Laat tekst en muziek elkaar versterken

Auteur: 
Yke Schotanus
Illustraties: 
Yke Schotanus
Verschenen in Pyramide: 

Tegen het eind van mijn lagereschooltijd maakte ik iets fan-tastisch mee. We zongen de protestantse kraker ‘’t Scheepken onder Jezus’ hoede’ en bij de regels ‘Al slaat de zee al hol en hoog’ begon in het orgel werkelijk de zee te kolken. Daardoor voelde ik hoe ook de melodie hotste en botste,
om even later bij het ‘veilig strand voor ’t oog’ weer hele-maal strak getrokken te worden en weids en rustig te gaan klinken. Ik knapte bijkans uit mijn borst, zo geweldig vond ik het. Sindsdien weet ik dat tekst en muziek elkaar kunnen versterken. Hoe en wanneer dat gebeurt, werd zo’n veertig jaar later het onderwerp van mijn promotieonderzoek. Op
9 oktober jongstleden rondde ik het af met de verdediging van mijn proefschrift: ‘Singing as a figure of speech, music as punctuation: a study into music as a means to support the processing of sung language’ (Zingen als stijlfiguur, muziek als interpunctie: een onderzoek naar muziek als middel om de taalverwerking te bevorderen).
Voor het promotieonderzoek heb ik de interactie tussen tekst en muziek op verschillende manieren bestudeerd. Na publicatie van het proefschrift is in de pers tot nu toe vooral veel aandacht geweest voor mijn bevindingen dat een  Tegen het eind van mijn lagereschooltijd maakte ik iets fan-tastisch mee. We zongen de protestantse kraker ‘’t Scheepken onder Jezus’ hoede’ en bij de regels ‘Al slaat de zee al hol en hoog’ begon in het orgel werkelijk de zee te kolken. Daardoor voelde ik hoe ook de melodie hotste en botste,
om even later bij het ‘veilig strand voor ’t oog’ weer hele-maal strak getrokken te worden en weids en rustig te gaan klinken. Ik knapte bijkans uit mijn borst, zo geweldig vond ik het. Sindsdien weet ik dat tekst en muziek elkaar kunnen versterken. Hoe en wanneer dat gebeurt, werd zo’n veertig jaar later het onderwerp van mijn promotieonderzoek. Op
9 oktober jongstleden rondde ik het af met de verdediging van mijn proefschrift: ‘Singing as a figure of speech, music as punctuation: a study into music as a means to support the processing of sung language’ (Zingen als stijlfiguur, muziek als interpunctie: een onderzoek naar muziek als middel om de taalverwerking te bevorderen).
Voor het promotieonderzoek heb ik de interactie tussen tekst en muziek op verschillende manieren bestudeerd. Na publicatie van het proefschrift is in de pers tot nu toe vooral veel aandacht geweest voor mijn bevindingen dat een ACHTERGRONDinvloed zouden hebben op de betekenis van mijn teksten. Musicologen en componisten (Strawinsky bijvoorbeeld) hebben lang aangenomen dat de gevoelens en betekenis-associaties die opgeroepen worden door muziek inderdaad strikt persoonlijk zijn. In de laatste decennia is echter duidelijk aangetoond dat brede groepen mensen min of meer dezelfde associaties hebben bij dezelfde muziek. Wel zijn ze op zijn minst gedeeltelijk cultureel bepaald. Leden van een Afrikaanse stam die nog nooit westerse muziek hadden gehoord, kunnen bijvoorbeeld wel heel goed vrolijkheid en droefenis herkennen in westerse muziek, maar andere emoties weer niet (Fritz en collega’s, 2009). Ook vergt het een zekere ontwikkeling om die emoties te herkennen. Een Braziliaans onderzoek liet bijvoorbeeld zien
dat zelfs jonge kinderen (7 tot 10 jaar oud) die zelden of
nooit in aanraking zijn gekomen met klassieke muziek, maar
wel opgroeien in een verwante muzikale cultuur, in grote
lijnen dezelfde emoties herkennen in instrumentale
fragmenten uit Wagneropera’s als de klassiek geschoolde
onderzoekers, maar ook dat zevenjarigen het minder goed
doen dan tienjarigen. De tienjarigen, echter, doen het al
bijna net zo goed als niet-muzikaal geschoolde volwassenen
(Andrade en collega’s, 2017).
Melodische accenten
Wat de melodie betreft heb ik me vooral bezig gehouden
met accenten. Het was al bekend dat een verkeerd accent
niet bevorderlijk is voor de verstaanbaarheid, de begrijpelijkheid
en daarmee waarschijnlijk ook niet voor de zingbaarheid
van een tekst, al ontstaat er ook wel eens een raar
accent doordat dat lekkerder zingt. Wat naar mijn idee nog
te weinig aandacht heeft gekregen, is dat er zowel in muziek
als in taal hoofd- en nevenaccenten zijn, en dat het hoofdaccent
in de muziek niet alleen door de tel wordt bepaald.

