Zijn we toe aan een Dalcroze revival?
In Groot-Brittannië, de Verenigde Staten, Canada, Scandinavië, Duitsland, Zwitserland, Italië, Frankrijk, en misschien nog wel meer landen bestaan actieve Dalcroze-verenigingen of -instituten die opleidingen, cursussen en trainingen geven, vakdiploma’s uitreiken, bijeenkomsten en terugkomdagen organiseren en vakliteratuur produceren, kortom die bezig zijn het vak verder te ontwikkelen. Nederland ligt daar tussenin en toch is de naam Dalcroze hier nauwelijks bekend, zelfs onder (oud-) conservatoriumstudenten. Als je hen vraagt wie Dalcroze ook alweer was, is er grote kans dat het antwoord zal zijn: “... ehm, hoe spel je dat?” Recente artikelen of boeken over de leer van Dalcroze zijn er niet in het Nederlands.
Gaat dat veranderen? Er lijkt sprake te zijn van hernieuwde belangstelling voor oude meesters in het muziekonderwijs. Zo organiseert de opleiding ‘Muziek als Vak’ drukbezochte masterclass-weekenden waarin de principes van de muziekonderwijsmethoden van Kodály met daarin ook elementen uit de leer van Dalcroze, worden besproken en geoefend. En recentelijk werd het Dalcroze Netwerk Nederland opgericht. Dat staat weliswaar nog in de kinderschoenen, maar toch: het begin is er.
Ehm… wie is Dalcroze ook alweer
Émile Jaques-Dalcroze was een Zwitserse componist, muzikant en muziekdocent die voor conservatoriumstudenten een methode ontwikkelde om hun gevoel meer te betrekken bij het ervaren van muziek door te bewegen. Het doel is de ontwikkeling van betere muzikale vaardigheden. Hij noemde het ‘gymnastique rythmique’ en in Engelstalige landen spreekt met ook wel van ‘eurhythmics’. Dit moet je niet verwarren met Euritmie, een expressieve danskunst die op antroposofische scholen wordt onderwezen en die gericht is op spirituele groei.
De leer van Dalcroze is gericht op het leren van muzikale vaardigheden door gebruik te maken van beweging met het hele lichaam. Het lichaam is het instrument waarmee de student leert. De leerlingen luisteren naar het ritme van een muziekstuk en communiceren wat ze horen via beweging. Samengevat, deze methode verbindt muziek, beweging, geest en lichaam. Beweging is de verbinding tussen oor en brein en leidt de studenten naar een geïntegreerd en diep geïnternaliseerd begrip van muziek. De methode is gericht op het ontwikkelen van een beter innerlijk gehoor en het vermogen te improviseren. Dalcroze verzon talloze oefeningen en spellen voor de muziekles, waarbij de leraar al improviserend op een instrument moet spelen terwijl de klas de oefeningen en spellen uitvoert.
Hoopvol begin
In Dalcrozes’ honderdste geboortejaar, 1965, verscheen in het weekblad ‘Algemene Ontwikkelingen’ van de Stichting IVIO (Instituut voor Individuele Ontwikkeling) het artikel ‘Dalcroze, ritmiek en groei’ van mevrouw A.G. van Deventer. Zij was een leerling van Dalcroze. Aan het slot van het interessante en vermakelijke artikel schrijft zij:
‘Natuurlijk vraagt men zich dan af hoe staat – en stond – het met de methode-Dalcroze in ons land. Misschien doet het ietwat trots aan, doch het is de waarheid als we vermelden dat de eerste (en lange tijd naaste) medewerker van Dalcroze een Nederlandse was: Nina Gorter, die na 1914 nog vele jaren in Berlijn werkzaam was. [ … ] In 1919 reeds werd in ons land de Nederlandse Dalcroze Vereniging opgericht. [ … ] en in 1928 worden de eerste diploma’s voor Muzikaal Rhytmische opvoeding door de Vereniging uitgereikt. Met ups-and-downs werkt men dan door, totdat eindelijk in onze jaren de officiële erkenning van het vak ritmiek volgt en als een conservatorium-hoofdvak wordt ingesteld. En zo komt dan nu – honderd jaar na de geboorte – het werk van Emile Jaques-Dalcroze ook hier in ons land tot volledige erkenning.’
