Bij het werken met een meespeelpartituur kun je beweging integreren. In dit artikel een voorbeeld daarvan waarin de muzikale activiteiten bewegen, luisteren, spelen en noteren samenkomen. Centraal staat in dit artikel de muziek Cantina Band uit de film Star Wars, gecomponeerd door John Williams.
Introductie van de muziek
Laat de muziek horen. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld deze originele versie vanaf het begin tot 0’29 minuut:
Beluister hier 'Cantina Band' van John Williams uit Star Wars
Nota bene
laat het beeld weg, download eventueel de muziek eerst
Geef de kinderen bij het luisteren de opdracht om het bespreekmodel hiernaast in te vullen. Ze kleuren het rondje dat voor hen het meest passend is. Klinkt de muziek eerder zacht dan hard, dan kleuren ze een rondje dat verder naar links staat et cetera. Het helpt ze om analytisch te luisteren. Geef elk kind een eigen kopie van het bespreekmodel.
Bespreek daarna met hen wat ze hebben ingevuld. Het doel is niet dat de kinderen allemaal hetzelfde bolletje hebben gekleurd, het bespreekmodel is een middel om gerichter te luisteren en daarna te kunnen bespreken wat de kinderen hebben gehoord.
Laat hetzelfde fragment nog eens horen en vraag de kinderen een titel te bedenken voor de muziek. Zojuist hebben ze met behulp van het bespreekmodel geluisterd naar de klankeigenschappen van de muziek, nu geven ze er betekenis aan door een titel te bedenken. Laat kinderen bij het nabespreken ook aangeven hoe ze bij die titel gekomen zijn. Vraag hierop door, door te refereren aan de klankeigenschappen. Dat kan door een vraag als volgt te formuleren: hoe klonk de muziek waardoor jij dacht aan [titel]?
Let goed op of kinderen dan ook echt klankeigenschappen noemen. Vaak blijven ze ‘hangen’ in woorden horend bij het aspect betekenis. Bijvoorbeeld: als een kind aangeeft dat de muziek spannend klinkt (betekenis), vraag dan wat er in de muziek te horen was waardoor het spannend klonk. Of formuleer de vraag meer gesloten als dat nodig is: klonk de muziek hard of zacht?
De uitvoering van de muziek die in de meespeelpartituur wordt gebruikt, is nog een fractie sneller dan het origineel.
Beluister en bekijk ter voorbereiding zelf het filmpje van de meespeelpartituur
Bodysounds
Om kinderen het hoge tempo van de muziek te laten ervaren, tikken we het tempo mee. Steeds 4 keer een bodysound.
Je neemt de leiding door zelf te starten met een bodysound en die steeds na 4 keer te wijzigen. Kinderen volgen vanzelf. Je kunt bijvoorbeeld denken aan klappen, tikken van twee vingers tegen elkaar, tikken op tafel, op je knie, stampen (voeten afwisselend), hand op borst, vingerknippen et cetera. Als je twijfelt of je dit in het juiste tempo doet, kijk dan in het filmpje van de meespeelpartituur. De bodysounds gaan net zo snel als ook het meespelen later gaat.
Bewegen op de muziek
De vorm van de muziek is:
intro – A – B – C – A – D – A – outro.
Die vorm gaan we volgen met bewegingen.
Deel A: Maak vier keer een beweging op de eerste acht tellen van de muziek. Start bij 0’35 minuut van de muziek, als de meespeelpartituur ook begint.
De eerste regel bestaat uit 8 vakjes: 8 tellen. Op de tellen waar in de meespeelpartituur wordt meegespeeld (kruisjes en rondjes in onderstaande afbeelding) doe je een eenvoudige beweging 4 keer. De kinderen doen niet mee. Tijdens de volgende 8 tellen (de tweede regel van de meespeelpartituur) doen de kinderen de beweging na. Dit herhaal je met een tweede beweging.
Gebruik bijvoorbeeld deze bewegingen (of bedenk ze zelf):
- een boks naar voren (eventueel afwisselend met linker- en rechterhand)
- je hoofd buigen naar afwisselend je linker- en rechterschouder
- je rechtervoet een stapje naar rechts zetten en weer terug
- met je hand op je knie tikken
- je wenkbrauwen optrekken
- je heupen naar links en rechts bewegen
Et cetera.
- Op 1’13 en 1’38 minuut wordt het A-deel herhaald: voer dezelfde bewegingen uit als je op 0’35 minuut deed en de kinderen herhalen die. Op deze manier ervaren de kinderen de vorm van de muziek.
- Deel B op 0’47 minuut: vraag je een kind een beweging te bedenken. Deze beweging wordt door de hele groep herhaald.