Je bent er dus niet als je elke klemtoon op een sterk maatdeel
zet. En zelfs niet als je de sterkste klemtoon op het
sterkste maatdeel zet. Bij ‘Ik zag twee beren broodjes
smeren’ bijvoorbeeld, erger ik me altijd aan de laatste regel
‘’k Stond erbij en ik keek ernaar.’

Doordat de melodie hoog blijft bij ‘keek’ en pas bij ‘naar’
naar de grondtoon valt (zie eerste regel notenbeeld), krijgt
‘naar’ een onevenredig zwaar accent. Laat je de melodie al
bij ‘keek’ naar de grondtoon zakken (zoals in de onderste
regel), wordt het geheel muzikaal misschien minder
spannend, maar komt de tekst veel beter tot zijn recht.

Dit lijkt misschien gezeur van een taalpurist, maar uit een
enquête die ik hield onder ruim vierhonderd mensen uit
binnen- en buitenland, bleek dat Nederlanders een veel
grotere weerstand hebben tegen liedteksten in hun eigen
taal dan mensen uit andere landen. Ik vraag mij af of de
oorzaak misschien is dat er in Nederland relatief weinig
aandacht aan de kwaliteit van songteksten en toonzetting
wordt besteed, er wordt in elk geval veel over geklaagd (zie
bijvoorbeeld Boose en collega’s, 2000 en Grijp, 1995, p.153,
156). Los daarvan is het volgens mij de moeite waard om er
wel aandacht aan te besteden. Een kleine aanpassing van
een melodie kan een heel lied zingbaarder, verstaanbaarder
en/of begrijpelijker maken en daarmee ook mooier.
Bijzondere accenten
Accenten van een bijzondere soort zijn syncopen en toonsoortvreemde
noten. Hier heb ik gericht onderzoek naar
gedaan. Ik zong allerlei zinnetjes in en liet een ervaren
musicus daar digitaal bewerkingen van maken. Van
sommige zinnen verschoof hij de timing van de zangpartij
ten opzichte van de begeleiding, en in een andere reeks
(a capella gezongen) zinnen verhoogde of verlaagde hij
een bepaalde noot (lees: gezongen lettergreep) zodanig
dat die noot ineens buiten de toonsoort viel waarin de
rest van de melodie gezongen was. Vervolgens liet ik die
zinnen horen aan een aantal proefpersonen.
Wat bleek? Zolang ik voor het oor van het proefpanel
netjes in de maat zong, kwam ik natuurlijker, geloofwaardiger
en overtuigender over. Zong ik voor of na de
tel dan suggereerde dat onzekerheid, dwingelandij, of
een andere emotionele lading. Een vervolgonderzoek,
pas uitgewerkt na mijn promotie, liet zien dat dit effect
sterker is als niet de hele zangpartij in of uit de maat
gezongen wordt, maar alleen de laatste frase.
Toonsoortvreemde noot
Een toonsoortvreemde noot heeft een ander effect. In
de zinnen die ik mijn proefpersonen liet horen, waren de
toonsoortvreemde noten met opzet gekoppeld aan
woorden die op meerdere manieren konden worden
uitgelegd. Na afloop van elke zin (al dan niet met toonsoortvreemde
noten erin) moesten de mensen van drie
verschillende interpretaties van die zin, aangeven welke
van de drie de zanger volgens hen voor ogen had gehad.
Een van die interpretaties was neutraal, de andere twee
waren gekleurd (dat wil zeggen: metaforisch, ironisch,
of zeer emotioneel). Een toonsoortvreemde noot bleek
uiteindelijk, zoals verwacht, een gekleurde interpretatie
in de hand te werken. Dit is terug te zien in de breinreactie
na het horen van een toonsoortvreemde noot. Uit een
ander experiment bleek dat zo’n noot, als die gekoppeld
is aan een gezongen lettergreep, elektrische activiteit
(hersengolven) oproept, wat erop wijst dat zo’n
lettergreep extra betekenis krijgt. Het lijkt er dus op dat een tekst meer glans krijgt als de
accenten, syncopen en toonsoortvreemde noten in de
melodie op de juiste plaats staan, en dat het dus de
moeite waard is om aandacht te besteden aan tekst en
tekstplaatsing wanneer je een lied vertaalt of bewerkt
voor gebruik in de klas.
Begeleiding
Behalve de accentverdeling binnen de melodie heeft ook
instrumentale begeleiding effect op de betekenis van een
lied. Een reeks experimenten waarin ik de proefpersonen
(12 schoolklassen en 24 individuele volwassenen) verschillende
versies van dezelfde liedjes liet horen, liet dat zien.