Dat liep anders. De vereniging bestaat niet meer en het conservatorium-hoofdvak Ritmiek evenmin. Zelfs als bijvak is het verdwenen. Woon je in Nederland en wil je een Dalcrozetraining doen, dan moet je uitwijken naar het buitenland. Wat is er gebeurd? Ik vraag het een van de initiatiefnemers van het Dalcroze Netwerk Nederland, Cornelia Wiemers. De van oorsprong Duitse deed de opleiding Dalcroze-ritmiek aan het Rhythmikon in München, en geeft nu onder andere workshops ‘Muziek & beweging’ die zijn gebaseerd op de leer van Dalcroze1. Wiemers moet het antwoord schuldig blijven. Je hebt hier wel ‘muziek en beweging’, misschien is men het anders gaan noemen, oppert zij. Ze raadt me aan het aan Jacqueline Koop te vragen, de vroegere docent ritmiek in Rotterdam toen het daar nog een hoofdvak was.
Muziek en beweging
Ik ontmoet Jacqueline Koop in het Conservatorium van Amsterdam, waar zij docent Muziek en beweging met ouderen is. Zij studeerde af met hoofdvak Ritmiek, en heeft jarenlang gewerkt bij diverse conservatoria, onder andere als docent Muziek & Beweging (Ritmiek) en docent Muziek. Daarnaast heeft zij regelmatig tijdens Gehrels-weekenden lesgegeven. Zij kan dus uit eerste hand vertellen hoe Dalcroze van het Nederlandse netvlies verdween: “Ten eerste hebben wij een andere kunstcultuur dan in Duitssprekende landen. Daar wordt aan elk conservatorium het vak ritmiek gegeven. In die landen is het gevoel voor ‘Gemeinschaft’ sterker dan hier. Men beweegt zich makkelijker in het bijzijn van anderen, in Nederland hebben wij meer gêne. Ten tweede was er in Nederland maar één echte vakopleiding en in mijn jaar waren er elf studenten, maar doorgaans waren het er vijf of zes. Meestal gingen die na hun studie wat anders doen. Ten derde, de tijdgeest veranderde. Eind jaren zeventig werd ik hoofdvakdocent ritmiek, dat was in de tijd van de vrije expressie. In de jaren tachtig kwam de verzakelijking en uiteindelijk de wegbezuiniging van vakken die te weinig studenten trokken.” Het vak ritmiek verdween in 1991. “Er was geen kader, er waren geen instituten, en er was geen geld,” vat Jacqueline Koop de situatie samen.
Door dat ontbrekende kader werd het ook nooit een schoolvak, zoals dat in het buitenland wel is gebeurd. Jacqueline Koop vertelt dat men in Nederland voor ritmieklessen terecht kon bij privé-aanbieders en bij sommige muziekscholen. Het bleef echter wel een beetje een excentrieke bezigheid. “Als je zo’n vak reduceert tot de muziekscholen en niet vastlegt in het onderwijs, zodat bijvoorbeeld de onderwijsinspectie er ook naar kijkt, blijft het marginaal.” Maar Koop heeft er wel begrip voor dat het niet op de scholen is toegepast. Zij vindt de oefeningen niet geschikt voor grote klassen zoals wij die kennen.
Willem Gehrels meldt in zijn boek ‘Algemene Muzikale Vorming’ iets vergelijkbaars. In de paragraaf over ritmische loopoefeningen schrijft hij dat deze moeten plaatsvinden in het gymlokaal en dat een bezwaar ervan is dat ze tijdrovend zijn. “Wie echter in de gelukkige omstandigheid verkeert daarover te beschikken en de ritmische loopoefeningen verder kan uitbreiden, zal in de Dalcroze-methode veel vinden, dat hierbij aansluit”, aldus Gehrels.