- Deel C op 1’00 minuut: laat de kinderen in tweetallen tegenover elkaar staan. Kind 1 verzint een beweging en voert die 4 keer uit, kind 2 doet deze 4 keer na. Vervolgens bedenkt kind 2 een beweging en voert die 4 keer uit en wordt dit door kind 1 herhaald.
- Deel D op 1’25 minuut: kies twee kinderen die elk een beweging bedenken en deze 4 keer uitvoeren, de groep herhaalt.
- Herhaal daarna de 4 bewegingen van deel A op 1’13 minuut. De kinderen herhalen steeds elke beweging.
- Outro: Als laatste verzint elk kind een beweging waarvan de laatste tel een freeze is: als een standbeeld stil staan. Deze laatste keer doet elk kind zijn eigen beweging.
Je kunt de muziek de eerste keer na elk deel stilzetten en aangeven wat er in het volgende deel gaat gebeuren. Een tweede keer kun je de muziek laten doorlopen en korte verbale aanwijzingen geven. Streef ernaar om zo snel mogelijk alleen non-verbale aanwijzingen te geven. Zie het overzicht in de tabel hierna (papieren Pyramide op pagina 25).
Meebewegen en meespelen
We gaan stap voor stap de meespeelpartituur inoefenen. Deze meespeelpartituur bestaat uit een combinatie van bewegingen (opstaan, gaan zitten en springen) en bodysounds (klap, stamp en op de knieën slaan). Zie ook de legenda. Oefen dit vooraf zelf totdat je het kunt dromen.
We beginnen met het A-deel te oefenen: van 0’35-0’47 minuut. Dat doen we eerst auditief, zodat de aandacht van de kinderen gericht is op de muziek (luisteren) en de beweging / bodypercussie. Hieronder staat de meespeelpartituur van het A-deel afgebeeld zodat je kunt zien wat er gebeurt.
Eerst 4 keer een klap, dan 4 keer stampen...
... en 4 keer op de knie. Als laatste: stamp, klap-klap, stamp en sta op van je stoel.
Bij het laatste stukje even aandacht geven aan het opstaan: snel en zonder geluid (en zonder te vallen). Als het tempo te hoog is, kun je ervoor kiezen de snelheid van het filmpje wat lager te zetten (klik op het icoontje voor ‘instellingen’, die vind je rechts onderin het filmpje).
Dit wordt vervolgens bijna gelijk herhaald bij het B-deel vanaf 0’47 minuut, alleen wordt elke 4e klap, knie of stamp vervangen door een sprongetje. De laatste regel blijft ook bijna gelijk: opstaan wordt nu weer gaan zitten.
Daarna zijn de bewegingen bij het deel A op 1’13 minuut nog een tikje makkelijker dan het eerdere A-deel.
Hierna komt het begin weer terug bij het A-deel op 1’38 minuut. Voer de delen A en B uit met de meespeelpartituur op het digibord. Bij de delen C en D kijken de kinderen mee, maar voeren de bewegingen nog niet uit. Oefen dit enkele keren totdat het écht goed gaat, ook het outro kan hierin meegenomen worden. Lukt de sprong op het einde met een freeze aan het einde? Wie kan op een ludieke manier freezen?
Onderdeel C is anders, maar zeer herkenbaar. Laat de meespeelpartituur zien, zet het beeld stil en laat kinderen de 2 regels die in beeld zijn zelf even oefenen. Hetzelfde met het volgende beeld dat hoort bij het C-deel.
Het D-deel is wat complexer, omdat er op één tel nu 2 bodysounds staan: 2 keer een tik op de knie. De maat met daarin klap, klap, knie-knie, stamp komt 3 keer terug gevolgd door klap, klap, sta op (aan het eind van de tweede regel in de afbeelding hiernaast).
Daarna wordt dit bijna helemaal herhaald, alleen het einde is anders: spring en ga zitten.
Oefen eerst auditief. Zet vervolgens het beeld op de juiste plek stil en laat kinderen voor zichzelf weer het geheel oefenen. Oefen het daarna met de hele groep.
Oefen uiteindelijk de hele meespeelpartituur een aantal keer. Kijk en luister goed wat er gebeurt. Waar zit nog een moeilijkheid? Oefen dit nog een keer apart. Luister of de meespeelpartituur gelijk wordt uitgevoerd: klappen, stampen en springen de kinderen echt tegelijk?
Als de kinderen het geheel uit het hoofd kunnen is een uitvoering voor publiek een mooie afsluiter. Succes gegarandeerd. Veel plezier!
Extra
Laat kinderen voor de drie symbolen met de bodypercussie ook bewegingen verzinnen.
Reacties
Reactie toevoegen