Hoe meer muziek er in een bepaalde liedversie zat, hoe
vrolijker ze deze vonden, en hoe makkelijker ze zich er (naar
eigen zeggen) op konden concentreren, beginnend met een
gesproken tekst, zonder begeleiding, en eindigend met een
geïsoleerde pianopartij zonder tekst of zang. Zelfs bij een
gesproken tekst bevorderde de pianobegeleiding de
concentratie. Daartussen lagen dan een a capella gezongen
versie met tekst, en een a cappella gezongen melodie met
‘lalala’ als enige tekst, een gesproken tekst met pianobegeleiding,
en een gezongen versie met tekst en begeleiding.
En de somberste pianobegeleiding en de somberste
a capella op lalala-gezongen melodie werden allebei
gemiddeld vrolijker gevonden dan de vrolijkste gesproken
tekst, ook al associeerden verschillende deelnemers deze
tekstloze versies met dood en zelfmoord en ging de minst
sombere tekst over iemand die overal meisjes ziet om
verliefd op te worden. Nu kan dat voor een deel aan mijn
voordracht liggen, maar eerder onderzoek wijst in dezelfde
richting (Ali en Peynircioğlu, 2006; Brattico en collega’s,
2011). Dat komt wellicht doordat muziek (of in elk geval
westerse, tonale, ritmische muziek) allerlei vrolijk
stemmende stofjes losmaakt in het brein. Dit als beloning
voor het feit dat het brein, dankzij de structuur van die
muziek, in staat is tot op zekere hoogte de toekomst te
voorspellen (Menon en Levitin, 2005). Die voorspelbaarheid
is natuurlijk bij een a capella-tune in principe al aanwezig,
maar hoe meer instrumenten erbij komen en hoe duidelijker
ritme en harmonie tot klinken worden gebracht, hoe
groter de voorspelbaarheid wordt en hoe groter dus ook
de beloning in de vorm van opwekkende stofjes.
In een ander experiment vergeleek ik de reactie van
luisteraars op verschillende versies van ‘A hard rain ’s
a-gonna fall’ van Bob Dylan, een lied dat beroemd is om
zijn experimentele vorm. Zowel de strofebouw als de
maatindeling is onregelmatig. Ik vergeleek onder andere
akoestische met versterkte versies. Het bleek dat versterkte
versies (waarin ook de ritmische puls duidelijker klinkt)
vrolijker werden gevonden, maar ook vaak met zich
meebrachten dat men wat oppervlakkiger naar de tekst
luisterde. Dat effect werd nog groter als de versterkte
uitvoering ook nog eens regelmatiger was gemaakt qua
ritme en strofebouw. Hoe onregelmatiger de versie was die
iemand beluisterde, hoe groter de kans dat hij of zij de tekst
mooi vond maar somber, en dat hij of zij een interpretatie
koos die bij de tekst past.
Muzikale vorm
Hier zie je dus behalve een effect van begeleiding ook een
effect van muzikale vorm. Andere studies binnen mijn
promotieonderzoek laten nog meer effecten van die
ACHTERGROND
muzikale vorm zien. Zo blijkt uit allerlei actuele en
historische cijfers dat psalmen vaker gezongen worden
als een deel van de melodie herhaald wordt, en vooral als
het de eerste muzikale regel is die wordt herhaald. Vooral
psalmen die net als het ‘’t Scheepken onder Jezus’ hoede’
een AAB-vorm hebben, doen het goed. En ook dat heeft
met voorspelbaarheid te maken. Een AAB-lied bevat een
verrassing (B), maar die komt pas als je eraan toe bent, als
je er al een beetje op rekent.
In mijn proefschrift heb ik dit soort verwachtingen ten
aanzien van de vorm vastgelegd in een aantal regels, en ben
ik begonnen ze te testen. Het idee erachter is, dat er een
balans nodig is tussen herhaling en verrassing, maar dat die
balans er in de ene situatie anders uit moet zien dan in de
andere. Hoe gemakkelijker je publiek kan worden afgeleid,
hoe meer herhaling je nodig hebt, en hoe groter de
aandacht van je publiek, hoe minder tekstherhalingen je je
kunt permitteren (tenzij het publiek mag meezingen).
Wat alle voorbeelden die ik hier heb genoemd met elkaar
gemeen hebben, is dat ze laten zien dat muziek een spel is
met verwachtingen. Dat spel geeft plezier, maar je kunt er
ook de aandacht voor en de beleving van een liedtekst mee
sturen. Maak daar gebruik van.