Jacqueline Koop is het vak wel blijven geven, maar dan met een eigen invulling; meer gedacht vanuit de student, de lerende, in plaats van vanuit de muziek, zoals Dalcroze deed. De term ‘ritmiek’ dekte de lading niet, zij veranderde dat in ‘Muziek en Beweging’. “Na jarenlang lesgeven is mijn eigen conclusie dat de leer van Dalcroze niet voor iedereen werkt.”
Revival
Docent hoofdvak theorie aan het Conservatorium van Amsterdam Jaap Zwart is een van de weinige conservatoriumdocenten die elementen uit de Dalcroze-leer toepast in zijn lessen. Wat hem betreft komt er een flinke opleving van de oude methoden. Hij ziet dat al gebeuren bij de internationale opleiding ‘Muziek als Vak’ die de leer van Kodály in de praktijk brengt. Hij geeft daar workshops vocale harmonie en improvisatie. Jaap Zwart is zelf gaan onderzoeken wat het beste werkt in zijn muziekonderwijs. Die ontdekkingsreis begon met de open houding waarmee hij studenten tegemoet trad die in hun muzikale opleiding op barrières stuitten. “Als een student iets niet kon in de solfège, ging ik ervan uit dat het aan mij ligt, niet aan die student.” Hij zocht naar vakliteratuur en kwam uit bij de methodieken van Gehrels, Dalcroze en Kodály. “Ik ben onder andere de boeken van Willem Gehrels gaan lezen. Wat daarin staat, lijkt helemaal te zijn verdwenen uit het onderwijs, ik vroeg me af waarom eigenlijk. Als ik ernaar vroeg, zeiden mensen dat het ouderwets is, of alleen voor kinderen.”
Daar trok Zwart zich niets van aan. Hij begon toe te passen wat hij uit de boeken leerde en merkte dat zijn studenten stukken beter werden. Hij sprak er veel over met collega’s en is met een groep op studiereis naar Hongarije geweest. De directeur van het Kodály Instituut in Hongarije, László Nemes, combineert de leer van Dalcroze met de methode van Kodály. “Ik heb daar veel van hem geleerd. László laat mensen eerst bewegen bij de analyse van een muziekstuk, zodat je in je lijf voelt hoe de structuur van de muziek in elkaar zit. Voor jongeren is deze methode ideaal en voor kinderen is het helemaal geweldig. Ze voelen het allemaal lijfelijk wat je bedoelt, en dan hoef je het niet via het verstand uit te leggen. Ik ontdek dit soort dingen nu pas, ik ben nu 66 jaar. Een revival van de oude methoden is echt nodig, we hebben behoefte aan nieuw elan in het muziekonderwijs.”
Dalcroze opleiding in Londen
Cellodocent Marlies Muijzers heeft ook gezocht naar Dalcroze-opleidingen in Nederland maar kwam uit bij verschillende zomercursussen in Engeland, Zwitserland en Italië en heeft uiteindelijk zelfs de officiële opleiding in Londen gevolgd.
“Tijdens mijn studie leerde ik Pauline de Snoo kennen. Zij vertelde over de Dalcroze-leer en stelde voor om samen workshops te geven aan kinderen, om het te ervaren.” Muijzers regelde een mogelijkheid bij de school van haar eigen kinderen. De Snoo vertelde Muijzers wat ze moest doen. “Fantastisch! Voor alles wat je moet leren op school, taal, rekenen, wereldoriëntatie, hebben wij de component ritme en melodie, klank en structuur gebruikt.” De school was enthousiast en vroeg of ze ermee wilden doorgaan. Maar er was geen geld om ze te betalen en na drie jaar was het mooi geweest. “Dat was eigenlijk mijn introductie, daarna wilde ik er meer van weten.”
Met het idee een leuke vakantieweek te zullen meemaken, ging Muijzers met De Snoo mee naar een Dalcroze zomercursus in Engeland. Ze werd totaal overdonderd door wat er met eenvoudige middelen loskwam bij haar. “Het was fijn, en zo eenvoudig! Dat concept. Je zingt en je beweegt op muziek, met allerlei oefeningen. Ik was niet gewend om het fysiek zo te uiten. Los van het instrument, om een fortissimo te ervaren door rond te rennen, [ze zegt het nu met luide stem] de ENERGIE van FORTISSIMO FYSIEK te ervaren … [nu met heel zachte stem] en piano, om daar een andere beweging bij te zoeken.”
