductie |
Talige activiteiten ter motivering en activering van voorkennis. |
Ophalen en activeren van voorkennis. |
Eventueel stemtechniek, stemexpressie. |
Aanleren |
Luisteren naar het lied, uitleg
|
Input.
|
Lieddidactiek: weggeefmethode.
|
Uitbreiding |
Creatieve activiteiten gericht op taal of communicatie.Evt. in combinatie met specifiek muzikale activiteiten. |
Oefenen met variabele noties.Transfer.Vrije werkvormen gericht op evaluatie van de aangeboden leerstof en verbinding met de al beheerste stof. |
Talige werkvormen direct in relatie met het lied of op het gebied van luisteren, muziek maken of bewegen. |
Een les gebaseerd op het geïntegreerde didactische model hoeft niet altijd alleen uit de beschreven onderdelen te bestaan. Je kunt deze uitbreiden met specifieke onderdelen uit de Engelse taal- of uit de muziekdidactiek. Bijvoorbeeld met extra oefeningen gericht op communicatie of schriftelijk taalgebruik of muzikale activiteiten op het gebied van luisteren, spelen, noteren of bewegen.
Bron liedjes
Eigen-wijs Digitaal