Proefschrift
Het proefschrift is gratis te downloaden via tinyurl.com/ProefschriftYS

Literatuur

  • Ali, S. O. & Peynircioğlu, Z. F. (2006). Songs and emotions: are lyrics and
  • melodies equal partners. Psychology of music, 34(4), 511-534.
  • Brattico, E., Alluri, V., Bogert, B., Jacobsen, T., Vartiainen, N., Nieminen, S., &
  • Tervaniemi, M. (2011). A functional MRI study of happy and sad emotions
  • in music with and without lyrics. Frontiers in psychology, 2, 308
  • Andrade, P. E., Vanzella, P., Andrade, O. V. C. A., & Schellenberg, E. G. (2017).
  • Associating emotions with Wagner’s music: A developmental perspective.
  • Psychology of music, 75(5), 752-760.
  • Boose, F., Van Casteren, J., Fraanje, W., Hollak, R., & Zwaap, R. (2000).
  • Nederland zingt (The Netherlands sings). De Groene Amsterdammer,
  • 124(34).
  • Fritz, D., Jentschke, S., Gosselin, N., Sammler, D., Peretz, I., Turner, R., &
  • Friederici, A. D. (2009). Universal recognition of three basic emotions in
  • music. Current Biology, 19(7), 573-576.
  • Grijp, L. P. (1995). Zingen in een kleine taal. De positie van het Nederlands
  • in de muziek (Singing in a small language: The position of Dutch in music).
  • Volkskundig Bulletin, 21(2).
  • Menon, V. & Levitin, D. (2005). The rewards of music listening – Response
  • and physiological connectivity of the mesolimbic system. NeuroImage,
  • 28(1), 175-184.
Dr. Y. Schotanus is schrijver, componist, leraar Nederlands, en onderzoeker. Hij promoveerde in 2020 aan de Universiteit van Utrecht. Dit artikel bevat een deel van de onderzoeksresultaten uit dat proefschrift. Eerdere publicatie: Song- en liedteksten schrijven – van cabaret tot rock, uitgeverij Augustus, 2007.

Inschrijven voor de nieuwsbrief

Schrijf je in voor onze nieuwbsrief en ontvang onregelmatig nieuws over muziekeducatie, liedjes, lessen, professionaliseringsdagen, Gehrels Muziekeducatie en De Pyramide.