“Het leuke aan de methode is dat je alleen maar kunt voelen, klopt het of klopt het niet? Het is een ontdekkingsreis waarbij je geen fouten kunt maken. Dat is heel fijn als je op het conservatorium zit.” Niet dat het muzikaal zo eenvoudig was, zeker niet, en dat was nou juist zo interessant. “De muzikale componenten die we kennen, melodie, ritme, articulatie, noem maar op, alles kwam voorbij, met ook moeilijke harmonieën en ritmes. We leerden een septool over twee kwarten heen. Na die oefeningen merkte ik dat ik minder hoefde te tellen in mijn hoofd. Ik dacht, ik voel hier winst.” Eenmaal thuis ging Muijzers meteen met haar cello van alles proberen. Bij muzikale problemen bedacht ze hoe dat in Engeland zou zijn opgelost: waarschijnlijk door er een beweging bij te bedenken. Het studeren werd leuker en makkelijker. “Ik dacht, waarom heb ik dit niet vier jaar geleden gehoord?”
Op deze ervaring kon Muijzers twee jaar teren in zowel haar les- als haar uitvoeringspraktijk. Na nog een paar keer de zomercursus in Engeland te hebben gevolgd, is zij op zoek gegaan naar cursussen in Nederland, maar helaas. Iemand wees haar op de mogelijkheid om de officiële opleiding in Engeland in kortere tijd te doen. Zij is met de opleider gaan praten, mocht een test doen en kon daarna instromen in het examenjaar. In één geconcentreerd jaar ging zij eens in de maand een weekend naar Engeland. In het najaar had zij alle certificaten voor de praktische vakken binnen.
“Daarna moest ik nog het portfolio inleveren met theses en werkstukken. Ik dacht, dat ga ik volgend jaar doen. En toen werd ik ziek. Vijf jaar geleden heb ik een progressieve spierziekte gekregen waardoor ik eigenlijk geen vingers meer kan gebruiken. Ik kan mijn snaren niet meer aanraken en niet meer pianospelen. Dus alles wat ik net geleerd had, kon ik niet meer toepassen. Dus toen dacht ik, bye bye Dalcroze, bye bye lesgeven.”
Nieuwe wegen
Twee jaar na deze voor Marlies Muijzers heftige verandering in haar leven herpakte zij zich en ging toch lesgeven én nog Dalcroze-trainingen volgen. Maar dan vanuit een rolstoel en met digitaal meegebrachte muziek omdat zij niet meer zelf kan spelen. Zij overlegde van tevoren met haar docenten en iedereen ging het experiment met haar aan. Tot wederzijdse tevredenheid: zowel haar opleiders als zijzelf leren van elkaar welke nieuwe wegen zij kunnen inslaan. Op een internationaal congres voor strijkers gaf zij een grote groep violisten een Dalcroze-workshop die insloeg als een bom. De violisten zeiden na afloop: “Ik moet meer beweging toevoegen aan mijn lespraktijk”, en nodigden haar uit om bij hen een workshop te komen geven: “Het zal me niet verbazen als ik binnenkort in Finland of Noorwegen, Polen, Australië een workshop ga geven.” En die opleiding? “Vorig jaar afgerond en het certifcate gehaald.”
Dalcroze Netwerk Nederland
Is er nog hoop dat er ooit in Nederland een officiële Dalcrozeopleiding zal worden opgericht? Wie zal het zeggen. Er is in elk geval een voorzichtig begin van een Dalcroze Netwerk Nederland: Cornelia Wiemers, Jacqueline Koop en Marlies Muijzers namen het initiatief enkele jaren geleden. Een kleine kerngroep van vijf tot acht mensen probeert elkaar eens per jaar te ontmoeten om ideeën te bespreken en samen te proberen. Voor het netwerk bestaan geen ambitieuze plannen, zegt Muijzers: “Ik zit niet op de troon om Dalcroze te gaan verkondigen. Maar natuurlijk zouden we het fijn vinden als het meer voet aan de grond krijgt.”